Hoe corona vooral de kleine Belgische voetbalclubs teistert

Stefan Milosevic, speler van Waasland-Beveren tijdens het seizoen 2019-2020 © belga
Luc Huysmans senior writer bij Trends

Normaal gezien begint op 8 augustus het Belgische voetbal aan een nieuw seizoen, tenzij de Pro League daar alsnog anders over beslist. Het coronavirus deelde echter rake klappen uit.

Waasland-Beveren, OHL, Beerschot, Westerlo, Virton en Union. Afhankelijk van de competitieformule was elk van die 1B-ploegen de afgelopen maanden in de running om het komende seizoen uit te komen in 1A, de hoogste klasse van ons voetbal. Het vervroegd afsluiten van het voetbalseizoen 2019-2020 door de uitbraak van het coronavirus leverde vooral juridische procedures, achterkamerpolitiek en crisisvergaderingen op. Die doen het imago van het Belgische voetbal weinig deugd en overschaduwen de start van de nieuwe competitie.

Belangrijker nog dan de soap over de competitieformule is de economische impact van het coronavirus. Minstens tot eind augustus worden de wedstrijden hooguit voor een beperkt publiek afgewerkt. Of dat nadien kan worden versoepeld, en voor hoelang, hangt af van de evolutie van de pandemie.

Dat scheelt een aardige slok op de borrel, want net zoals in de meeste kleine voetballanden wegen tickets, merchandising en catering zwaar in het budget van de gemiddelde profclub. De consultant Deloitte raamt dat de Belgische clubs ongeveer een kwart van hun inkomsten verliezen door covid-19. Van 378,5 miljoen euro omzet zou het naar 282,6 miljoen euro gaan. “Dat steekt een speld in de bubbel van een sector die misschien wat boven zijn stand leefde en niet schokbestendig is”, schetst Wim Lagae, sporteconoom aan de KU Leuven.

“Aangezien de crisis vrij lang dreigt aan te slepen, wordt de sterkte van de club en de aandeelhouder bepalend”, voorspelt Jo Van Biesbroeck, die tot begin juni CEO van Anderlecht was. “Wie besparingen kan combineren met financiële draagkracht, heeft de beste kansen om erdoor te komen. Kleine clubs worden harder getroffen, dat is de wet van de sterkste. En de concentratie zet door: in de jaren zeventig en tachtig kon een Belgische club zich nog meten met Manchester United of Real Madrid, nu zitten zulke clubs in schaalgrootte op een andere planeet.”

Kleine clubs worden harder getroffen, dat is de wet van de sterkste. ( Jo Van Biesbroeck)

Voor het seizoen 2019-2020 eisen de rechtenhouders Telenet, Proximus en VOO van de clubs nog 23 miljoen terug van de 80 miljoen die ze per jaar betaalden, omdat de laatste speeldag en de play-offs nooit zijn gespeeld. Ook sponsors vragen compensatie, omdat er geen publiek in de stadions is en de digitale varianten niet dezelfde visibiliteit bieden. Dat noopt clubs ertoe de duurtijd van de contracten te verlengen en/of akkoord te gaan met lagere tarieven. Nieuwe sponsors krijgen naar verluidt kortingen van 20 tot 30 procent. Ook dat vergt financiële draagkracht van de clubs.

Doekje voor het bloeden

Aan de positieve zijde kunnen de clubs inschrijven dat de tv-rechten voor 103 miljoen euro aan Eleven Sports zijn verkocht. Ook hier geldt het recht van de sterkste, want de grote vijf – Club Brugge, Genk, Standard, Anderlecht en Gent – eisen drie kwart van het extra geld op. De solidariteit met de kleine clubs – 1,8 miljoen euro die wordt afgestaan door de ploegen die Europees spelen, aangevuld met 1,25 miljoen euro van de Belgische voetbalbond KBVB – is hooguit een doekje voor het bloeden.

Aangezien hun aandeel in de tv-rechten kleiner is, worden de kleine clubs nog harder getroffen door het gebrek aan publiek. Want de inkomsten uit tickets, catering en merchandising kunnen voor het volgende seizoen het best onder de noemer ‘voorwaardelijk’ in de begroting worden opgenomen. Van Biesbroeck: “Als er een versoepeling zou komen, spreken we in een eerste fase misschien over 25 tot 30 procent van de capaciteit en op termijn misschien over 40 tot 50 procent. De impact blijft groot.” Ook voor de abonnementenverkoop blijft het voorlopig afwachten. Racing Genk bijvoorbeeld laat de duur van de nieuwe abonnementen afhangen van het aantal gespeelde matchen met publiek.

Jeugdopleiding
Jeugdopleiding “Wie het slim aanpakt, koppelt het eerste elftal los van de jeugdopleiding.”

Maar niet alle clubs hebben de financiële ruimte om dat soort gestes te doen. Deloitte, dat in opdracht van de vereniging van profclubs, de ProLeague, de socio-economische impact van het voetbal in ons land in kaart bracht, becijferde dat de 24 profploegen in het pre-coronaseizoen 2018-2019 een gezamenlijk verlies van 91,3 miljoen euro incasseerden. Dat is bijna een verdubbeling tegenover de 48 miljoen die ze het seizoen daarvoor verloren. Amper vijf van de 24 clubs maakten winst.

Dat verlies kwam er vooral doordat de netto-transferwinsten wegsmelten: van 97,1 miljoen in 2016-2017 naar 22,4 miljoen euro twee jaar later. “Voor clubs uit kleine landen, zoals België en Nederland, is de meerwaarde op transfers een deel van het verdienmodel geworden”, zegt Lagae. Corona doet die steunpilaar wankelen. De transfermarkt oogt voorlopig vrij bleek, met vooral ruil- en huurcontracten. Lagae: “De ploegen in de vijf grootste competities – Engeland, Spanje, Duitsland, Frankrijk en Italië – kijken ook aan tegen dalende inkomsten uit sponsoring, ticketing en transfers. Maar zij incasseren veel hogere tv-rechten.”

Verliezers

Door de lagere inkomsten verliezen vooral de spelers, de makelaars en het amateurvoetbal. De clubs hebben weinig keuze dan hun gekrompen budgetten te vertalen in lagere lonen en tekengelden voor nieuwe spelers. Van ongeveer een derde van de spelers loopt het contract dit jaar af. “Voor toppers is het nooit een probleem een club te vinden”, nuanceert Sébastien Stassin van de spelersvakbond Sporta. “Maar voor de andere spelers vermoeden we dat ze zowat 30 procent moeten inleveren.”

Stassin ziet ook wantoestanden, zoals bij Virton. De club uit 1B heeft haar spelers al een tijd niet meer betaald en hen evenmin in de tijdelijke werkloosheid gezet. Hoewel de Luxemburgse club via juridische weg de promotie naar 1A probeerde af te dwingen, kreeg ze geen licentie voor het profvoetbal, waardoor ze komend seizoen in de amateurdivisie moet uitkomen. “Andere clubs, ook in het amateurvoetbal, gebruiken de tijdelijke werkloosheid om te besparen en spelers het leven zuur te maken.”

De verminderde transferactiviteit zal ook voelbaar zijn in de portefeuille van de makelaars. Volgens de studie van Deloitte incasseerden 289 makelaars in het seizoen 2018-2019 in totaal 45 miljoen euro aan commissies. Dat was 8 miljoen meer dan het jaar tevoren. 26 miljoen werd uitgekeerd voor hulp bij transfers, de rest was voor bemiddeling, zoals bij contractverlengingen. 37 procent van alle commissies belandde bij de vijf grootste makelaars.

Veel clubs rekenen op een positief transfersaldo en makelaars geven toegang tot die markt (sporteconoom Thomas Peeters)

Wellicht zullen ook bij hen de grootste vissen grotendeels ontsnappen aan de coronaklap. Maar als er minder transfers zijn en clubs hun kernen afslanken en meer inzetten op eigen jeugdspelers, dreigt toch een forse inkrimping. “Vergis je niet”, waarschuwt Thomas Peeters, sporteconoom aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. “Makelaars blijven nodig. Veel clubs rekenen op een positief transfersaldo en makelaars geven toegang tot die markt. En het blijft een winstgevende baan, anders zouden geen nieuwe mensen instappen, zoals onlangs professor fiscaal recht Michel Maus en Karl Dhont, ex-fraudejager van de UEFA” (zie kader Michel Maus, voetbalmakelaar).

Jeugdopleiding

Ook het amateurvoetbal moet de tering naar de nering zetten. “Dat vind ik niet eens erg”, reageert Peeters. “Vroeger leefden die clubs van zwart geld. Nu gebeuren de meeste faillissementen omdat er te veel geld naar de eerste ploeg gaat. Terwijl amateurclubs wel een belangrijke functie hebben in de gemeenschapsopbouw en de jeugdwerking. Als lokaal bestuur kun je die ambitie ondersteunen, maar je moet geen geld geven als een ambitieuze clubvoorzitter dat vooral aan spelerslonen wil uitgeven.”

Lagae treedt hem bij: “Als ze allemaal hun organisatie van vóór corona aanhouden, met veel focus op de eerste ploeg, wordt het een bloedbad. Wie het slim aanpakt, koppelt de jeugd los van de eerste ploeg. De maatschappelijke meerwaarde van het jeugdvoetbal voor het socio-economische weefsel en de integratie van jongeren maakt dat je daarvoor wellicht overheidssteun kunt aantrekken, bijvoorbeeld voor infrastructuur.”

Ook bij de profclubs kan de jeugdopleiding garen spinnen bij de coronacrisis. “Ik vermoed dat clubs nu misschien toch liever hun toppers bij de beloften laten doorstromen dan geld te besteden aan de zoveelste buitenlander”, stipt Lagae aan. Ook Van Biesbroeck verwacht dat de clubs “creatiever zullen worden bij de opvulling van hun kernen”.

Al is Peeters niet helemaal overtuigd. “Sommige clubs zullen hun kern verjongen en meer inzetten op jeugdwerking. Maar de kracht van bijvoorbeeld Antwerp en Charleroi is gelegen in hun scoutingsnetwerk, veeleer dan in hun jeugdwerking. Dat zal niet veranderen. Want jeugdopleiding is niet goedkoop en het duurt vrij lang om een resultaat te zien.”

Gemorrel in de marge

Wat zullen de langetermijngevolgen van de coronacrisis zijn? “Fundamenteel zie ik niets veranderen”, voorspelt sporteconoom Thomas Peeters. “Clubs zullen blijven jagen op dezelfde spelers en bereid zijn daar veel geld aan te besteden. Nu hebben ze tijdelijk minder inkomsten, maar zodra er een vaccin is, wordt dat weer de basishouding. Mogelijk zullen sommige clubs deze crisis onderschatten en failliet gaan. Het blijft een zeer competitieve sector. De ene club zal in haar budget uitgaan van een half jaar zonder publiek, een andere van twee jaar.”

Volgens Wim Lagae zullen de gevolgen ingrijpender zijn: “Ik vermoed dat veel clubs zullen merken dat je met 23 spelers in plaats van 29 ook een redelijk elftal kunt opstellen. De discussie op de sponsormarkt zal evenmin snel luwen. Elke stakeholder zal zijn businessmodel moeten herdenken en ermee rekening houden dat de stadions niet vol zullen zijn. Zeker voor de binnenlandse rechtenhouders zal het crisiseffect nog lang nazinderen. Dat speelt minder bij de grote competities. De interesse van techgiganten zoals Facebook, Google en YouTube blijft stijgen, terwijl ook grote markten zoals China, de Verenigde Staten en India nog meer kunnen worden ontwikkeld. Dat is toch van een andere orde dan wat KBC betaalt om doelpunten te kunnen tonen op zijn app.”

Sébastien Stassin
Sébastien Stassin© BELGAIMAGE

“Daardoor dreigt de ongelijkheid tussen landen nog groter te worden”, vult Peeters aan. “De Jupiler Pro League wekt niet zoveel interesse op in het buitenland, dus weegt het stadionbezoek hier zwaarder dan het tv-geld. En dan komt de Beneliga, een Belgisch-Nederlandse competitie, opnieuw ter sprake. Het is geen toeval dat de Nederlanders daar nu ernstig naar kijken. Want uiteindelijk blijven de play-offs gemorrel in de marge zolang je de markt niet dubbel zo groot kunt maken. Met een Beneliga sta je financieel iets sterker. Natuurlijk moet je een paar lokale derby’s missen, maar je krijgt wel meer tv-geld.”

“Een Beneliga is niet vanzelfsprekend, maar ik denk wel dat de competities er baat bij kunnen hebben”, oordeelt Jo Van Biesbroeck. “Corona kan het nadenken over creatieve oplossingen versnellen. Voor de businessklanten en de toeschouwers is het leuker naar een match tegen AZ te kijken dan tegen – met alle respect – Cercle Brugge.”

De Belgische voetbalsector wordt al jaren overgesubsidieerd (sporteconoom Wim Lagae)

Die schaalvergroting kan een manier zijn om het dreigende verlies aan overheidsondersteuning te compenseren. “De Belgische voetbalsector wordt al jaren overgesubsidieerd”, vindt Lagae. “Clubs betalen lagere socialezekerheidsbijdragen voor hun spelers en recupereren 80 procent van de bedrijfsvoorheffing. De spelers genieten een voordelig pensioenstelsel. Vroeg of laat zal de overheid een kerntakendebat voeren, en dan lijkt het politieke draagvlak voor die voordelen serieus afgeknabbeld.” Een veeg teken is dat de voetbalwereld, ondanks de bezwaren van de sector, voortaan ook onderworpen is aan de preventieve witwaswetgeving,

“Moeten voetballers nog steun krijgen? Eersteklassevoetbal is een deel van de entertainmentsector”, zegt Peeters. “Studio 100 krijgt ook geen subsidies voor zijn kindershows. Als Kabouter Plop geen RSZ-voordeel krijgt, waarom zouden we dat dan wel geven aan Vincent Kompany? Ik denk dat een overheid perfect kan investeren in infrastructuur voor jeugdwerking, maar dat laat je beter via de federaties lopen dan via de clubs. Want laat ons eerlijk zijn: de RSZ-korting wordt vooral gebruikt om betere spelers aan te trekken.”

‘Existentiële bedreiging’ voor Europees voetbal

De Europese vereniging van voetbalclubs ECA berekende de schade door corona voor het Europese voetbal. Ze komt uit op 4 miljard euro minder inkomsten: 1,6 miljard euro in het nog lopende seizoen en 2,4 miljard in het seizoen 2020-2021. De lagere transferinkomsten zijn daarin niet eens meegerekend. Op een omzet van 21 miljard euro kan dat tellen. Andrea Agnelli, de voorzitter van ECA en de Italiaanse topclub Juventus, spreekt van een “existentiële bedreiging”.

Nochtans was de financiële gezondheid van het voetbal niet zo slecht. Het elfde European Club Footballing Landscape-rapport van de Europese voetbalbond UEFA meldde begin dit jaar dat de eersteklassers in 2018 voor het tweede jaar op rij een nettowinst hadden geboekt: 140 miljoen euro. Dat cijfer lag weliswaar lager dan de 579 miljoen euro in 2017, maar in 2010 en 2011, de laatste jaren voordat de UEFA met de introductie van de Financial Fair Play (FFP) de financiële regels strenger maakte, werd telkens meer dan 1,6 miljard euro verlies geleden.

De verschillen tussen de landen zijn echter groot. De eersteklassers in Engeland, Spanje en Duitsland boekten samen 691 miljoen euro winst, terwijl de clubs vooral in Turkije (-263 miljoen) en Italië (-196 miljoen), maar ook in België, in het rood doken. Bovendien blinkt het blazoen van de FFP wat doffer, nadat Manchester City, dat eerst twee jaar werd gebannen van Europees voetbal, in beroep ervan af is gekomen met een boete van 10 miljoen euro. Dat is een peulschil voor de club van de steenrijke Arabische sjeik Mansour.

Michel Maus, voetbalmakelaar

Professor fiscaal recht Michel Maus, een columnist van dit blad, wordt actief als voetbalmakelaar. Hij gaat daarvoor in zee met Karl Dhont, expert in voetbalweddenschappen en fraudebestrijding. Samen richtten ze Tribe Association op. “Het is onze bedoeling de voetbalwereld van binnenuit te veranderen”, vertelt Maus. “Ik heb meegewerkt aan talrijke rapporten, maar met de aanbevelingen om de sport te zuiveren wordt weinig gedaan. Voetbalmakelaars hebben nog altijd vrij spel. Tribe Association wil tegen de stroom in roeien door volledige transparantie te bieden over de commissie die voetbalclubs aanrekenen. Dat kan minstens voor een nivellering van de huidige, vaak overdreven makelaarscommissies zorgen.”

Door zelf als makelaar actief te worden, wil Maus iets in beweging zetten: “Wij willen normbesef in het voetbalwereldje brengen. De sector is gebaat bij een sanering en een professionalisering van het makelaarskanaal.” Tribe Association is volgens Maus al gecontacteerd door verscheidene spelers en clubs om samen te werken, waaronder zelfs een buitenlandse federatie. Hij maakt zich sterk dat de recente uitbreiding van de antiwitwaswetgeving tot makelaars en clubs een gamechanger wordt. “Iedereen die geld overmaakt of ontvangt, moet worden geïdentificeerd, ook als hij zich achter een buitenlandse vennootschap verstopt. Ik denk dat nog maar weinigen in het voetbal zich bewust zijn van de impact van die beslissing”, zegt Maus.

25 procent

van hun inkomsten verliezen de profploegen door covid-19, berekende Deloitte.

Partner Content