Zwart schaap met witte producten

De generiekboeren van weleer blijken tegenwoordig professionele lobbyisten. Geef ons meer volume en besparingen volgen, zeggen ze. Een memorandum voor de toekomstige premier is in de maak. Daarin een lijstje met relatief pijnloze besparingen, goed voor naar schatting 40 miljoen euro.

Van Emile Loof, de CEO van Teva Nederland, mogen patiënten gerust zelf opdraaien voor Omeprazole, zijn populairste middel tegen maagklachten. Het middel kost er minder dan een koffie bij Starbucks. Met zijn stelling veroorzaakte Loof, toch topmanager bij een van ‘s werelds belangrijkste geneesmiddelenproducenten, vorige week enige opwinding tijdens het congres van de Europese producenten van generische geneesmiddelen (EGA). Dat vond dit jaar plaats in het kuststadje Cascais in Portugal. De zee is er azuurblauw en de zon lijkt wel van goud, maar toch was het pessimisme troef. De teneur bij de bonzen van de generische geneesmiddelen laat zich samenvatten als een halve noodkreet. Verbazend voor een industrietak die de jongste tien jaar in Europa zijn verwaarloosbare marktaandeel wist op te krikken tot 50 procent van het volume verhandelde geneesmiddelen.

Vanwaar komt dat pessimisme? Wel, als je de helft van de voorgeschreven geneesmiddelen levert en daarvoor slechts 18 procent van de beschikbare geneesmiddelenbudgetten voor betaald krijgt, dan valt de markt eufemistisch te omschrijven als competitief. “We willen ons niet als een Calimero gedragen”, benadrukt Joris Van Assche, gedelegeerd bestuurder van de Belgische beroepsfederatie Febelgen. “Maar als de overheid besparingen in de ziekteverzekering steevast op ons afwentelt, komt de houdbaarheid van het systeem in het gedrang.”

Het systeem waarnaar Van Assche verwijst, is niets anders dan de toverformule waarmee de generische industrie in Europa de geneesmiddelenmarkt wist open te breken. Kwalitatief zijn generieken het equivalent van een origineel merkgeneesmiddel, maar wel fors goedkoper. De korting gaat van 44 tot bijna 90 procent. Daarom worden ze ook wel eens de witte producten van de farma genoemd. Door de promotie van generische geneesmiddelen komen budgetten vrij die het Riziv kan inzetten voor de terugbetaling van nieuwe, nog goed te keuren geneesmiddelen. Originators en generieken zijn op die manier als het ware communicerende vaten.

Geen kiwi of Colruyt

De topman van Teva leek vorige week in Cascais met zijn voorstel over Omeprazole te willen provoceren, maar bevestigde dat de regering-Rutte wel degelijk gesprekken voert met de sector om het populaire maagmiddel uit de lijst van terugbetaalde geneesmiddelen te schrappen. En dat vindt Loof nu eens een reuzegeweldig idee. Pardon? “De prijserosie is zo groot dat een doosje nog slechts een schijntje kost”, weet Loof. “Een patiënt wil dat kleine bedrag gerust wel uit eigen zak betalen. Bovendien hoeven wij ons dan niet langer naar de uitputtende aanbestedingslogica te plooien en krijgen we opnieuw de kans om bij patiënten loyauteit tegenover ons product op te bouwen.”

De uitspraken zijn een gevolg van het aanbestedingsmodel dat onze noorderburen hanteren voor geneesmiddelen waarvan het octrooi is verlopen. Zo’n mechanisme is eigenlijk een systeem van tijdelijke monopolies. Om de paar maanden wordt daarvoor een veiling georganiseerd waarbij de producent met de laagste prijs de volledige markt kan inpalmen. Dat heeft geleid tot dumpingprijzen – en dus besparingen op korte termijn. Ook al omdat producenten die hun stock van een bepaald geneesmiddel de vervaldatum zien naderen, bereid zijn tot een extreem lage prijs. Het gevolg is dat patiënten om de zes maanden een ander ‘merk’ van pillen krijgen en dat producenten van generieken eigenlijk nauwelijks nog marge hebben.

Zo’n aanbestedingsmodel blijft ondanks zijn nevenwerkingen een verleidelijke optie voor de overheid. Duitsland en Nederland geven het voorbeeld en wisten forse besparingen te realiseren door tendering. Een paar jaar geleden heeft ook België geprobeerd om een lightversie van het kiwimodel uit Nieuw-Zeeland te lanceren voor de terugbetaling van de cholesterolverlager simvastatine, ook bekend onder de merknaam Zocor.

Een uitbreiding van het kiwimodel of een Colruyt-aanpak – zoals bijvoorbeeld de sp.a voorstelt – wil de generische sector in ons land absoluut vermijden. Het zet de generische markt nodeloos onder druk. “Probeer dan maar eens een moederhuis te overtuigen van het nut om een bepaald middel te lanceren”, weet Van Assche. “Zo’n aanpak jaagt de generische producenten weg. Er blijven dan uiteindelijk enkel nog traders over die stock opkopen en doorverkopen.”

Ondanks een groeiende markt

Had de generische industrie het afgelopen decennium de wind vol in de zeilen voor een stevig groeipad, dan waait de wind steeds meer uit de verkeerde hoek. De Europese regeringen focussen op steeds lagere prijzen, de markt van de biologicals – medicijnen van biotechnologische makelij – is lastiger om te betreden en de traditionele farmabedrijven beginnen vaker ook zelf generische alternatieven in de markt te zetten.

Nochtans verliezen de komende drie jaar ongeveer vijftig geneesmiddelen hun octrooibescherming. Daaronder zit ook Atorvastatine, beter bekend als Lipitor, de goedverkopende cholesterolverlager van Pfizer. Een gouden kans, zou je denken. “Maar”, zo klinkt het bij Febelgen, “het is niet omdat een markt er is, dat je ook voldoende doosjes kan verkopen.”

Zo is het opvallend dat het marktaandeel van generieken in ons land een pak lager ligt dan in de buurlanden. Zo’n 18 procent van het volume van de voorgeschreven geneesmiddelen komt van de generische sector, maar slechts 12 procent van het Riziv-budget voor geneesmiddelen gaat naar de generische markt.

Zegt Lieven Annemans, gezondheidseconoom aan de Universiteit Gent. “De generieken spelen hun rol, maar toch zouden de besparingen groter kunnen zijn als hun marktaandeel groter zou zijn. Op het eerste gezicht lijkt het logisch om de prijzen te verlagen, tenslotte zijn de prijsverschillen tussen originele en generische middelen in het buitenland groter. De verklaring daarvoor is in de eerste plaats te zoeken in het fenomeen dat de prijzen voor merkgeneesmiddelen lang aan de lage kant zijn geweest in ons land. Anders gezegd, we moeten opletten dat we door dumpingprijzen de duurzaamheid van de sector niet op de helling zetten.”

Daarom wil de generische sector aan de volgende regering vragen om maatregelen te nemen die het volume van generische producten kunnen verhogen. “Voor nieuwe generische molecules liggen lagere prijzen in het bereik, maar dat kan enkel als we ook grotere volumes op de markt kunnen afzetten”, zegt Van Assche. Febelgen werkt aan een memorandum dat het na de zomer klaar wil hebben.

Leefbaar klimaat

Eigenlijk vraagt de sector betere omgevingsfactoren. “Want prijsconcurrentie komt er dankzij de generieken”, zegt Van Assche. “Wij vinden het prima dat die opbrengsten opnieuw in de ziekteverzekering worden gestoken. Maar om onze rol te kunnen spelen, is het erg belangrijk dat de industrie een brede basis heeft.”

Dat kan in de eerste plaats door een gezonde marktwerking: eten of gegeten worden. De sector was de jongste jaren dan ook verwikkeld in een internationale consolidatiegolf. Tot groot jolijt van beleggers en investeerders, overigens. Schaalvoordelen zijn een belangrijke drijfveer, maar ook het feit dat nieuwe producten – de biologicals of biosimilars – grotere investeringen vergen. Het is een van de redenen waarom er bijvoorbeeld slechts een handvol bedrijven al zulke producten in ons land op de markt heeft. Sandoz – de Belgische vestiging telt 105 werknemers – is er een van. “Omdat de markt van de biosimilars voorlopig moeilijk open te breken valt, is het helemaal niet vanzelfsprekend om in België in biosimilars te blijven investeren, ook al willen wij daar een voortrekkersrol in blijven spelen”, weet Elke Grooten, directeur public affairs bij Sandoz.

“Eigenlijk zijn wij de kanarie in de koolmijn”, besluit Joris Van Assche. “Als de marktomstandigheden nu niet verbeteren, wordt het heel moeilijk om de komende jaren nog besparingen te doen en de erg dure nieuwe producten terug te betalen.”

ROELAND BYL IN PORTUGAL

“We moeten opletten dat we door dumpingprijzen de duurzaamheid van de sector niet op de helling zetten”Lieven Van Assche, Universiteit Gent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content