Bedrijfswagen, cash of mobiliteitsbudget: welk pakket kiest u?
Een bedrijfswagen, cash of een mobiliteitsbudget? Bedrijven hebben niet gewacht op de plannen van de regering om alternatieve vervoersvormen te faciliteren. Om talent aan te trekken en te houden, worden meer en meer mobiliteitspakketten op maat uitgewerkt. Trends loodst u door het keuzemenu.
Blijft u met uw bedrijfswagen de files trotseren of bent u vragende partij voor meer cash? Misschien verkiest u wel een kleinere wagen in combinatie met een bedrijfsfiets of een busabonnement? Of u gaat dichter bij uw werkplek wonen? Met de invoering van de mobiliteitsvergoeding – beter bekend als cash-for-car – en de plannen voor een mobiliteitsbudget heeft de regering-Michel een complex compromis in de mobiliteitsmarkt gezet. Voor elk wat wils en alle regeringspartijen tevreden. Er verandert niets aan het regime van de bedrijfswagen (goede punten voor de grootste regeringspartij).
Voor wie zijn bedrijfswagen fiscaalvriendelijk wil inruilen voor een cashvergoeding is er de mobiliteitsvergoeding (cash-for-car, de liberalen scoren). En ook de christendemocraten halen met de invoering van een meer sturend mobiliteitsbudget een trofee binnen, al moeten de punten en de komma’s van die laatste regeling nog in wetteksten worden gegoten. Of de alternatieve systemen de filestress zullen verminderen, moet nog blijken. Om keuzestress te vermijden, zetten we de mogelijkheden op een rij.
‘Cash-for-car is aantrekkelijk in een stedelijke context waarin het opgeven van een van de twee bedrijfswagens niet echt een opoffering is’ – Donald Niesten
1. Bedrijfswagen houden
Met de introductie van de mobiliteitsvergoeding en het mobiliteitsbudget wil de federale regering bedrijfswagens uit de file halen. Er wordt in eerste instantie gemikt op mensen die hun bedrijfswagen hoofdzakelijk gebruiken voor woon-werkverkeer. Werknemers die hun firmawagen functioneel nodig hebben voor hun job worden niet geviseerd, al wordt dat onderscheid in de wetgeving niet gemaakt. De bestaande (para)fiscale regels blijven gelden. Uit cijfers van de hr-dienstverlener Acerta blijkt dat ongeveer 20 procent van de bedienden over een bedrijfswagen beschikt, terwijl 76 procent van alle werknemers zich naar het werk verplaatst met de wagen. Wie zijn bedrijfswagen wil houden tegen de huidige voorwaarden, kan dat.
“In de bedrijfsvloot zien we wel een verschuiving van diesel naar benzine”, stelt Johan Portier vast, de topman van LeasePlan Belux. “We evolueren naar een rijkere mix. Over vijf tot zeven jaar vermoed ik dat nog een derde van de vloot dieselwagens zullen zijn, een derde benzine – al dan niet hybride – en een derde elektrisch.” Tegen 2020 komt ook de implementatie van de nieuwe Europese WLTP-wetgeving ( Worldwide Harmonised Light Vehicle Test Procedure). Dan zal onder meer de CO2-uitstoot van de wagens niet langer worden bepaald in artificiële laboratoriumomstandigheden, maar in realistische rij-omstandigheden.
“De nieuwe testen zijn gevoelig strenger dan de huidige procedures en dat kan de CO2-waardes serieus verhogen, dat is belangrijk voor het voordeel alle aard”, zegt Donald Niesten, fiscalist bij Deloitte. “Wagens die vandaag 105 gram CO2 per kilometer uitstoten, kunnen met de nieuwe regels aan 150 gram zitten. Er komt wel een verrekeningsfactor in de tussenperiode, waarmee we bijvoorbeeld op 120 gram zullen landen, maar het voordeel alle aard zal sowieso stijgen. Experts rekenen op een verhoging van 5 à 10 procent in vergelijking met de huidige situatie.”
2. Bedrijfswagen inruilen voor mobiliteitsvergoeding (cash-for-car)
Als de werkgever de mogelijkheid van een mobiliteitsvergoeding aanbiedt – dat is geen verplichting – kan de werknemer vrij kiezen of hij zijn bedrijfswagen inruilt voor cash of niet. Een van de voorwaarden is dat het bedrijf al drie jaar lang bedrijfswagens aanbiedt. Een bijkomende voorwaarde voor de werknemer is dat hij over een bedrijfswagen beschikte gedurende twaalf maanden in de afgelopen drie jaar, waarvan minstens drie maanden voor de aanvraag tot omruiling.
“De mobiliteitsvergoeding wordt berekend op basis van de cataloguswaarde van de ingeleverde wagen”, zegt Donald Niesten. De formule is: cataloguswaarde x 20% x 6/7. “Als de werknemer ook een tankkaart ter beschikking krijgt, vermenigvuldigen we met 24 procent.” Deloitte rekende uit dat voor een bedrijfswagen met een cataloguswaarde van 26.550 euro, een CO2-uitstoot van 97 gram per kilometer en een leaseprijs van 425 euro per maand, de bruto mobiliteitsvergoeding uitkomt op 4551 euro. Als de werkgever ook nog een tankkaart aanbiedt, stijgt de vergoeding naar 5462 euro. Als de werknemer een persoonlijke nettobijdrage van 50 euro per maand betaalt, wordt de jaarlijkse bruto mobiliteitsvergoeding verminderd tot 4862 euro (zie tabel).
De mobiliteitsvergoeding is voor de werkgever en de werknemer zowel sociaal als fiscaal budgetneutraal. De werkgever betaalt een solidariteitsbijdrage op het bedrag van de vergoeding die overeenstemt met de solidariteitsbijdrage op de ingeleverde wagen. De werknemer moet belastingen betalen op een gedeelte van de mobiliteitsvergoeding volgens de formule: cataloguswaarde x 6/7 x 4%. De rest van de vergoeding is vrijgesteld van belastingen. Bij werkgevers en werknemers is er weinig animo voor die cashregeling. “Uit bevragingen blijkt dat tot 80 procent van de betrokken werknemers geen interesse heeft in cash-for-car”, weet Sarah Peeters, director Legal & Reward bij Acerta.
‘We geloven dat het mobiliteitsbudget een grotere impact zal hebben dan de regeling voor cash-for-car’ – Ellen Lammens, Acerta
“Al kan dit systeem interessant zijn voor een tweeverdienersgezin waarin beide partners beschikken over een bedrijfswagen”, stelt Donald Niesten. “Zo’n inruil werkt natuurlijk enkel als een van de twee met het openbaar vervoer of de fiets op het werk geraakt. Cash-for-car is geen mirakeloplossing, maar het is aantrekkelijk in een stedelijke context waarin het opgeven van een van de twee bedrijfswagens niet echt een opoffering is. Als er maar één bedrijfswagen is, wordt die auto ook in het weekend gebruikt als gezinswagen. Men gaat ermee op vakantie. Die mensen gaan natuurlijk minder snel afstand doen van dat voordeel.”
3. Bedrijfswagen inruilen voor mobiliteitsbudget
Naast de mobiliteitsvergoeding (cash-for-car) werkt de regering nu ook aan de invoering van een mobiliteitsbudget. Er is een politiek akkoord over het mobiliteitsbudget, maar de wetteksten zijn er nog niet. Dit voorstel is gedragen door de sociale partners. Het VBO is alvast tevreden met de invoering van het concept. Ook de leasingbedrijven pleiten al langer voor zo’n aanpak. De bedoeling is dat de werknemer met een mobiliteitsbudget gemakkelijker kan kiezen voor combinaties van verschillende vervoersmiddelen (auto, fiets, openbaar vervoer, deelauto, enzovoort). Net als bij cash-for-car kan de werkgever zelf beslissen of hij een mobiliteitsbudget invoert of niet. Ook de werknemer heeft de vrije keuze.
Een mobiliteitsbudget kan voor werknemers die in de jongste drie jaar al twaalf maanden beschikten over een bedrijfswagen, waarvan minstens drie maanden voor de aanvraag. Ook werknemers die recht hebben op een bedrijfswagen, maar dat recht niet uitoefenden, kunnen aanspraak maken op een mobiliteitsbudget. Dat recht moet dan wel gedurende minimaal twaalf maanden in de jongste drie jaar bestaan, waarvan minstens drie maanden voor de aanvraag.
“We geloven dat het mobiliteitsbudget een grotere impact zal hebben dan de regeling voor cash-for-car”, zegt Ellen Lammens, juridisch adviseur bij Acerta. “Er wordt gewerkt met drie pijlers waarbinnen je bestedingen kan doen met het budget dat gecreëerd wordt door de inlevering van de bedrijfswagen.” In de eerste pijler van het mobiliteitsbudget kiest de werknemer voor een kleinere – dus milieuvriendelijker – wagen. Die auto wordt (para)fiscaal op dezelfde manier behandeld als de bedrijfswagen.
Door voor een schonere wagen te kiezen, komt budget vrij waarmee de werknemer in de tweede pijler kan kiezen voor duurzame vervoersoplossingen. “De sociale partners hebben een hele lijst voorgesteld. De regering moet die nog vastleggen in een koninklijk besluit. Het gaat om abonnementen voor openbaar vervoer, fietsen, deelauto’s, enzovoort. Er wordt ook in een mogelijkheid voorzien dichter bij het werk te wonen en de tweede pijler kan ingezet worden om een deel van de hypotheek of de huur te betalen”, legt Ellen Lammens uit. Interessant aan de tweede pijler is dat het om nettobedragen gaan. Het budget wordt niet belast en er is geen RSZ op verschuldigd.
Als na de tweede pijler nog budget over is, komen we in derde pijler van het mobiliteitsbudget terecht: cash. Dat resterende bedrag wordt dan in één keer uitbetaald aan het einde van het jaar. De derde pijler wordt niet belast, maar is wel onderworpen aan de socialezekerheidsbijdrage (25% voor de werkgever en 13,07% voor de werknemer) die integraal in mindering zal worden gebracht van het resterende bedrag. Het is duidelijk dat het voor de werknemer voordeliger is het mobiliteitsbudget maximaal op te souperen in de tweede pijler. De derde pijler is doorgaans minder aantrekkelijk dan de cash waarin voorzien is bij cash-for-car, al hangt dat af van de concrete situatie.
Meer fietsen dan wagens bij JSR Micro
Bij het Leuvense chemiebedrijf JSR Micro kunnen de medewerkers al drie jaar kiezen voor een bedrijfsfiets. “We voorzien in een leasefiets op voorwaarde dat ze die geregeld gebruiken voor het woon-werkverkeer”, zegt Katleen Gorissen, de aankoopmanager en MVO-coördinator bij JSR Micro. Als medewerkers zes maanden in dienst zijn, kunnen ze kiezen voor een bedrijfsfiets.
“Met 90 fietsen zaten we op een bepaald moment aan 80 procent van onze mensen die voor deze oplossing kozen. Omdat het bedrijf het jongste jaar enorm gegroeid is, is het percentage nu wat gezakt”, weet Bart Denturck, de directeur van het bedrijf. Vandaag stelt JSR Micro 180 mensen te werk in Heverlee. Het bedrijf heeft 52 wagens in de vloot, 33 medewerkers met een bedrijfswagen beschikken ook over een bedrijfsfiets.
Het personeel heeft de vrije keuze in fietsen. “Klassieke fietsen, elektrische, plooifietsen, racefietsen, het kan allemaal. We laten de keuze zo ruim mogelijk om iedereen maximaal te stimuleren om voor de fiets te kiezen. Om de drempel laag te houden, neemt het bedrijf de eerste drie jaar alle kosten op zich. Bedrijfsfietsen zijn voor de werknemers fiscaalvriendelijk. Voor wie na de eerste leaseperiode van drie jaar een nieuwe fiets wil leasen, rekent het bedrijf een bijdrage aan van ongeveer 45 euro bruto per maand.
Mobiliteitspakket op maat bij Fujitsu België
“De sleutel tot de oplossing voor het mobiliteitsprobleem ligt niet alleen bij de politiek”, stelt Sylvain dal Vecchio, de financieel directeur Benelux bij Fujitsu. Het technologiebedrijf, gevestigd in Anderlecht, heeft in België 250 bedrijfswagens op de baan, samen goed voor bijna 10 miljoen kilometer. Sinds dit jaar kunnen de werknemers van wie het autoleasecontract afloopt, kiezen voor een mobiliteitspakket op maat. “Ze kunnen hun grotere auto inruilen voor een kleiner exemplaar in ruil voor bijvoorbeeld extra vakantiedagen of cash”, zegt Dal Vecchio.
Het IT-bedrijf komt met een mobiliteitsvoorstel op maat van het individu. “Wonen ze dicht bij het werk? Hebben ze kinderen? Hoe goed is hun woonplaats ontsloten door het openbaar vervoer? Hoever we kunnen gaan in de samenstelling van een flexibel pakket hangt af van de bereidwilligheid van de werknemer om met verandering om te gaan”, legt Sylvain dal Vecchio uit.
In een paar maanden heeft al een veertigtal medewerkers gekozen voor een mobiliteitspakket op maat. “De grootste rem op de weg naar een nieuw mobiliteitsplan is doorgaans de werknemer zelf. Door de flexibiliteit krijgt die meer keuze, en dat kan angst met zich brengen. Verandering schrikt af, zeker wanneer mensen vrezen dat het nieuwe systeem minder voordelig is dan het oude”, ervaren ze bij Fujitsu. “Daarom is het nefast te veel te veranderen op te korte tijd. Ik zou graag sneller gaan en bijvoorbeeld een volledige elektrische vloot wagens en scooters combineren met abonnementen voor het openbaar vervoer. Maar voor zo’n drastische mobiliteitswijziging zijn mensen, alsook de infrastructuur, nog niet klaar”, besluit Dal Vecchio.
Mobiliteitsbudget is gebaseerd op TCO
Het bedrag van het mobiliteitsbudget komt overeen met de TCO ( total cost of ownership) of de totale kosten op jaarbasis voor de werkgever. “Wat onder de TCO moet worden begrepen is nog onduidelijk”, stelt Ellen Lammens van Acerta vast. Stel, je rijdt met een bedrijfswagen Mercedes E 350 benzine (cataloguswaarde: 65.000 euro, CO2-uitstoot: 159 g/km) met een tankkaart van de werkgever. Op basis van schattingen van Acerta komt het mobiliteitsbudget daarvoor overeen met 13.440 euro per jaar.
Als de werknemer zijn Mercedes inruilt voor een Volkswagen Golf VII 1.6 diesel (cataloguswaarde 27.000 euro, CO2-uitstoot 106 g/km) komt een budget van 7003 euro vrij. Als hij niet kiest voor alternatieve vervoermiddelen, zal dat bedrag aan het einde van het jaar worden uitbetaald, na de aftrek van RSZ-werkgeversbijdragen en RSZ-werknemersbijdragen. Na die vermindering met 38,07 procent blijft 4336,96 euro cash over. Daarnaast krijgt de werknemer nog een fiscaal voordeel alle aard aangerekend, gebaseerd op de parameters van zijn goedkopere wagen.
Kiest de werknemer via het mobiliteitsbudget voor de Golf als bedrijfswagen in combinatie met een elektrische fiets (leasekosten : 80 euro/maand) en krijgt hij een fietsvergoeding van 0,23 euro/kilometer toegekend voor een afstand van 10 kilometer (enkel), dan houdt hij 3058,72 euro over.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier