Zeg niet dat we u niet gewaarschuwd hebben

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Mensen vertellen me wel eens dat ze deze rubriek lezen omdat ik soms zo kritisch ben. Het lijkt wel alsof ze dat niet verwachten van een academicus die management doceert. De gemeenschap betaalt mij, via de universiteit, om mijn vakgebied wetenschappelijk te bewaken. Is het niet mijn taak om af en toe eens sterk bevragend uit de hoek te komen? Is dat niet de taak van iedereen die management doceert?

Zo vanzelfsprekend is dat nu toch ook weer niet. Dat heb ik proberen aan te tonen in mijn nieuwe boek, Managementprofeten. Een prettig afstandelijk overzicht. De ondertitel komt van mijn Nederlandse uitgever. Hij vond het zo vreemd dat ik wel eens durfde te spotten met de keizers die geen kleren dragen. En er lopen veel naakte keizers rond in het managementlandschap.

Onder managementprofeten kun je mensen plaatsen als Michael Porter, Daniel Goleman en Rosabeth Moss Kanter, om niet toevallig drie Harvard-producten te citeren. En wat blijkt nu als je hun levensloop en hun werk bestudeert? Ze beginnen bijna allemaal met zeer degelijk werk. Knap, voldoende origineel, maar vooral gefundeerd en kritisch. Dan ontdekken ze dat goed werk zichzelf niet verkoopt. Dat het grote succes is weggelegd voor de verhaaltjesvertellers, de soundbites, de metaforen, de leuke symbolen. Ze leren de taal van ‘waardeketens’, ‘omgekeerde donuts’ of ’employability’. Ze vinden nieuwe woorden uit, of gebruiken oude beelden voor nieuwe toestanden. En plots ervaren ze dat ze niet alleen gelijk hebben, maar ook heel gemakkelijk gelijk krijgen. En in het vervolg van hun werk komt de snelle hap, het makkelijke beeld, het populaire verhaal steeds meer op de voorgrond. Ook als ze niet meer gelijk hebben. Maar ze zijn sterren geworden, en ze krijgen steeds meer gelijk. De kritische zin is verdwenen.

Mee-eten aan rijke tafelen. En er gebeurt meer. Als je hun CV’s opvraagt, zie je dat ze bijna allemaal consultant zijn. Leuk natuurlijk, want dat houdt hen in contact met de realiteit. Ze hebben nog wat doctoraten te begeleiden, nog wat les te geven, nog wat congressen voor te zitten en vooral nog wat bestsellers te schrijven, maar een mandaatje of consultingopdrachtje meer of minder, daar zal het wel niet op aan komen.

En dan zie je dat ze tegelijkertijd (en we overdrijven nauwelijks) consultant zijn voor IBM, American Express, de Amerikaanse overheid, de Portugese overheid, een Britse bank, Artsen zonder Grenzen en nog een vijftal andere bedrijven, vooral uit de top-500 van Fortune. Vooral die laatste groep is blijkbaar erg in trek. Ik vermoed (of ben ik nu weer te kritisch?) dat de belangrijkste reden is dat ze ook de hoogste consultancy fees betalen. Mee-eten aan de rijke tafelen van de Fortune top-500 hindert de dames en heren managementprofeten helemaal niet om nadien in hun boeken diezelfde bedrijven te veroordelen als te log, te dom, te traag, te politiek. Als u mij niet gelooft, lees dan maar wat van Gary Hamel, Christopher Bartlett, John Kotter, om nog maar grotendeels bij Harvard te blijven.

Maar hoe kun je nu zo veel bij de hond slapen en toch geen vlooien krijgen? Dat kan alleen omdat managementprofeten over uiterst krachtige insectensprays beschikken, namelijk hun hoogste intellectuele en uiteraard ook morele standaarden.

Wat het eerste betreft: de hoogste intellectuele standaarden zult u aantreffen als u wat op het internet surft en de recentste interviews met Moss Kanter opzoekt. U zult merken dat ze op geen enkel moment boven het niveau van een derderangskrantenartikel uitstijgt: globalisering, nieuwe technologie, en omdat mensen belangrijk zijn.

Over de hoogste morele standaarden spreek ik mij niet graag uit. Ik vermoed dat ze niet veel hoger liggen dan die van hun klanten. En die liggen, zoals dagelijks in de pers bewezen wordt, op een eenzaam hoog ethisch vlak.

Potentieel gevaarlijk. Het meest onthutsende van deze profeten is hun gebrek aan kritische zin. Wat Daniel Goleman, Gary Hamel, Rosabeth Moss Kanter, Peter Senge en hun collega’s nu nog ten beste geven is slechts een schim van hun vroegere prestaties. En zeg niet dat het de oude dag is. Dat excuus willen we nog aanvaarden voor de kranige negentiger Peter Drucker, maar die man bewijst dat hij op echt hoge leeftijd wel nog fris uit de hoek kan komen. Senge en consoorten zijn actief in een vakgebied waar rijpheid, evenwicht, wat afstandelijkheid troeven zijn, geen nadelen. Dat bijna alle profeten eieren voor hun geld kiezen en ‘gelijk hebben’ compromisloos opofferen voor ‘gelijk krijgen’ is menselijk. Maar ook gevaarlijk. Als je van wetenschappers al niet meer mag verwachten dat ze kritisch zijn, ook voor zichzelf, dan zijn ze er zelf de oorzaak van dat leken geen enkel onderscheid meer maken tussen oplichterij en wetenschappelijk verantwoorde, en dus steeds voorlopige, inzichten.

En managementprofeten zijn potentieel gevaarlijk. Iemand is gevaarlijk als hij veel invloed heeft en nauwelijks gecontroleerd of tegengesproken wordt. De goeroes hebben veel meer invloed dan de leek wel vermoedt. Hun ideeën en adviezen bereiken presidenten, regeringsleiders, topambtenaren, gevestigde consultants en topmanagers. En wie controleert ze nog? De academische wereld publiceert hun oppervlakkige geschriften alsof het waardevolle teksten zouden zijn, overlaadt ze met eredoctoraten, niet om wat ze nu zijn, maar om wat ze geweest zijn. De pers interviewt ze, want een ‘grote naam’ is altijd nog beter dan een obscure nieuwkomer.

Toch is er één uitzondering. Lucy Kelleway van de Financial Times voert nu al jaren een uiterst grappige kruistocht tegen al de onzin die de mandarijnen uitkramen. Nu ik gedurende circa twee jaar hun levensloop en ideeën (opnieuw) heb bestudeerd, kan ik stoute Lucy alleen maar gelijk geven. Misschien had ik mijn boek aan haar moeten opdragen.

marc buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content