Zwak dossier tegen Microsoft
T homas Penfield Jackson weet dat de echte macht van een rechtbank schuilt in haar feitelijke bevindingen. Als een rechter van een arrondissementsrechtbank de wet toepast, kan hij alleen maar hopen dat hij het hof van beroep ervan kan overtuigen dat hij gelijk had. Maar als hij zelf bevindingen formuleert op basis van de feiten, dan verbindt hij het hof van beroep. De 206 pagina’s tellende bevindingen van rechter Jackson vormen dan ook zijn beste poging om een hof van beroep, dat hem eerder al op een paar soortgelijke kwesties terugfloot, te overtuigen van zijn zienswijze, namelijk dat Microsoft schuldig is aan overtredingen van de antitrustwetgeving. U hoeft helemaal niet te wachten op zijn conclusies, die tegen 1 januari 2000 verwacht worden: hij acht Microsoft schuldig. Het enige dat aan het huidige document nog ontbreekt, zijn de verwijzingen naar de rechtspraak. Maar hoe overtuigend zijn de conclusies?
Internet.
Het verhaal begint met de vaststelling dat de ontwikkeling van besturingssystemen voor computers door Microsoft (met Windows als het meest recente) geleid heeft tot “toepassingsbarrières tot de toegang”. De rechter meent dat de consument enkel die besturingssystemen zal willen gebruiken waarvoor er een “breed en gevarieerd gamma van hoogkwalitatieve en volledige functionele toepassingen” bestaat en waarvoor het zeker lijkt dat nieuwe toepassingen zullen blijven ontwikkeld worden. Alleen Microsoft heeft zo’n besturingssysteem.
De overtredingen die Microsoft pleegt, worden veroorzaakt door zijn pogingen om de toepassingsbarrière in stand te houden. Om dat te bereiken, poogt de onderneming op actieve wijze elk product dat zou kunnen dienen als een platform voor ander softwaregebruik, in de kiem te smoren. Rechter Jackson beschouwt de gedragingen van Microsoft ten opzichte van Netscape (wiens browser Navigator een potentiële bedreiging vormt voor de toepassingsbarrière) als bijzonder snood.
Eerst trachtte Microsoft met Netscape tot een vergelijk te komen om samen de markt te controleren. Toen dat afgewezen werd, besloot het zijn eigen browser te ontwikkelen, Internet Explorer. Het vergrijp van Microsoft bestaat erin dat het zijn monopolie gebruikt om alle bedrijven waarmee het handelt, te dwingen om Internet Explorer in hun aanbod op te nemen, gewoonlijk als aanvulling bij Netscape.
Microsofts grootste prestatie op dat vlak was de overeenkomst met de belangrijkste internet service provider America Online ( AOL), om samen met zijn eigen software ook de Explorer te verspreiden. AOL ging akkoord met die exclusiviteit, niet omwille van dreiging door Microsoft maar, volgens de rechtbank, “omwille van de aantrekkelijkheid van Microsofts gecompartimenteerde aanpak, in het bijzonder omdat Netscape op dat ogenblik nog geen versie van Navigator ontwikkeld had die uit componenten bestond.” Die overeenkomst bezegelde het succes van Explorer.
Dreigementen.
Het verhaal vertoont echter heel wat leemten. Rechter Jackson heeft het in detail over herhaalde dreigementen van Microsoft, maar in de meeste gevallen halen die bedreigingen niets uit. Microsoft wil dat Apple de ontwikkeling van zijn multimedia playbacksoftware opgeeft. Apple weigert. Microsoft zet IBM zwaar onder druk om te stoppen met de bundeling van zijn SmartSuite-programma met zijn pc’s. IBM verwerpt de idee. Microsoft verplicht kleine garnalen als Concentric en EarthLink tot verstikkende quota die hen verhinderen om Navigator te verspreiden. Ze overtreden de restricties.
Hoewel rechter Jackson de nadruk legt op de beperkende overeenkomsten waarmee Microsoft de sector samenhoudt, komen de meeste van die overeenkomsten tot stand mits betalingen door Microsoft aan de fabrikanten van hardware en de softwareontwikkelaars om de Microsoft-producten samen met hun eigen producten te verdelen. Die verschillende comarketingbetalingen zijn de typische inspanningen van een bedrijf dat nieuwe producten wil promoten.
De overeenkomst tussen Microsoft en AOL vormt een geweldige leemte in het verhaal. Hoewel de rechter tot het besluit komt dat het akkoord “niet tot efficiëntie leidde”, roept zijn eigen omschrijving toch sterk het beeld op dat het totstandkwam omdat Microsoft een superieur product aanbood.
In november 1998 kocht AOL Netscape voor 4,3 miljard dollar. Onder de overeenkomst met Microsoft had AOL het recht om het exclusiviteitsakkoord betreffende Explorer aan het eind van 1998 op te zeggen. AOL verlengde evenwel de overeenkomst tot 2001. Jackson laakt die overeenkomst, maar de nieuwe eigenaar van Netscape vindt het gewoon nuttig dat zijn producten gebundeld worden met Windows.
De grootste juridische zwakte in de conclusies van rechter Jackson is echter dat zijn omschrijving “toepassingsbarrière tot de toetreding” geen feit is, maar een juridische conclusie. Wat Jackson en het ministerie van Justitie een barrière voor de intrede in de markt noemen – dat de meeste consumenten de vele toepassingen van Windows en vooral de verbindingsmogelijkheden tot internet naar waarde schatten – is ook een vorm van efficiëntie. Die barrière afbreken, betekent meteen dat de doeltreffendheid verminderd wordt en dat de voordelen van een netwerk erop achteruitgaan voor alle consumenten.
Netwerken.
Geen enkele rechter heeft al de implicaties van de concurrentie in het raam van een netwerk ernstig onder de loep genomen. Op een klassieke markt kan de koppeling van één product aan een ander de keuze van de consument beperken, maar in een netwerk kan het die keuze juist uitbreiden. De storm over het feit of een browser en een besturingssysteem afzonderlijke producten zijn, zou dus grotendeels irrelevant kunnen zijn binnen de context van een netwerk. Dit betekent dat rechter Jackson grotendeels in het duister tast wanneer hij probeert te bepalen wie door het gedrag van Microsoft schade geleden heeft.
Het is duidelijk dat Netscape marktaandeel verloren heeft. Volgens rechter Jackson zijn de echte verliezers echter de consumenten die niet willen verbonden worden met een netwerk, zij die geen internetbrowsers op hun besturingssysteem wensen. Vergelijk het verlies van deze consumenten met de voordelen die wij allemaal binnenhalen met een netwerkverbinding. Of vergelijk het verlies dat iedereen die nu aan een netwerk gekoppeld is, zou kunnen leiden als de expansie van dat netwerk gehinderd wordt. Dit toont de zwakte van Jacksons dossier.
GEORGE L. PRIEST
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier