‘Dit moet de belangrijkste biotechspeler in België worden’
Fund+, een groot biotechfonds opgericht door ThromboGenics-stichter Désiré Collen, kan uitgroeien tot een Europese topinvesteerder van 250 à 300 miljoen euro. Alleen jammer dat de Vlaamse investeringsmaatschappij PMV verstek gaf, klinkt het.
Désiré Collen is een grootheid in de Belgische biotechsector. Na een topcarrière, waarin hij het Leuvense ThromboGenics uit de grond stampte, is de 73-jarige professor emeritus met Fund+ bezig aan een laatste krachttoer.
Fund+ is een rechtstreekse uitloper van Life Sciences Research Partners (LSRP, zie kader ‘Het parcours van Désiré’), een door Collen opgerichte en gefinancierde vzw. LSRP investeerde in een rist jonge Waalse en Vlaamse biotechbedrijven en stond onder andere mee aan de wieg van de beursgenoteerde Celyad en Bone Therapeutics. Maar Collen en zijn rechterhand Chris Buyse, de voormalige financieel directeur van ThromboGenics, beseften dat LSRP zo nooit echt het verschil zou maken in de kapitaalverslindende biotechsector, en richtten daarom anderhalf jaar geleden Fund+ op. “We wilden op een meer gestructureerde manier investeren met een solide team, in plaats van tussen de soep en de patatten”, lacht Buyse. Het streefdoel was 100 miljoen euro. “Maar we zijn relatief vlot aan 125 miljoen euro geraakt. We moeten ook zo’n taille hebben, anders heeft het geen zin. Als we pretenderen een impact te hebben, moeten we ook de middelen hebben.”
Collen zorgde voor een vliegende start door via LSRP een kwart van het bedrag in te leggen. Onder de private investeerders die volgden, zijn klinkende namen als Soudal-eigenaar Vic Swerts, Urbain Vandeurzen (de vroegere voorzitter van Gimv en topman van LMS), Arnoud de Pret (ex-bestuurder AB InBev), Hilde Laga (voorzitter Gimv) en Pierre Drion (voormalig CEO Petercam). Maar opvallend genoeg zijn de publieke investeerders zonder uitzondering Waals. Zowel het federale FPIM als de regionale spelers SRIW, Sambrinvest, Meusinvest en zijn dochterbedrijf Spinventure hapten toe. De Vlaamse investeringsmaatschappij PMV, bij de opstart van Fund+ nog nadrukkelijk genoemd als kandidaat-partner, deed dat niet. “PMV is de grote afwezige”, betreurt Buyse.
Een gemiste kans?
Désiré Collen:“PMV heeft genoeg middelen. Het is jammer, maar sans rancune. Al hopen we dat ze er spijt van gaan krijgen (lacht).”
Chris Buyse: “Het discours van PMV is een beetje bizar. Als je op een duurzame manier iets wilt ontwikkelen in een sector die zeer kapitaalintensief is, moet je een lange horizon hebben. Vandaar dat we voor een open fonds hebben gekozen. PMV heeft dat toegejuicht, maar had tezelfdertijd moeite met dat open karakter, wat een beetje inconsistent is.”
Hoe hebt u de private spelers overtuigd?
Buyse: “Zij zijn gecharmeerd door onze duale missie. We streven een financieel rendement na, anders gaat het niet blijven duren. Maar de aandeelhouders willen dat wij ook een maatschappelijk rendement kunnen voorleggen. De Britten noemen het een SRI fonds, voor socially responsible investing. Wij zijn in dat opzicht een voorloper.”
Wie zit nog in het kapitaal?
Collen: “Er zijn veertien partijen. De laagste tickets bedroegen 2 miljoen euro. Onder meer de erfgenamen van Bank van Breda zijn ingestapt. Zij hebben een filantropie-entiteit.”
Buyse: “Tot onze aangename verrassing doet socially responsible investing in België echt zijn intrede. Er zijn ook hier gefortuneerde families die het breder zien dan alleen maar centen accumuleren. Al willen we natuurlijk niet te veel die richting uitgaan. We zullen nooit alleen maar op basis van sociale motieven investeren. We hadden overigens breder kunnen gaan. Er waren ook bancaire instellingen die zich hebben aangeboden. Maar partijen die alleen puur financiële motieven hadden, hebben we dus getracht te weren uit ons verhaal.”
In welke domeinen is Fund+ actief?
Collen: “Levenswetenschappen, maar geen tropische ziekten of zo, en ook geen dossiers in klimaat- of landbouw. Dat kennen we niet.”
Buyse: “Het is allemaal rode biotech (gericht op de behandeling van ziektes, nvdr) en farma, en alles wat daaraan verbonden is, ook medische technologie en zelfs bio-informatica. Niet alleen celtherapie, maar ook oncologie zal belangrijk zijn in onze portefeuille. We hebben met iTeos en eTherRNA al twee bedrijven die daarin actief zijn, en we kondigen weldra een derde aan. We zullen daarvoor voor het eerst samenwerken met V-Bio Ventures, het fonds dat eerder dit jaar is ontstaan onder impuls van het VIB, het Vlaams Instituut voor Biotechnologie.”
Krijgt u veel dossiers?
Buyse:“We hebben toch al 120 à 130 dossiers zien passeren. Dat is veel. De meeste zijn Belgisch, met een mix van Nederlandstalig en Franstalig. De academische, religieuze, maatschappelijke of politieke context is van ondergeschikt belang. We gaan voor de beste bedrijven. Of die zich nu in De Panne of in Aarlen vestigen, maakt ons niet veel uit. Niemand kan trouwens ontkennen dat we de jongste vijf jaar een zeer sterke inhaalbeweging hebben gezien in Wallonië, vooral rond Gosselies.”
Collen: “Wallonië heeft het model van het VIB toch wat afgekeken, met zijn clustervereniging voor life sciences BioWin en zijn sociaaleconomisch Marshallplan.”
Welk soort dossiers krijgt u?
Collen:“Meestal zijn ze nog te preliminair. De bedrijven waarin we investeren, moeten namelijk eerst een solide positie van intellectueel eigendom, van patenten hebben. Er moet al vlees aan het bot hangen.”
Buyse: “Als ze echt early stage zijn, kunnen die bedrijven profiteren van steun van universitaire fondsen zoals Theodorus van de ULB of Gemma Frisius van de KU Leuven, of van het innovatieagentschap IWT. De eerste miljoenen kunnen ze wel vinden. Maar daarna moeten ze komen met een proof of concept, wat gewoon wil zeggen dat er toch al beloftevolle resultaten moeten zijn in tests op dieren. Die periode noemen we de valley of death, omdat daarin de meeste financieringsproblemen opduiken. Daarvoor zijn wij er nu.”
Collen:“Als je door de valley of death geraakt, zijn de grote jongens vaak bereid honderden miljoenen te steken in iets waar nauwelijks nog risico aan vasthangt. Voor hen is dat beter dan dat ze dat in huis zelf moeten ontwikkelen. De tijd van dr. Paul Janssen, die alles zelf ontwikkelde binnen de muren van Janssen Pharma, is voorbij. Big pharma betaalt liever 300 of 500 miljoen voor iets dat al in de laatste klinische testfase zit en ze snel kunnen vermarkten, dan dat ze voor de valley of death 20 miljoen op tafel leggen.”
Hoe gaat u te werk?
Buyse: “Bedrijven komen zich doorgaans ‘s maandags hier in Leuven aan heel ons team voorstellen. Het gebeurt dat er bedrijven zijn waarvan we op voorhand weten dat het voor hen te vroeg is, maar die toch absoluut willen komen. En zonder pretentieus te willen klinken: zij appreciëren onze eerlijke feedback. Maar als we ervoor gaan, investeren we maximaal 10 miljoen euro, in etappes. Heel vaak starten we met 2, 3 of 4 miljoen en reserveren we minstens hetzelfde bedrag, of twee keer dat bedrag, voor opvolginvesteringen.”
Collen: “Maar we steken nooit meer dan 10 procent van onze middelen in één bedrijf. Dat is tegen het principe van risicospreiding. Zelfs iets dat zeer beloftevol is, kan na de goedkeuring en de marktautorisatie nog mislukken. Kijk maar naar Jetrea (het oogmedicijn dat door ThromboGenics succesvol werd ontwikkeld, nvdr). Het is een goed geneesmiddel, maar het verkoopt niet.”
Wat zijn de plannen op lange termijn?
Collen: “Wij hopen dat onze aandeelhouders blijven investeren en het fonds laten groeien. Ik heb het opgestart en geld ingebracht uit een stichting (de door Collen opgerichte non-profitorganisatie Biggar, die later uitgroeide tot een onafhankelijke trust, nvdr). Het is mijn bedoeling dat geld ten eeuwige dage in Fund+ te laten.”
Buyse:“Als de opbrengsten van een exit weer in het fonds geïnvesteerd kunnen worden, hopen we dat we kunnen uitgroeien tot een fonds van 250 à 300 miljoen euro. Het is de bedoeling de belangrijkste speler te worden in biotech in België. En we zijn goed op weg. Bovendien zijn we hier om te blijven. Dit is geen fonds dat, zoals andere, na vijf jaar zijn geld telt om dan eventueel een tweede fonds op te starten. Fund+ kan er zijn voor de eeuwigheid.
“We hebben de structuur ook heel eenvoudig en transparant gehouden. Dit is een Belgische nv. We voelden niet de behoefte om complexe structuren op te zetten, ook al zijn die perfect legaal technisch verdedigbaar, en om naar Luxemburg of god weet waar te trekken. We zijn ook heel tevreden dat we een gunstige ruling hebben verkregen, waardoor bedrijven een zeer voordelig belastingtarief krijgen (het zogenoemde stelsel van definitief belaste inkomsten, nvdr) voor dividenden die ze ontvangen uit hun participaties, omdat we de economie ondersteunen, en dan vooral een sector die steeds belangrijker wordt voor ons land. Dat moedigt ons aan te investeren. We hebben trouwens alweer vier potentiële investeerders. Maar we houden de deur voorlopig even dicht. Ik durf het niet te luid zeggen, want we weten hoe moeilijk het is voor anderen, maar we zitten echt in een luxepositie.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier