Generatieclash bij de Delhaize-families

© BELGA
Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Terwijl Delhaize deze week zijn onderhandelingsronde over de zware bezuiniging in België initieerde, brengt Trends een dossier over het familiale aandeelhouderschap. Familiale verankering? Vergeet het. Al jaren woedt een strijd tussen de generatie van oude, volbloed kruideniers en jonge, koele financiers voor wie enkel de aandelenkoers telt.

De sanering die Delhaize op 11 juni aankondigde, betekende het afscheid van het paternalisme en de zachte hand van de families. Een bladzijde werd definitief omgeslagen, zo luidde de teneur. Veertien grootwarenhuizen gaan dicht, tot 2500 van de 15.000 banen sneuvelen.

Tot zover de officiële lezing. Alleen: de families hadden al veel langer afscheid genomen. In de publieke opinie mag Delhaize nog “echt Belgisch verankerd” klinken, in de praktijk is die verankering al jaren weggedeemsterd. Neem nu de hardnekkige mythe over het aantal aandelen dat de families zouden controleren. Nog in juni liet de familiale bestuurder Didier Smits zonder verpinken in de media optekenen dat die families circa 20 procent van de aandelen hebben. Maar dat is een schromelijk overdreven cijfer.

Volgens de meest recente gegevens, het aanwezigheidsregister van een buitengewone algemene vergadering van mei 2012, bezaten de families amper een schamele vijf miljoen aandelen, of geen 5 procent van de ruim 101 miljoen aandelen. Met weliswaar die nuance dat slechts 42 procent van alle aandeelhouders aanwezig was. Dat is niet vreemd bij Delhaize, waar de aanwezigheidsgraad tijdens een algemene vergadering nog nooit boven 50 procent uitsteeg.

Delhaize als belegging

Maar achter de familiale verdwijning gaat een diepe familiale kloof schuil. “Je hebt twee types familiale aandeelhouders”, fluistert een kenner van het huis. “Je hebt de oude generaties, met het oude Delhaize en zijn rijke geschiedenis in hun bloed. Ze zijn emotioneel gebonden aan die onderneming. Voor die oudere generatie is de koers van het aandeel niet zo belangrijk.” De familiale bestuurders Pierre-Olivier Beckers en Didier Smits horen thuis in die categorie. Het kruidenierswezen zit hen in het bloed. Van winkelketens kennen ze heel veel. Ze hebben een uitgebreid netwerk binnen en buiten de onderneming.

Maar Didier Smits zal tijdens de raden van bestuur nooit over de beurskoers praten. Jacques de Vaucleroy, een andere familiale bestuurder, doet dat wél. “Hij is een telg van de jongere generaties”, vervolgt de vertrouwenspersoon. “Bij hen leeft die emotionele band veel minder sterk. Hun belangrijkste vraag luidt: ‘Is het aandeel van Delhaize eigenlijk een goede belegging?'”

Het antwoord daarop, althans sinds twee decennia, is nee. Als CEO kon Pierre-Olivier Beckers de aandelenmarkt de voorbije vijftien jaar niet overtuigen. Het kwam ook bij de families hard aan, die in diezelfde periode almaar meer versnipperden.

Het volledige dossier leest u in Trends van deze week.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content