De seizoenarbeid in de landbouw komt op gang. 43.000 Midden- en Oost-Europeanen werken dan op onze Vlaamse velden. “Seizoenarbeid is erkend als een essentiële verplaatsing. Maar we vrezen toch een serieuze impact van corona”, zegt Chris Botterman, hoofd sociale zaken bij de landbouworganisatie Boerenbond.
De seizoenarbeid werd de voorbije weken op gang getrokken met de oogst van aardbeien, asperges en de sierteelt. Vanaf mei draait de business op volle toeren, met tomaten, paprika’s en komkommers. 65.000 mensen werken jaarlijks onder het stelsel van seizoenarbeid, onder wie 43.000 Midden- en Oost-Europeanen. Bij de eerste coronagolf, vorig jaar in maart, trok de landbouw aan de alarmbel. De pandemie, gekoppeld aan een reisverbod, zou de seizoenarbeid ontwrichten, en dus ook onze voedingsketen.
CHRIS BOTTERMAN. “Hopelijk kunnen we dit jaar genoeg seizoenwerknemers aantrekken. De land- en tuinbouw zijn erkend als cruciale sectoren. Seizoenarbeiders mogen er 100 dagen werken. Voordien was dat 30 dagen in de landbouw en 65 in de tuinbouw. Door die verlenging verwachten we iets minder personen dan vorig jaar. Het worden er wellicht ongeveer evenveel als in 2019. Het aantal Polen, met bijna de helft de grootste groep uit Midden-Europa, daalt wel al enkele jaren. Polen zoekt zelf extra werknemers, nu de groei daar goed zit. Het aantal Roemenen en Bulgaren stijgt daardoor.”
Vorig jaar in april moesten drie volle vluchten met seizoenarbeiders uit Bulgarije rechtsomkeer maken. Ze mochten het land niet in. Kan dat weer gebeuren?
BOTTERMAN. “Seizoenarbeid werd eind vorig jaar erkend als een essentiële verplaatsing, ook op Europees niveau. We vrezen ook dit jaar nog een vrij grote corona-impact. We zullen pas gerust zijn als de werknemers op het veld staan.”
Waren er vorig jaar veel coronabesmettingen in seizoenarbeid?
BOTTERMAN. “We konden covid-19-uitbraken in onze bedrijven voorkomen. Hopelijk lukt dat ook dit jaar. Vandaar onder meer ook die verlenging tot 100 werkdagen. Dat is veiliger, want als minder personen op het veld staan, kunnen ze langer blijven. Minder personeelsbewegingen zijn minder risico’s op een corona-uitbraak.”
Het aantal Belgische seizoenarbeiders maakt gewoonlijk een derde van het totaal uit. Is dat veranderd?
BOTTERMAN. “Nee. We hebben wel enkele duizenden tijdelijke werklozen kunnen aantrekken. Met het werk in de tuinbouw behouden zij het nettoloon van hun eigenlijke baan.”
Vorig jaar schommelden de uurlonen tussen 9,26 en 11,33 euro. Zijn die lonen gestegen door de vrees voor een tekort aan seizoenarbeiders?
BOTTERMAN. “De lonen worden geïndexeerd. Bovendien is er door een sociaal akkoord 1,1 procent bij gekomen. Maar dat zijn de minimumtarieven. Er kan ook meer worden betaald. De minima verschillen per deelsector. In de groenten- en fruitteelt is het minimum nu 9,35 euro per uur. In de sierteelt is dat een stuk meer.”