Biotechondernemer Lode Debrabandere: ‘Ik focus op getting shit done’
Lode Debrabandere heeft de voorbije decennia in de Verenigde Staten een topcarrière als biotechondernemer uitgebouwd. Nu heeft de West-Vlaming ook in ons land een bedrijf opgericht en geeft hij het Leuvense reMYND een Amerikaanse por in de rug.
Geen wonder dat Lode Debrabandere een onbekende is in onze contreien. De Izegemnaar verliet België in 1995 in dienst van de farmadivisie van UCB en keek niet meer om. Tot nu. Nadat hij vorig jaar met Amynas een nieuw Belgisch biotechbedrijf uit de grond heeft gestampt, komt hij als chief business officer operationeel aan boord bij reMYND, dat vooral in de kijker loopt met een potentiële behandeling tegen de ziekte van Alzheimer. Debrabandere is vastbesloten om reMYND en zijn CEO Koen De Witte op de kaart te zetten in de Verenigde Staten. Dat hij dat in de vingers heeft, heeft hij al met Amerikaanse biotechbedrijven bewezen. “Ik focus op getting shit done”, lacht hij in zijn kantoor in Bowie, een stad ten noordoosten van Washington DC.
Biotech is nu een prachtige oase in België, maar de bedrijven moeten oppassen dat het geen cocon wordt
Hoe bent u in de Verenigde Staten beland?
LODE DEBRABANDERE. “Toen ik in Leuven farmacie studeerde, was ik al behoorlijk ambitieus. Ik haalde ook een doctoraat in toxicologie, een master in economie aan de VUB en een MBA in Leuven. Op mijn 29ste werd ik bij UCB assistent van de grote baas van farma. Ik doorliep er een steile leercurve. Ik bekeek het anti-epilepticum Keppra, dat later een blockbuster werd, maar toen geen aandacht kreeg. Ik vroeg waarom ze met Keppra niet naar Amerika trokken en drong aan op fondsen voor een grote klinische fase III-studie. Ik kreeg mijn zin, maar moest meteen naar de Verenigde Staten verhuizen, hoewel ik aan het bouwen was en mijn vrouw zwanger was. Zo ben ik begonnen bij UCB in Atlanta, de mooiste fase van mijn leven. Ik heb er alle onderzoeks- en ontwikkelingsoperaties geleid en werd nadien directeur van de wereldwijde klinische operaties. Dat vergde reizen tussen Atlanta, Japan en Eigenbrakel. Ik vloog 300.000 mijl per jaar.
“Na de goedkeuring van Keppra door de FDA werd ik hoofd marketing voor de Verenigde Staten. Dat was de grootste schok in mijn carrière. Marketing in de Verenigde Staten is compleet anders dan in Europa. Ze denken er groot. Drie jaar later wilde UCB me terughalen naar Brussel. Maar we wilden blijven. We waren toen al negen jaar in de Verenigde Staten en onze kinderen waren kleine Amerikaantjes. Ik vertrok bij UCB en zocht ervaring in een groot farmabedrijf. Zo belandde ik bij Bristol-Myers Squibb in New Jersey.
“Als jonge veertiger begon het te kriebelen om over te stappen naar biotech en mijn ervaring te gebruiken voor general management. Ik ging aan de slag bij het stamcelbedrijf Osiris Therapeutics in Maryland. Ik werd er CEO en bouwde de omzet uit van 5 naar 100 miljoen dollar. Na de verkoop van Osiris voor 660 miljoen dollar leidde ik Aziyo Biologics, dat enkele maanden geleden naar de beurs is getrokken. Nog voor die beursgang richtte ik mijn eigen bedrijf op: 3RBiomed.”
Waarom?
DEBRABANDERE. “Ik kwam in 2018 in contact met het hoofd van de technologietransfer van de Johns Hopkins-universiteit in Maryland. Hij moest zorgen voor meer spin-outs en vroeg mijn hulp. Ik kende de regeneratieve geneeskunde heel goed van bij Osiris, dat als eerste een botgroeiproduct op de markt bracht. We waren lichtjaren voor op de rest.
“Heel wat veteranen van de oorlogen in Irak en Afghanistan keerden terug met geamputeerde armen of benen. Johns Hopkins wilde transplantaties uitvoeren in plaats van protheses te plaatsen. Voor huid, bot en spieren was er een oplossing, maar waar de zenuwuiteinden aan elkaar werden genaaid, ontstond altijd littekenweefsel dat de zenuwprikkelgeleiding onderbrak. Een kapotte zenuw veroorzaakt een sterke ontstekingsreactie. Johns Hopkins wilde een soort omhulsel rondom die zenuw ontwikkelen, om het immuunsysteem te verwarren. Op basis van patenten van Johns Hopkins heb ik 3RBiomed opgericht, voor het regenereren van perifere zenuwen.”
U hebt nu ook in België een bedrijf.
DEBRABANDERE. “Mijn goede vriend en cardioloog Stefan Verheye vertelde me op een terras aan de Belgische kust dat je bij geïmplanteerde pacemakers ook littekenweefsel en infecties hebt, als reactie op dat lichaamsvreemde implantaat. De mortaliteitsgraad bij mensen die na het implanteren van een pacemaker een infectie oplopen, is na drie jaar 50 procent. Dat is een enorm probleem. Ik vertelde dat onze technologie om zenuwen in te wikkelen zonder dat er littekenweefsel ontstond, daar nuttig kon zijn. Zo is Amynas opgericht, om betere resultaten te verkrijgen na het plaatsen van implantaten. Voor pacemakers en zenuwstimulerende toestellen mikken we op een commercieel partnerschap met de grote jongens. Voor de markt van de borstimplantaten bijvoorbeeld, waar je ook een probleem van littekenweefsel en infecties hebt, is het misschien mogelijk de business zelf uit te bouwen.
Ik ben zwaar onder de indruk van het Belgische ecosysteem voor biotech
“Tot nu heb ik alles zelf gefinancierd, samen met een Belgisch familyoffice. Het onderzoek en de ontwikkeling zullen we in België doen, het commerciële in de Verenigde Staten. Ik blijf hoogstwaarschijnlijk ook in de Verenigde Staten wonen, hoewel ik soms zin heb voor enkele jaren naar België terug te keren. Mijn moeder zou daar zeker blij mee zijn.”
Hoe pakte u dat aan, na al die jaren in de Verenigde Staten?
DEBRABANDERE. “Jan Wauters, de technologieattaché van Flanders Investment & Trade (FIT) in New York, heeft voor mij meetings geregeld in Brussel. Ze hebben mij bijvoorbeeld geïntroduceerd bij de federale overheidsdienst Financiën, waar ik leerde welke voordelen ik had als buitenlandse investeerder. Ik had nog nooit een ministerie gezien dat mij uitlegde hoe ik zo weinig mogelijk belasting moest betalen ( lacht). FIT regelde alles. Ook over Vlaio, het Agentschap Innoveren & Ondernemen, kan ik alleen maar goede dingen zeggen. Ze zorgden ervoor dat ik een dossier kon opstellen waarmee ik zeker aanspraak kon maken op subsidies. Alles bij elkaar — Vlaio, FIT, de steun, de fantastische kennisinstellingen — zit ik hier bijzonder goed.
“Tot de coronacrisis uitbrak, kwam ik maandelijks naar België om Amynas op te richten. De coronapandemie toont aan dat het niet altijd noodzakelijk is om ergens fysiek aanwezig te zijn, maar ik zal altijd wel een aantal keren per jaar in België zijn, ook voor reMYND en om mijn ouders te bezoeken. Om nog meer bedrijven op te richten? (Lacht) Ik heb meer ideeën dan ik aankan. Maar het speelt in mijn achterhoofd, zeker na die goede ervaring met Amynas, om nieuwe ventures op te richten in België en Belgische bedrijven die er klaar voor zijn op het podium te helpen in de Verenigde Staten.”
Hoe is biotech in ons land veranderd?
DEBRABANDERE. “Toen ik België in 1995 verliet, was het een woestijn op het gebied van biotech, en kijk nu… Veel Belgen in de Verenigde Staten hebben kritiek op België, maar ik ben zwaar onder de indruk van het Belgische ecosysteem voor biotech.”
Wat kunt u de Belgische biotechspelers adviseren?
DEBRABANDERE. “Je kunt het zo stellen: België heeft een fantastische Jupiler League (de hoogste klasse van het Belgische profvoetbal, nvdr), maar het is nog geen Premier League (de Engelse hoogste voetbalklasse, nvdr). Er is een heel goede infrastructuur en er zijn goede trainers, maar te weinig spelers stoten door naar de Premier League. Voor biotech zijn dat de Verenigde Staten, waar de grote investeerders zitten en de grote risico’s worden genomen.
“ReMYND is klaar voor die sprong. Ik kon die uitdaging niet afslaan, omdat ik geloof dat het een van de Belgische biotechkroonjuwelen is. Alleen weet niemand dat hier in de Verenigde Staten, en dat is het probleem. Het hoeft niet te verhuizen, maar er wel voor zorgen dat het op het podium staat, bijvoorbeeld bij meetings van grote investeerders, en dat het lokaal aanwezig is. De basis, de onderzoeksmotor, kan in Vlaanderen blijven. Daarvoor is België ideaal.
“Het belangrijkste is het openbreken van de mentaliteit. Je moet concurreren met de besten om beter te worden. In de Verenigde Staten krijg je geen cadeaus, het zijn haaien. Het is rauw, maar they think big. Dat moet ook, als je groot wilt worden. Als je bij wijze van spreken alleen tennisspeelt in Knokke, word je misschien de nummer één van Knokke, maar je moet de stevigste concurrentie opzoeken. Dat zal ik nu doen met reMYND en Amynas.”
“Biotech is nu een prachtige oase in België, maar de bedrijven moeten oppassen dat het geen cocon wordt. Als je dan met je product naar de markt trekt, zul je te laat merken dat andere producten beter zijn, of dat het veel moeilijker is dan gedacht. Kijk naar ThromboGenics met zijn oogmedicijn Jetrea, dat een dure oogingreep overbodig maakt. Ik heb voorspeld dat het niet zou lukken. Met dat product verdient de chirurg minder. Dat is een voorbeeld van een cocon: je denkt dat je het beste hebt, maar je faalt toch. Of neem Bone Therapeutics, dat met botherstel bezig is. Osiris heeft de eerste botproducten vijftien jaar geleden al gemaakt en verkocht aan de grote spelers. Bone is een mooi bedrijf, maar welke onvervulde medische behoefte zal het invullen?”
Belgische ondernemingen wachten te lang om de concurrentie aan te gaan. Je voelt de polsslag van de markt niet in je kantoor in Leuven, Gent of Brussel
Wat moeten onze bedrijven dan doen?
DEBRABANDERE. “Ze wachten te lang om de concurrentie aan te gaan. Je voelt de polsslag van de markt niet in je kantoor in Leuven, Gent of Brussel. Zelfs een start-up moet een kleine investering durven te doen, al is het één persoon in de Verenigde Staten. Start small, but start smart. Daarvoor moet je niet wachten tot je je product in ziekenhuizen aan het testen bent.”
Hoe is het leven in de Verenigde Staten?
DEBRABANDERE. “Mijn oudste dochter Charlotte is vorig jaar overleden ( onderbreekt wenend het gesprek). Wie mij kent, zal zeggen dat ik beenhard ben in business, dat ik hard werk en veel verg van mezelf en van mijn medewerkers. Maar een kind verliezen… Onze andere dochter heeft het ook nog moeilijk. Zij studeert geneeskunde, maar heeft een jaar afgehaakt om het te verwerken.
“Mijn huwelijk is een handvol jaren geleden gestrand. Ik was vroeger ook altijd onderweg. Maar ik kan het nog altijd goed vinden met mijn eerste vrouw, die in de Verenigde Staten ook een succesvolle carrière heeft uitgebouwd, bij Novo Nordisk. Twee succesvolle carrières combineren is soms moeilijk. Maar wij zijn als een team door die traumatische ervaring van vorig jaar gegaan. Het leven gaat voort. Ik ben hertrouwd met een Amerikaanse vrouw, met wie ik twee prachtige jonge kinderen heb. Met die kleintjes ben ik zo veel mogelijk bezig. Zij zijn mijn grote hobby, naast die Vlaamse sport: fietsen. 25 jaar geleden was dat hier nog levensgevaarlijk, maar Lance Armstrong heeft daar verandering in gebracht. En als ik naar België kom, ben ik er altijd voor te vinden om op een terras aan zee een pintje te drinken” (lacht).
Bio
· 1964: geboren in Izegem
· Master in farmacie (KU Leuven) en economie (VUB), doctoraat toxicologie en MBA aan KU Leuven
· 1992: assistent van CEO en projectmanager UCB Pharma, Brussel
· 1995: director US clinical operations UCB, Atlanta, later director global clinical operations en director of marketing
· 2002: VP global marketing & brand leader Abilify bij Bristol-Myers Squibb, New Jersey
· 2006: senior VP en COO Osiris Therapeutics
· 2013: president en CEO Osiris
· 2016: president en CEO Aziyo Biologics
· 2018: richt 3RBiomed op
· 2020: richt Amynas op
Onderzoek naar Osiris
“De Amerikaanse beurswaakhond SEC voert al jaren een onderzoek naar Osiris over een boekhoudkundig probleem met een product dat we hadden stopgezet”, zegt Lode Debrabandere. “Dat ging over een transactie zeven jaar geleden. Ik was toen CEO en dan ben je altijd de eindverantwoordelijke. Osiris kreeg een boete van 1,5 miljoen euro. Het onderzoek is nog niet afgerond, dus commentaar kan ik niet geven. Maar ik kan iedereen recht in de ogen kijken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier