Zolang de leeuw kan vermageren

België zit krap bij kas en rekent op de deelstaten om bij te springen. Vlaanderen kan dat, omdat het links en rechts wel wat kan besparen op overtollige kilootjes. Maar Vlaanderen wil dat niet, want ziet daar het nut niet meer van in. De houdbaarheidsdatum van de geldstromen in België is bereikt.

België heeft zichzelf vijf jaar de tijd gegeven om grote schoonmaak te doen in zijn rekeningen. Tegen 2015 moet de optelsom van de begrotingssaldi van alle overheden (van de kleinste gemeente tot de federale overheid en alle niveaus daartussen), minstens gelijk zijn aan nul. Maar zoals de politieke kaarten nu liggen, is dat simpelweg uitgesloten. Want zo zeggen ingewijden: een begrotingsevenwicht tegen 2015 is pas mogelijk als de deelstaten (Vlaamse, Waalse en Brusselse gemeenschappen en gewesten) overschotten boeken vanaf 2012. Alleen, Brussel en Wallonië kunnen dat niet of nauwelijks – zelfs als ze het zouden willen. En Vlaanderen zou wel kunnen, maar wil niet.

“Begrotingsoverschotten op het niveau van de deelstaten lossen de budgettaire problemen van de federale regering en de sociale zekerheid niet op”, zegt Koen Algoed, kabinetschef van Vlaams minister van Begroting Philippe Muyters. “De federale regering moet voor eigen deur vegen en zelf een inspanning doen. Het is en blijft een verkeerde politiek van de federale overheid om die inspanning door te schuiven naar andere overheden of naar later. Ook in het afgesproken begrotingstraject tot 2012 heeft de federale regering de lat voor zichzelf iets lager gelegd. Maar als wij het werk deels voor hen opknappen, dan wordt het risico groter dat de deelstaten de prijs betalen voor een laks budgettair beleid van de federale overheid. We hebben die fouten al eens gemaakt en het heeft geen zin die te herhalen. En we doen al een grote inspanning door onze begroting tegen 2011 in evenwicht te brengen.”

Ook de Vlaamse werkgevers zien geen brood meer in het systeem om via afspraken de inspanningen te verdelen, zegt Jan Van Doren van de werkgeversorganisatie Voka. “Het rammelt langs alle kanten. De voortdurende politieke handel is een factor van onzekerheid. Voor een overheid is het ook heel moeilijk om begrotingsoverschotten aan haar burgers te verkopen. Bovendien is de economische logica zoek. Vlaanderen zou bijvoorbeeld schulden moeten kunnen maken om te investeren, want dat is een bevoegdheid van de deelstaten. Die beleidsoptie zou de volgende jaren onmogelijk worden als er overschotten geboekt moeten worden, tenzij de regering haar heil zoekt in alternatieve technieken om investeringsuitgaven uit de begroting te tillen.”

In crisistijden ligt het relancebeleid vooral in handen van de gewesten. “Zij zouden veel meer de motor van de overheidsinvesteringen moeten worden”, zegt Koen Algoed. Volgens het boekje zouden de gewesten daarom nu tekorten moeten maken, terwijl vooral de federale regering op de centen zou moeten letten, los van de hogere uitgaven in de sociale zekerheid die ook als buffer voor de economie werken. De Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen (SERV) adviseert de Vlaamse regering om de inkomsten die voortvloeien uit het conjuncturele herstel niet op te potten, maar te investeren in de economie en in werkgelegenheid. “We gaan voor 200 procent akkoord met de visie om de middelen te reserveren voor eigen beleid en om dus geen overschotten te boeken. Het kan me niet schelen dat dit de Maddens-doctrine genoemd wordt, maar wij willen geen geld opzijzetten in Vlaanderen omdat de inspanningen op andere niveaus onvoldoende zijn”, zegt John Crombez, begrotingsspecialist van de sp.a, regeringspartij in Vlaanderen, maar op de oppositiebanken op federaal niveau.

Goede rekeningen maken goede vrienden

Voor de federale regering is dit best vervelende lectuur. Zij rekent op de solidariteit van de lagere overheden omdat haar rekeningen steeds meer gegijzeld worden door de vergrijzing. Die factuur valt voor 90 procent in de bus bij de federale regering en bij de sociale zekerheid. Het zijn deze uitgaven die er ook voor zorgen dat het begrotingstekort van ongeveer 20 miljard euro niet vanzelf zal verdwijnen naarmate de economie herneemt. De oplopende vergrijzingskosten zullen de conjuncturele meevallers (gesteld dat die er komen) opeisen. Meer nog, volgens de Hoge Raad voor Financiën zal het begrotingstekort zelfs oplopen tot boven 5 procent, als er niet bijgestuurd wordt. En dus wordt er gekeken naar de sterkste schouders (Vlaanderen), die de minste vergrijzingskosten te dragen hebben (ook Vlaanderen), om hun steentje bij te dragen tot de sanering van de Belgische financiën.

Toch is er tot 2012 niet veel aan de hand. Tot dan is de Vlaamse begroting in lijn met de afspraken tussen alle overheden in dit land om het tekort in 2012 in de buurt van 3 procent te brengen. Vlaanderen doet zelfs een kleine extra inspanning, alstublieft Yves Leterme.

Vanaf 2013 is het andere koek, want dan zou Vlaanderen een grotere begrotingsinspanning moeten leveren dan wat in het Vlaamse regeerakkoord staat. Die inspanning wordt berekend op basis van het principe ‘potje uitgeef, potje betaal’, zo stelt de Hoge Raad voor Financiën voor. Elk bestuursniveau levert dan zijn bijdrage tot de sanering in functie van de spend-ing power of totale uitgaven die dat niveau doet. Vlaanderen geeft ongeveer 12 procent van alle overheidsmiddelen uit, en zou dus 12 procent van de sanering op zich moeten nemen. “Tegen 2015 betekent dat voor Vlaanderen een gecumuleerde inspanning van 3,6 miljard euro, 2,5 miljard euro meer dan de toepassing van het regeerakkoord”, berekende de SERV. In de praktijk betekent dit dat Vlaanderen vanaf 2012 begrotingsoverschotten zou moeten opbouwen. Het enthousiasme daarvoor is lauw. “Behalve Vlaanderen, maakt niemand haast om zijn begrotingstekort dicht te rijden. Het traject zoals uitgestippeld door de Hoge Raad zal dode letter blijven. We moeten dan ook niet te veel tijd verliezen aan het debat van een verdeling van de saneringsinspanningen volgens spending power. Beter is dat iedereen een verantwoord begrotingsbeleid voert. Goede rekeningen maken goede vrienden”, zegt Koen Algoed.

En wie zegt overschotten opbouwen, zegt ook beleidsruimte opofferen. En dat staat nooit bovenaan de agenda van politici. Waarom zou Vlaanderen extra beleidsruimte in de koelkast stoppen (geld dat kan besteed worden aan werk, infrastructuur, onderwijs, innovatie,…)? Voor de mooie ogen van de federale regering? Dat offer wil Vlaanderen alleen doen in ruil voor een staatshervorming.

Leeuw met een buikje

“De sanering van de Belgische financiën is veel meer een politiek dan een finan-cieel probleem. Vlaanderen heeft ruimte zat om een inspanning te leveren, het wat bescheidener te doen, en dus te besparen. Vlaanderen kan perfect een bijdrage leveren via begrotingsoverschotten, maar wil dat niet omdat een aantal Vlaamse partijen daar politiek zwaar op heeft ingezet”, zegt een waarnemer.

De cijfers tonen aan dat de Vlaamse begrotingsleeuw de voorbije jaren een welvaartsbuikje heeft gekweekt. In de periode 2002-2009 steeg het budget van de Vlaamse regering met 40 procent, terwijl het Vlaamse bbp in dezelfde periode slechts met ongeveer een kwart toenam. De Vlaamse overheid nam dus sneller in omvang toe dan de economie waarop ze rustte. Met het verse geld kon de Vlaamse regering zich de voorbije jaren behoorlijk uitleven. De keuze viel de voorbije jaren vooral op werkgelegenheid, openbaar vervoer en de jobkorting. Een andere indicator dat de Vlaamse overheid fors dikker werd, is de stijging van het aantal ambtenaren. De loonlijst van de Vlaamse overheid telde in 2008 ruim 47.000 namen, of 12.000 meer dan tien jaar eerder. Natuurlijk kreeg Vlaanderen intussen ook wat extra bevoegdheden.

Ook Vlaanderen heeft zich schuldig gemaakt aan de Belgische begrotingsziekte van te snel stijgende uitgaven. De SERV noemde de begrotingen van 2008 en 2009 zeer expansief en waarschuwt voor moeilijke jaren; niet alleen door de crisis, maar ook door het expansieve begrotingsbeleid van de voorbije jaren.

Maar Vlaanderen beschikte natuurlijk over een vrij dikke portefeuille. Vooral de hogere opbrengsten uit de gewestbelastingen tankten de Vlaamse begroting fors bij de voorbije jaren, met de forse stijging van de registratierechten als belangrijkste extra vetpot. De Vlaamse overheid pikte zo haar graantje mee van de vastgoedhausse. Dat maakt de Vlaamse begroting natuurlijk ook kwetsbaar voor correcties op de vastgoedmarkt. Nu vallen de prijsdalingen op de huizenmarkt nog mee, maar een serieuze correctie kan de Vlaamse begroting pijn doen.

De deelstaten worden echter nog altijd gefinancierd door fiscale overdrachten vanuit de federale belastingpot, zoals geregeld door de bijzondere finan- cieringswet. Deze wet wordt vaak gezien als de hoofdverdachte die de stop uit de federale badkuip heeft getrokken en de deelstaten slapend rijk maakt. Dit chequeboekfederalisme is een kwaal voor het Belgische huishouden en is aan herziening toe (zie kader De gevaren van het chequeboekfederalisme), maar het is niet zo dat de financieringswet de federale staat tot op het bot uitkleedt. Op termijn dalen de fiscale overdachten (in procent van het bbp) naar de deelstaten zelfs lichtjes.

Toch is deze financieringswet de nagel aan de doodskist van de federale begroting omdat ze voorbijgaat aan de dynamiek van de vergrijzingskosten. Zoals gezegd draait de federale regering op voor uw oude dag, maar de financieringswet verdeelt de belastingen tussen de niveaus alsof die vergrijzingskosten netjes verdeeld zijn. Het is misschien kort door de bocht, maar door de structuur van de geldstromen in België was er veel geld om bussen in te leggen tussen de dorpskernen en maar weinig geld om de vergrijzing voor te bereiden. Mogelijke correcties op deze scheve situatie zijn dat de deelstaten voortaan zelf de pensioenen van hun ambtenaren betalen, en/of dat de deelstaten ook de staatsschuld helpen aflossen (zie kader Naar een kleinere federale begroting).

Vlaanderen voelde deze scheeftrekking wel aan de voorbije jaren, want het heeft toch enige discipline aan de dag gelegd door niet alle inkomsten meteen soldaat te maken. Vlaanderen boekte overschotten, en deed aan schuldafbouw, betaalde wat schulden van de gemeenten af en legde wat reservepotjes aan. Toch is dit ook een verhaal van remmen en gas geven tegelijk, want in dezelfde periode bouwde Vlaanderen ook buiten budget een schuld van 7 à 8 miljard euro om investeringsprojecten te financieren.

Op vermageringskuur

De Vlaamse begrotingsleeuw was dus niet in de allerbeste conditie toen door de zware recessie het wild plots schaarser werd. De crisis torpedeerde de inkomsten (minus bijna 2 miljard euro in 2009, of 8 procent minder dan bij de begrotingsopmaak gedacht was). Dat is geen klein bier op een budget van ongeveer 23 miljard euro.

De Vlaamse regering is overeengekomen om in 2011 de begroting in evenwicht af te sluiten, met een tekort van 500 miljoen euro in 2010 als tussenstation, vertrekkende van een gat van 1,2 miljard euro in 2009. De eerste maatregel om dat voor elkaar te krijgen, was de jobkorting grotendeels afschaffen. Dat belastingsnoepje werd in politieke kringen als tijdelijk beschouwd en het vroeg daarom minder dan vijf minuten politieke moed om de jobkorting te liquideren toen de conjunctuur bruusk omsloeg.

De Vlaamse regering sloeg ook aan het besparen. De SERV vlooide de begroting uit en kwam uit op 350 miljoen euro echte besparingen in 2010. Het mes werd vrij gelijkmatig in de departementen gezet en het is aan de administraties zelf om de gevraagde ‘efficiëntiewinst’ naar boven te woelen. “Besparingen op de werkingskosten zijn mogelijk en zullen aan de orde van de dag blijven. Die oefening brengt vaak meer op dan aanvankelijk gedacht”, zegt Karl Collaerts, adviseur van Voka.

In politieke kringen circuleert ook een studie van de Naamse universiteit die zou aantonen dat de Vlaamse administratie bijzonder veel geld verteert voor de geleverde output, zelfs in vergelijking met de Waalse overheden. Deze studie houdt echter rekening met de Vlaamse administratiekosten waarin ook de jobkorting meegeteld werd. Dat vertekent de resultaten totaal.

De Vlaamse regering is trouwens nog niet klaar met besparen. In 2011 moet nog eens voor ruim 600 miljoen euro extra echt bespaard worden om uit de rode cijfers te komen. “De inspanning in 2011 is groter dan in 2010”, zegt de SERV. “Die inspanningen zijn maar mogelijk omdat alle departementen en beleidsdomeinen op zoek moeten naar besparingen. Overal is efficiëntiewinst mogelijk. Iedereen wist dat deze oefening eens nodig was. De Vlaamse regering zou dit eigenlijk om de vijf jaar eens moeten doen. Anders wordt het een zelfvoedend systeem”, zegt John Crombez. Vlaams Parlementslid Sven Gatz (Open Vld) ziet vooral besparingsmogelijkheden bij De Lijn en op het ambtenarenapparaat. Sven Gatz: “De middelen van de Lijn zijn met een factor drie gestegen de voorbije jaren. Daar is wat te vinden. Dat betekent niet minder openbaar vervoer, waar wel efficiënter werken. Ook het ambtenarenapparaat kan een afvloeiingsplan gebruiken, waarbij van elke drie die op pensioen gaan er maar twee vervangen worden.”

De stap naar een Vlaams begrotingsoverschot zou nog meer besparingen vragen of het opofferen van beleidskeuzes, maar dat is voor velen vandaag een brug te ver. Voor de Belgische staatsfinanciën is een begroting in evenwicht nog een verre droom.

Door Daan Killemaes/ illustratie Daan Rosseels

Door de structuur van de geldstromen was er veel geld om bussen in te leggen en weinig geld om de vergrijzing voor te bereiden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content