Worden de zwijgers gepakt ?
Dit jaar moesten belastingplichtigen op hun aangifteformulier voor het eerst een verklaring tekenen over buitenlandse bankrekeningen. Wat met personen die zo’n buitenlandse rekening hebben, maar de verklaring oningevuld lieten ?
“De administratie heeft ervoor gezorgd dat wie dacht te ontsnappen door gewoon niet te antwoorden, hoe dan ook wordt gepakt.”
Die woorden komen niet van de eerste de beste belastingambtenaar met overdreven beroepsijver, maar wel van de grote baas himself. Van de minister van Financiën. Hij deed zijn uitspraak begin deze maand, toen hij in de Kamercommissie voor Financiën ondervraagd werd over de houding die de belastingadministratie zal aannemen ten opzichte van de nieuwe aangifteverplichting in verband met de buitenlandse bankrekeningen.
AANGIFTE.
In het aangifteformulier van de personenbelasting wordt dit jaar voor de eerste keer plaats ingeruimd om aan de belastingplichtige informatie te vragen over de buitenlandse bankrekeningen die hij in voorkomend geval aanhoudt. Helemaal achteraan deel één van het aangifteformulier wordt aan de belastingplichtige immers niet alleen gevraagd te verklaren dat hij de aangifte “oprecht en volledig” heeft ingevuld ; maar bovendien te verklaren of hij of iemand anders van zijn gezin sedert 27 september van vorig jaar op enig ogenblik “titularis is geweest van één of meer rekeningen bij in het buitenland gevestigde bank-, wissel-, krediet- of spaarinstellingen”. En zo ja, in welk land die rekening geopend was, en wie er de titularis van was.
NIHIL.
Volgens de instructies op het aangifteformulier mag de belastingplichtige die geen buitenlandse bankrekeningen ter beschikking heeft, overigens niet volstaan met de verklaring niet in te vullen ; hij moet in dat geval expliciet “nihil” vermelden. Tot tweemaal toe zelfs : één keer op de stippellijntjes die voorbehouden zijn om de eventuele titularissen van de (in zijn geval onbestaande) buitenlandse rekeningen te vermelden ; en nog een keertje “nihil” op de stippellijntjes waar de landen vermeld moeten worden waar eventuele rekeningen aangehouden worden.
Alle belastingplichtigen die tijdig hun aangifte in de personenbelasting hebben ingediend (en niet om een of andere reden “uitstel” verkregen hebben) zijn inmiddels met deze gewetensvraag geconfronteerd geworden. En naar alle waarschijnlijkheid hebben velen langdurig getwijfeld. Niet weinigen moeten in grote gewetensnood verkeerd hebben, en er nachtenlang wakker van gelegen hebben.
GEEN.
De nieuwe aangifteverplichting is immers niet niets. Alleen belastingplichtigen die over “geen” buitenlandse rekeningen beschikken, en de (allicht zeldzame) belastingplichtigen die hun buitenlandse roerende inkomsten steeds tot in de puntjes aangegeven hebben, kunnen op beide oren slapen. En hebben zonder blikken of blozen de verklaring “naar waarheid” kunnen invullen en ondertekenen.
Voor de anderen was er daarentegen niets dan kommer en kwel. Want wat moest men doen als men in het verleden zijn buitenlandse roerende inkomsten niet of niet altijd stipt aangegeven heeft, of wanneer men over buitenlandse rekeningen beschikt waarop bijvoorbeeld ook nog sommen staan die in het verleden aan het oog van de fiscus onttrokken zijn ? Zwarte inkomsten bijvoorbeeld, of sommen die men geërfd heeft, maar die men niet of niet volledig in de aangifte inzake successierechten heeft vermeld ?
SUSSEN.
Hier en daar zijn in de voorbije maanden in de pers artikelen verschenen waarin sussende taal gesproken werd. In de zin dat men in veel gevallen met gerust gemoed met buitenlandse rekeningen boven water kan komen. Omdat de belasting die men te vrezen heeft, al bij al nog meevalt. Op roerende inkomsten bedraagt de belasting immers al naargelang van het geval slechts 15 of 25 % (in voorkomend geval nog te vermeerderen met aanvullende gemeentebelastingen). Wie over een kapitaal beschikt van 1000 en daarop bijvoorbeeld 8 % interest beurt, ontvangt van jaar tot jaar 80 frank, waarop per jaar al naargelang van het geval slechts 12 of 20 frank belasting verschuldigd is. Als men met die (per hypothese) in het verleden niet aangegeven inkomsten vandaag alsnog boven water komt, blijft de belasting bijgevolg ook beperkt. Zelfs als de fiscus vijf jaar teruggaat. De belasting hapt hooguit de opbrengst weg van één jaar. Het kapitaal zelf, en de opbrengsten van de overige jaren blijven grotendeels intact.
AARZELEN.
Waarom zou men dan aarzelen om melding te maken van buitenlandse bankrekeningen ? Door de toestand te regulariseren, kan men met opgeheven hoofd verder leven, en hoeft men zijn inkomsten niet langer te verbergen.
Die redenering klopt. Maar in werkelijkheid liggen de zaken iets ingewikkelder. Ten eerste omdat het in veel gevallen niet alleen gaat om verdoken “roerende inkomsten” (interesten en dividenden). Dikwijls hebben de kapitalen zelf, of een deel ervan ook een oorsprong die de fiscus zeer sterk zal interesseren. Bovendien weet niemand aan welke sancties men zich blootstelt als men nu met niet aangegeven inkomsten en verzwegen kapitalen boven water komt.
DRIE.
Kortom, voor belastingplichtigen met buitenlandse rekeningen die “niet helemaal in orde zijn”, was en is de officiële vermelding van het bestaan ervan allerminst evident. Hen restte de keus tussen drie mogelijkheden : ofwel ootmoedig het bestaan van die rekeningen toegeven en vermelden, en vervolgens met spanning afwachten welk gevolg aan deze bekentenis gegeven zal worden. Ofwel liegen en tegen beter weten in “nihil” vermelden. Ofwel in het geheel niets vermelden, en de verklaring oningevuld laten.
In het tweede geval (liegen) gaat men nogmaals in de fout, en kan men zich allicht bij betrapping aan sancties verwachten. In het derde geval (de verklaring oningevuld laten) gaat men ook in de fout ; maar iedereen voelt aan dat deze fout minder zwaar is dan wanneer men liegt. In het derde geval liegt men niet. Men zwijgt.
Volgens hetgeen de minister van Financiën in de Kamercommissie gezegd heeft, zal dat “zwijgen” evenwel niet of niet veel helpen. De “zwijgers” zullen volgens de minister immers “hoe dan ook worden gepakt”.
INFORMATIE.
Hoe ? Dat ligt minder voor de hand. Aan belastingplichtigen die de verklaring niet hebben ingevuld, kan men vragen om dat alsnog te doen. En bij een halsstarrige weigering kan men alsnog overwegen om hen “van ambtswege” te belasten. Maar waarop ? In 99,9 % van de gevallen heeft de fiscus immers geen informatie. En zelfs als hij het bestaan van een buitenlandse rekening vermoedt, weet hij nog niet noodzakelijk hoeveel er op die rekening staat, en wat de afkomst ervan is.
Het lijkt er dan ook op dat belastingplichtigen die de verklaring niet hebben ingevuld, waarschijnlijk niet echt veel te vrezen hebben. Vooral niet, nu blijkt dat zij niet met weinigen zijn. Insiders weten te vertellen dat de verklaring “massaal” niet is ingevuld. Zodanig zelfs dat het Hoofdbestuur van directe belastingen naar verluidt inmiddels beslist zou hebben om de aangiften waarop de verklaring niet is ingevuld niet systematisch terug te zenden naar de belastingplichtigen. Dergelijke karwei zou in de praktijk gezien het grote aantal gewoon niet doenbaar zijn.
BEWUST.
Voorts beseft de administratie naar verluidt inmiddels ook dat niet alle belastingplichtigen die de verklaring oningevuld hebben gelaten, ook allemaal iets te verbergen hebben. Veel belastingplichtigen zijn er zich gewoon niet van bewust geweest dat zij naast de gebruikelijke rubrieken van de aangifte, ook nog eens een nieuwe verklaring moest invullen. Zij hebben dat gewoon niet gezien of hebben erover gelezen.
Wat gaat er dan wel gebeuren ? Van belastingplichtigen die de verklaring niet hebben ingevuld, kan men allicht beweren dat hun aangifte “onvolledig” is, zodat de controletermijn automatisch verlengd wordt tot drie jaar. Maar of dat de fiscus veel vooruit helpt, valt nog te bezien. Zonder informatie over het eventueel bestaan van een buitenlandse bankrekening geraakt men immers geen stap verder.
NAIEF.
De ministeriële verklaring dat de “zwijgers” hoe dan ook “gepakt” zullen worden, mag dan ook met een stevige korrel zout genomen worden. Alleen enkelingen zullen “gepakt” worden. Pechvogels die door de mand vallen, of bij wie de administratie toevallig toch achter het bestaan van buitenlandse bankrekeningen komt. En de naïeve burgers die plichtbewust gedaan hebben wat hen gevraagd werd, en braaf het bestaan van hun buitenlandse bankrekening hebben opgebiecht. De naïeve burger zo blijkt eens te meer is altijd de klos.
Jan Van Dyck
Jan Van Dyck is fiscalist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier