Zorgen voor later
Het voorstel van decreet over de zorgverzekering is klaar, de verdeling van de markt kan beginnen. Mogen de privé-verzekeraars mee aan tafel zitten? En is deze verzekering, in plaats van een noodzaak, veeleer een electorale of communautaire zet?
De Vlaamse parlementsleden Guy Swennen (SP) en Sonja Becq (CVP) zijn klaar met hun voorstel van decreet over de zorgverzekering. Die moet de niet-medische kosten dekken die gepaard gaan met het ouder worden (poetshulp, oppasdiensten…). Er is flink wat gestreden geweest om het vaderschap van de zorgverzekering. Zo kwamen in de zomer van vorig jaar de Vlaamse CVP-ministers Luc Martens van Cultuur en Welzijn en Wivina Demeester van Begroting en Gezondheidsbeleid elk met een eigen voorstel op de proppen. Martens wou een verplichte verzekering georganiseerd door de ziekenfondsen, Demeester had het eerder begrepen op een vrijwillige verzekering waaraan ook de privé-sector mocht meedoen. Boos om zoveel Vlaamse voortvarendheid, vond federaal minister van Sociale Zaken Magda De Galan (PS) op haar beurt dat een zorgverzekering beter op nationaal vlak wordt georganiseerd. Het bekvechten tussen politici is intussen zowat stilgevallen. “In de federale regering zou er over een zorgverzekering gesproken worden indien er begrotingsmarge was geweest,” zegt de woordvoerster van premier Jean-Luc Dehaene. “Maar we moeten de tering naar de nering zetten.” In de Vlaamse regering hebben Martens en Demeester zich min of meer verzoend, en zullen, naar verluidt, niet nog eens met een eigen initiatief komen. De discussie heeft zich verplaatst. Nu zijn het veeleer ziekenfondsen en privé-verzekeraars die een zo groot mogelijk stuk van de zorgverzekeringsmarkt willen. Maar eerst moeten we een nogal pertinente vraag stellen.
Is een zorgverzekering (nu al) nodig?
Wel, neen. In een advies van september dit jaar raamt de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen ( Serv) het aantal zorgbehoevende bejaarden in Vlaanderen op 250.000. Amper een vierde daarvan (60.000) kampt met financiële problemen. Daarom acht de Serv het organiseren van een zorgverzekering op dit moment “voorbarig”. Veeleer moet de overheid zorgen voor, ten eerste, het uitbreiden van het aanbod (rusthuisbedden, bejaardenhelp(st)ers…) en, ten tweede, het betaalbaar houden van die diensten door de eigen bijdragen van de klant afhankelijk te maken van inkomen, gezinstoestand enzovoort.
“Al heb je een goed systeem van brandverzekeringen, je moet niettemin brandweermannen hebben,” zegt Herman Deleeck, professor emeritus publieke economie en sociaal beleid van de Antwerpse Ufsia en de KU Leuven. “Nu al zijn er wachtlijsten voor bejaardenhulp, en bovendien zijn die diensten geografisch erg ongelijk gespreid.” Volgens Deleeck kost een uur hulp aan een bejaarde – gemiddeld, over alle vormen van dienstverlening – 800 frank. De klant betaalt daarin een eigen bijdrage van – alweer gemiddeld – 100 frank. “Als je, voor zorgbehoevende bejaarden, die 100 frank vermenigvuldigt met 5 uur per dag, 5 dagen per week, 50 weken per jaar, kom je aan een aardig bedrag. Ik bedoel: je moet genoeg bejaardenhelpsters hebben, en dan moet je ze nog kunnen betalen ook.”
De uitbreiding van het aanbod
en de betaalbaarheid ervan financier je volgens Deleeck best met belastingen, repartitie dus, waarbij de huidige actieve bevolking betaalt voor de zorgbehoevenden van vandaag. “Want het geld dat je nu nodig hebt, kun je niet halen uit kapitalisatie, waarbij de huidige jongeren sparen voor hun zorguitgaven van later. Dat laatste systeem moet dienen om de toekomstige vergrijzing op te vangen, die zal pieken in 2015. Maar daar hebben we dus nog even de tijd voor.” En dan nog is het zeer de vraag of de Vlaamse regering zo’n kapitalisatiesysteem zal kunnen verplichten: “Zullen de jongeren pikken om te betalen voor iets dat ze misschien nooit nodig zullen hebben, of nooit zullen krijgen?”
