Emmanuel Legras (CEO microStart): ‘De micro-ondernemingen mogen niet worden vergeten in deze crisis’
De bakker om de hoek, horeca-ondernemers en andere micro-ondernemingen – bedrijfjes met minder dan vijf werknemers – blijven in de kou staan bij de hulpmaatregelen van de overheid. Dat zegt Emmanuel Legras. De Fransman is de CEO van microStart, een Belgische microkredietverstrekker voor ondernemers die geen toegang hebben tot financiering via de traditionele banksector.
U vindt dat micro-ondernemingen worden vergeten bij de steunmaatregelen die de Belgische overheden nemen om bedrijven te helpen. Waarom is dat zo?
EMMANUEL LEGRAS. “Micro-ondernemingen zouden niet vergeten mogen worden. Ze hebben geen toegang tot de steunmaatregelen van het Vlaamse, Waalse en Brusselse Gewest omdat ze niet beantwoorden aan de criteria. Ik denk daarbij niet alleen aan de bakker, slager of kapper in je buurt, maar het gaat ook om zelfstandigen in bijberoep en mensen die coöperaties gebruiken zoals Smart (freelancers kunnen werk factureren binnen een statuut van loontrekkende, nvdr). Denk alleen al maar aan het probleem van de anciënniteit. Veel steunmaatregelen vragen om te bewijzen dat een onderneming langer dan twee of drie jaar bestaat, maar dat is niet altijd het geval. Elk jaar worden in België 70.000 à 80.000 nieuwe micro-ondernemingen opgericht. In de meeste gevallen hebben die bedrijven niemand in dienst, maar zijn het mensen die hun eigen job creëren.”
Hoe maakt u een onderscheid tussen gezonde bedrijven en micro-ondernemingen die al voor de crisis in moeilijkheden zaten?
LEGRAS. “Dat is een terechte vraag, maar waar trek je de grens? De maatregelen die er nu zijn, zijn toegespitst op kmo’s of start-ups, maar er is nooit sprake van micro-ondernemingen. Een kruidenier heeft een omzet van 50.000 à 60.000 euro per jaar. Vanaf wanneer is hij in moeilijkheden? Voor bepaalde steunmaatregelen zouden de criteria daarom minder beperkend moeten zijn. Dan kunnen ook micro-ondernemingen, ongeacht hun sector of hoelang ze al bestaan, er gebruik van maken. Er is heel veel behoefte aan informatie bij ondernemers over de hulp die ze kunnen krijgen. Wij hebben tijdens de lockdown een telefonische hulplijn bemand en kregen meer dan 4000 oproepen over welke maatregelen er zijn in de verschillende gewesten. We kregen ook vragen naar financiering en hielpen ondernemers gratis met coaching, bijvoorbeeld om hun businessplan en strategie bij te sturen.”
Welke oplossing stelt u voor?
LEGRAS. “Ik pleit voor een relancepremie van 4000 euro voor micro-ondernemingen. Daarmee kunnen ze anderhalve maand overbruggen. Zelfs micro-ondernemers die minder zwaar werden getroffen dan bijvoorbeeld horeca-uitbaters of taxichauffeurs, kunnen niet zomaar opnieuw opstarten. Ze hebben voldoende kasstroom nodig om bijvoorbeeld hun voorraden weer op te bouwen en hun huur te betalen. Ik stel daarom ook voor om het moratorium op faillissementen (nu tot 17 juni, nvdr) te verlengen tot eind dit jaar. De tijd om hun bedrijf opnieuw op te starten is te kort. Ik vrees daarom voor veel faillissementen door cashflowproblemen als het moratorium niet wordt verlengd. We hebben een relanceplan waarbij we 2 miljoen euro aan ereleningen met 0 procent rente aanbieden aan ondernemers. Een deel van dat geld komt via 500.000 euro extra subsidies van het Brussels Gewest voor microfinanciering, waarop bedrijven als microStart en Crédal een beroep kunnen doen (goed de helft van de 2 miljoen had microStart al opgehaald bij privébedrijven, nvdr). Het Vlaams en Waals Gewest gaven nog geen extra subsidies, hoewel wij toch een deel van de oplossing zijn. Een ander deel van ons relanceplan is om via de banken (tegen de normale tarieven, nvdr) voor 8 miljoen euro microkredieten te verstrekken aan ondernemers.”