Zijn meerwaarden belastingvrij of niet?

Wie in aandelen belegt, boekt met wat geluk ook winsten. Die meerwaarden worden doorgaans niet belast, maar er zit meer dan één adder onder het gras. Trends gidst u door de meanders van de fiscale regelgeving.

In de regel zijn meerwaarden op aandelen onbelast. Er is geen wetsbepaling die deze regel in een uitdrukkelijke en duidelijke taal verkondigt. Bij nader onderzoek in het fiscale wetboek is er een wetsartikel (art. 90, 1° WIB92) dat toch enige aandacht vraagt. Het valt onder de afdeling diverse inkomsten. Onder deze categorie bevinden zich de inkomsten die men niet onder de onroerende, roerende of beroepsinkomsten (winsten of baten) kan thuisbrengen.

Het gaat om inkomsten die buiten de uitoefening van het beroep (zelfs occasioneel of toevallig) voortkomen uit een prestatie, verrichting of speculatie of uit diensten aan derden. De wetgever beklemtoont daarbij meteen dat de normale verrichtingen van beheer van een privé-vermogen bestaande uit onroerende goederen, portefeuillewaarden en roerende voorwerpen, niet onder deze taxatie vallen. Belangrijk: aandelen (al dan niet beursgenoteerd) behoren tot het begrip portefeuillewaarden.

Laten we enkele vaststellingen op een rijtje zetten. Sommige inkomsten die buiten de beroepsactiviteit werden behaald, zijn mogelijk belastbaar. De normale verrichtingen van beheer van een privé-vermogen – onder meer portefeuillewaarden (aandelen) – zijn vrijgesteld van taxatie. Om buiten het fiscale vangnet van de administratie te blijven, moeten de aandelen dus aan bepaalde criteria beantwoorden.

Ten eerste moeten ze tot het privé-vermogen van de belastingplichtige behoren, dus niet tot zijn ondernemingsvermogen. Ten tweede moeten de aan- en verkoop, die aanleiding geven tot de meerwaarde, transacties zijn die een goede huisvader gewoonlijk stelt om zijn privé-vermogen te doen aangroeien, te behouden of winstgevend te maken. Als je die factoren samenvoegt, blijkt dat de normale beheersverrichtingen van een privé-vermogen met aandelen onbelastbaar zijn.

Bevestigd door recente rechtspraak

Die conclusie bleek ook uit een arrest van het Brusselse hof van beroep (5 februari 1999). Aan een kaderlid van een internationale onderneming werd de leidinggevende functie van een bedrijf in moeilijkheden aangeboden. Voorwaarde was dat hij ook een participatie in de onderneming nam. In die zin werd hem 25% van het aandelenpakket overgedragen en dit voor één frank. Het jaar na de aandelenovername werd overgegaan tot een kapitaalverhoging, waarin hij opnieuw aandelen verwierf voor de prijs van één frank. Na de operatie bezat hij 46% van het totale aandelenpakket.

Door de plotse wending in de marktsector (een onverwachte daling van de grondstofprijzen) realiseerde de onderneming kort nadien belangrijke winsten. Deze ommekeer legde het kaderlid geen windeieren en hij verkocht zijn aandelen, waarbij hij een meerwaarde van ongeveer 7 miljoen frank verzilverde.

Dit resultaat was een doorn in het oog van de fiscale administratie. De verzilverde meerwaarde werd als een divers inkomen belast. Volgens de fiscus was er sprake van speculatie en was de meerwaarde dus belastbaar. De belastingplichtige beweerde het tegendeel en poneerde dat het om een daad van normaal vermogensbeheer ging. Het Brusselse hof volgde die stelling.

Om van speculatie te kunnen spreken, moet volgens het hof sprake zijn van twee factoren: risico’s nemen, en de bedoeling om op korte termijn winst te maken. Aan de eerste voorwaarde werd niet voldaan. Door de aandelen voor één frank aan te kopen, nam de man geen financiële risico’s. De intentie om op korte termijn winst te maken, was er ook niet. Het opzet was immers werkzekerheid bekomen. De andere indicaties van speculatie (herhaling, korte tijd tussen aankoop en verkoop, aangaan van leningen, relatie met de beroepsactiviteit enzovoort) waren volgens het Brusselse rechtscollege ook niet voorhanden.

Af en toe wél belastbaar

De meerwaarde die een particulier bij de verkoop van aandelen verwezenlijkt, is in beginsel niet belastbaar. Maar daaruit kunnen we niet afleiden dat élke gerealiseerde meerwaarde bij de verkoop van aandelen zonder meer taxatievrij is.

Soms worden ze wél als diverse inkomsten belast, en dat tegen een afzonderlijk tarief van 33% (te verhogen met gemeente- en crisisbelasting). Dat kan als de meerwaarde van de aandelen niet langer als het gevolg van normale verrichtingen wordt beschouwd. Deze taxatielijn is niet altijd even duidelijk, er is een schemerzone. Het is aan de fiscus om te bewijzen dat meerwaarden niet tot het normale beheer van een goede huisvader behoren.

De minister van Financiën antwoordt

Ook minister van Financiën Didier Reynders ( PRL) werd hierover aan de tand gevoeld. In een eerste parlementaire vraag (6 juni 2000) werd hem gevraagd of 22 transacties in drie jaar voldoende zijn om als diverse inkomsten te kunnen worden belast. Reynders antwoordde dat die níét belastbaar zijn, als ze niet met speculatieve bedoelingen werden gedaan en ze niet door herhaling de aard van een winstgevende bezigheid hebben verkregen. Het speculatieve karakter kan volgens de minister alleen worden bepaald aan de hand van de feitelijke en juridische omstandigheden waarin de verrichtingen plaatsvinden. Met andere woorden: zodra er speculatie is, zouden de meerwaarden op aandelen binnen de context van de personenbelasting belastbaar zijn.

Volgens de minister kan speculatie worden omschreven als een transactie met veel risico, waarbij men bij een prijsstijging of prijsdaling kans op veel winst, maar ook op een groot verlies heeft. Daarbij is niet noodzakelijk vereist dat de wederverkoop binnen korte tijd op de aankoop volgt, hoewel dat uiteraard wel een beoordelingselement kan zijn. Andere beoordelingselementen zijn onder meer: de wanverhouding tussen de verkoop- en de aankoopprijs; de financiering met ontleende kapitalen in plaats van met eigen geld; en de omvang van de hiervoor aangewende middelen in verhouding tot de omvang van het privé-vermogen.

Strenge rechtspraak voor niet-beursgenoteerde aandelen

Maar wat niet als diverse inkomsten belastbaar is, kan eventueel worden getaxeerd als winsten. In deze context worden de meerwaarden als beroepsinkomsten behandeld, en worden ze belast tegen het marginaal/progressief tarief tot 55% (te vermeerderen met gemeente- en crisisbelasting). De normale verrichtingen vertonen een bedrijfskarakter. Op dat ogenblik zal men kijken naar bijzondere kenmerken die hiermee gepaard gaan, zoals de regelmatigheid, het verband, de inhoud waarmee dergelijke transacties (de aan- en verkoop) gebeuren. Ook belangrijk is of de verrichting met externe middelen werd gefinancierd.

Zelfs de professionele kennis wordt als criterium gehanteerd. Zo werden in een arrest van het hof van beroep in Luik (26 mei 2000) de meerwaarden die een hoofdaandeelhouder behaalde op vier verkopen van aandelen (in een relatief korte tijd) als winsten beschouwd. Naast aandeelhouder was hij ook gedelegeerd bestuurder in verschillende vennootschappen en alle betrokken vennootschappen waren in dezelfde marktsector actief. De aankoopprijs van een pakket aandelen werd hem via een voorschot in rekening-courant door de eerste vennootschap ter beschikking gesteld.

Volgens de belastingplichtige waren deze gerealiseerde meerwaarden vrijgesteld van enige belasting. De fiscale administratie dacht daar anders over. Zij beschouwde de meerwaarden als beroepsinkomsten in hoofde van de bedrijfsleider, wat door het Luikse hof werd erkend. Volgens de fiscus kocht de man aandelen om zo zijn impact in de sector te vergroten en dus meer inkomsten te bekomen. Dat de betrokken aandeelhouder daarbij niet in alle vennootschappen waarvan hij aandelen aankocht, bestuurder of oprichter was, was volgens het hof irrelevant. Volgens het rechtscollege zijn het verrichtingen met een industrieel en financieel karakter, verbonden met de professionele bezigheden van de belastingplichtige. Dus kunnen ze niet thuishoren onder de noemer van de normale verrichtingen van beheer van een privé-vermogen.

De houding van het rechtscollege tegenover de bedrijfsleider is toch opmerkelijk. Het ligt voor de hand dat men als goede huisvader eerder zal beleggen in aandelen uit zijn directe en vertrouwde omgeving dan in aandelen die men minder goed kent. Door de aandelen te kopen, zal de bestuurder later misschien een meerwaarde kunnen incasseren, maar daardoor zal zijn bezoldiging niet noodzakelijk verhogen. Uiteindelijk oordeelde ook het Hof van Cassatie over deze zaak (7 december 2000). Het Hof besliste dat deze gerealiseerde meerwaarden als beroepsinkomsten belastbaar zijn, onder welke naam ook. Ze vormen een winstgevende bezigheid, dit wil zeggen een geheel van verrichtingen die zich vaak genoeg voordoen en met elkaar verbonden zijn om een voortdurende en gewone bezigheid op te leveren en die niet bestaan in het normaal beheer van een particulier vermogen.

Daarnaast hanteerde het Hof nog andere criteria om de meerwaarden als beroepsinkomsten te beschouwen:

Op korte tijd werden belangrijke aandelenpakketten van vennootschappen uit dezelfde sector verkocht.

De recente aankoop en de financiering van een gedeelte ervan door één van de betrokken vennootschappen.

Het opzet van de belastingplichtige om zijn invloed in die sector te verhogen, en er op die manier hogere inkomsten uit te halen.

Aandelen onderbrengen in een vennootschap?

De les die wij uit dit draconische arrest kunnen leren, is of de bedrijfsleider niet beter zijn diverse aandelen binnen een vennootschap vasthoudt. De meerwaarden op aandelen zijn in de vennootschapsbelasting vrijgesteld van taxatie. Althans voorlopig. In een recent rapport van de Hoge Raad voor Financiën over de hervorming van de vennootschapsbelasting zou de vrijstelling van de meerwaarden op aandelen niet langer absoluut zijn.

Maar zeker is dit nog niet. Dat bleek uit een twijfelend antwoord van de minister van Financiën op een mondelinge parlementaire vraag (8 maart 2001). Het invoeren van een belastbare meerwaarde van aandelen in het huidige klimaat van dalende beurskoersen, impliceert ook een aftrek van minwaarden, wat dan ook weer niet de bedoeling van de regering was. Afwachten dus.

Wat met de openbare effecten?

De twee gerechtelijke beslissingen die we hoger bespraken, hadden betrekking op niet-beursgenoteerde aandelen waarvan de meerwaarden in een professionele context werden gerealiseerd. Maar wat doe je dan met meerwaarden die bij de verkoop van beursgenoteerde aandelen worden behaald? Worden die over dezelfde fiscale kam geschoren? Zijn ze als winsten belastbaar zoals de meerwaarden op aandelen van gelieerde vennootschappen?

Een parlementaire vraag van 24 september 1979 kan ons daarbij helpen. Volgens minister Reynders kunnen meerwaarden op aandelen, bij de overdracht tussen twee natuurlijke personen, slechts als diverse inkomsten belast worden als de verrichting, gedaan buiten de effectenbeurs, een speculatief karakter heeft. We kunnen daaraan toevoegen dat in de regel de verkregen prijs op de beursmarkt objectief wordt bepaald door het spel van vraag en aanbod. Maar als de meerwaarden niet belastbaar zijn, zijn de minderwaarden (verliezen) dat ook niet.

Er kan zelfs van fiscale winst sprake zijn als een tandarts zich dagelijks bezighoudt met beleggingen in aandelen, daarvoor een computer gebruikt om de beurskoersen tegelijkertijd te kunnen volgen, zijn aandelen geregeld on line verhandelt en daarvoor af en toe een lening/krediet afsluit. Maar hoe zal de fiscus die lucratieve bezigheid van de daytrader kunnen achterhalen? Het blijft dansen op een slappe koord.

De auteur is professor aan de Fiscale Hogeschool en Estate consultant.

Jos Ruysseveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content