Van wachten wil Guy Swennen niet weten. Naast repartitie voor de zorgbehoeften van vandaag, moet er nu al gespaard worden voor later, en dat via kapitalisatie in handen van een overheidsfonds. “Hoe langer je wacht, hoe moeilijker om het in te voeren later. Trouwens, als je te lang draalt, zullen steeds meer mensen privé-polissen kopen, zodat het lastiger wordt om een publiek, voor iedereen toegankelijk systeem op poten te krijgen.”
Marc Justaert, voorzitter van de Christelijke Mutualiteiten ( CM), neemt een middenpositie in. Hij is tevreden met de voor 1999 voorziene stijging van het aantal uren gezins- en bejaardenhulp, met de verlaging van de eigen bijdragen voor de zwaar zorgbehoevenden, en met de 4 miljard die de Vlaamse regering opzijzet voor het Zorgfonds, om de vergrijzing te anticiperen. Maar ook hij vindt het onnodig te wachten met een zorgverzekering. “Dat het om hoop en al 60.000 zorgbehoevende bejaarden gaat, is geen argument. Integendeel, het is een reden te meer om nu een solidaire, en dus algemeen verplichte verzekering op te zetten.” Een facultatieve verzekering zou niet veel succes kennen, volgens Justaert, omdat mensen de kans er één nodig te hebben, laag inschatten.
Maar waarom nu met een zorgverzekering komen? Enkele jaren wachten zal toch het verschil niet uitmaken? “De Vlaamse politici willen de burger liefst vóór de volgende verkiezingen een signaal geven. Al kunnen ze in dat geval de mensen moeilijk oproepen om te betalen. Want er zal altijd wel iemand moeten opdraaien.” Andere waarnemers wijzen op de volgende ronde in de staatshervorming volgend jaar. Tegen dan uitpakken met een eerste pijler in een geregionaliseerde gezondheidszorg – de droom van Wivina Demeester – is een tactische zet.
Mogen de privé-verzekeraars meedoen?
Voor een complementair deel, als het van Marc Justaert afhangt. “Er moet een solidaire, verplichte basisverzekering zijn, beheerd door de ziekenfondsen. Kapitaalkrachtigen kunnen bij privé-verzekeraars een aanvullende polis afsluiten. Je kunt het vergelijken met de pensioenen, waar er ook een wettelijk en een aanvullend deel bestaat.” De middelen voor de basisverzekering moeten volgens Justaert komen uit de belastingopbrengsten, Vlaamse in dit geval, want de federale overheid heeft geen budgettaire ruimte. “Een verplichte bijdrage van de burger verwerp ik niet, maar die zal de Vlaamse regering niet kunnen innen bij de Brusselse Vlamingen, want voor Brussel is zij niet bevoegd.” De verplichte bijdrage dan maar innen via de lidmaatschapsbijdrage van de ziekenfondsen is geen oplossing, volgens Justaert: “Sommige ziekenfondsen zouden daaraan meedoen, andere niet. Ik wil geen concurrentie tussen mutualiteiten om de zorgverzekering. En daarbij, de lidmaatschapsbijdrage kunnen we niet wegen in functie van het inkomen.”
Waarom komt het beheer van de basisverzekering de mutualiteiten toe? “Wij hebben de mankracht en outillage. Zo hebben wij een netwerk van maatschappelijke werkers die onder meer aan zorgbemiddeling doen. Om in aanmerking te komen voor thuisverpleging of een rustoord, worden bejaarden gescreend: wij controleren die screening. Maar verplicht ons niet te concurreren met de privé-sector, want wij werken zonder winstoogmerk. De privé-verzekeraars zullen de goede risico’s – de gezonde, vermogende bejaarden – eruit kiezen. Dat is normaal, want winst maken is hun job. Maar dan krijgen wij de zware gevallen, en worden we gedwongen om op onze beurt te selecteren: concurrentie op de kap van oude sukkels. Elk in zijn hof, dan blijven we vrienden. Wij doen toch ook niet aan groepsverzekeringen, pensioensparen of burgerlijke aansprakelijkheid?”
Die terreinafbakening is ook in het belang van de privé-verzekeraars, aldus Justaert. “Wij hebben een heel netwerk van loketten ( nvdr – voor die administratiekosten worden de ziekenfondsen overigens door de overheid gesubsidieerd), en een groot deel van de bevolking is lid bij ons. Als we op het terrein van de privé-sector zouden spelen, zouden we de markt verstoren.” Maar de ziekenfondsen brengen toch commerciële hospitalisatieverzekeringen op de markt, waar ze wél concurreren met de privé-verzekeraars? Zouden ze dan niet evengoed met commerciële zorgverzekeringen op de proppen kunnen komen? “Inderdaad,” geeft Justaert toe. “Maar het zal dan om een aanvullende verzekering gaan, net zoals de hospitalisatieverzekering. De basisverzekering blijft beheerd door de ziekenfondsen. Trouwens, ik ben geen vragende partij voor concurrentie met de privé-sector in het aanvullende deel, maar die zal hier en daar niet te vermijden zijn.”
De voorzitter van het directiecomité
van ASLK Verzekeringen, Christian Basecq, wil niet weten van een opdeling in een basisverzekering en een aanvullend luik. “Via inkomensbijdragen of belastingen betaalt elke burger voor een solidaire zorgverzekering, of algemener, voor de ziekteverzekering. Wie het zich kan veroorloven, betaalt premies voor een privé-polis die de solidaire verzekering vervangt. Gevolg: de premies vanuit de privé-sector vergroten het budget van de gezondheidszorg, erg welkom bij de huidige uitgavenexplosie. In ruil voor hun geld eisen de privé-verzekeraars wel medezeggenschap. Maar dat zullen de ziekenfondsen, die de gezondheidszorg monopoliseren, natuurlijk niet toelaten. De mutualiteiten organiseren de schaarste, met welk recht overigens?”
In het systeem van Basecq betalen de vermogenden twee keer: voor zichzelf, via premies aan een privé-verzekeraar, en voor de anderen, via inkomensbijdragen of belastingen. Kan zo’n vrijgevendheid standhouden? “Dat is een politiek debat,” antwoordt Basecq. “Willen de mensen een solidaire of Amerikaanse maatschappij? In ieder geval krijgt de gezondheidszorg nieuwe mogelijkheden dankzij de extra middelen vanuit de privé-sector, bijvoorbeeld voor de aankoop van nieuwe medische technologie, wat iedereen ten goede komt.”
Dat laatste is maar de vraag. Zullen de privé-verzekeraars geen voorrang eisen voor hun klanten? “Wat kies je: voorrang voor onze klanten en een krachtiger gezondheidszorg, of iedereen gelijk en financiële krapte? Dat is de kern van de kwestie.”
Het zit Basecq hoog dat een recente wet de samenwerking tussen ziekenfondsen en privé-verzekeraars verbiedt. Bijgevolg trekt de ASLK de markt op met eigen zorgverzekeringsproducten, zoals Invest & Care, dat een aanvullend inkomen uitkeert in geval van zorgbehoevendheid. Bovendien verwierf ASLK Verzekeringen een minderheidsbelang in het Franse Invamurs, dat dertig kwaliteitsrusthuizen beheert, waarvan twaalf in eigendom. In de komende jaren wil Basecq ook rusthuizen van hetzelfde kwaliteitslabel opzetten in België, waarbij kandidaat-bewoners die Invest & Care onderschreven, een zekere voorrang zouden krijgen. Een globale dienstverlening voor senioren dus, als tegenpool voor de ziekenfondszuilen. “Er is echter een probleem: het aantal rustoordbedden is gecontingenteerd per gemeenschap. Wie dus een rustoord wil opzetten, moet bestaande bedden kopen: marktafscherming dus, zoals gebruikelijk in onze gezondheidszorg.”
JOZEF VANGELDER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier