Zware beroepen bestaan niet
De regering-Michel bijt zich de tanden stuk op het dossier van de zware beroepen. Wie een zwaar beroep heeft, zou vroeger dan de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar kunnen stoppen. Dat is een compensatie voor de strengere voorwaarden voor uittredestelsels zoals het brugpensioen (nu SWT), het vervroegd pensioen en het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd tot 66 jaar vanaf 2025 en tot 67 jaar vanaf 2030. Wat de regering aan de ene kant strenger maakt, versoepelt ze weer aan de andere kant.
Er wordt gewerkt met vier criteria voor de zware beroepen: fysieke belasting, moeilijke uurroosters, veiligheidsrisico’s en stress. Ook al zou één factor niet voldoende zijn om als zwaar beroep te worden erkend, toch zullen veel vormen van werk onder die noemer vallen. Daarnaast is er een discussie over de verhoging van de pensioenleeftijd voor NMBS-personeel en militairen.
Het is wraakroepend dat er in 2018 nog gediscussieerd moet worden over statuten waarin zo’n vroege uittreding mogelijk is. Als we onze pensioenen betaalbaar willen houden, zijn uittredingen op 60 jaar nefast.
Van een akkoord over de zware beroepen valt dus niets goeds te verwachten. Dat principe wordt het beste afgeschaft. Veeleer dan te spreken over ‘zware beroepen’, was beter gefocust op een beleid dat aan het einde van de loopbaan voor aangepast werk zorgt. Een betere loopbaanbegeleiding moet langere carrières mogelijk maken. De regering wil nu ook inzetten op deeltijds pensioen, waardoor een gepensioneerde nog deeltijds kan werken. Dat is een stap in de goede richting. In plaats van te palaveren over een lijst van zware beroepen wordt beter gekozen voor een mix van aangepast werk en deeltijds pensioen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier