Word rijk, koop Vlaams
Kredietbank en Corluy werken op hun manier aan de versterking van de Vlaamse (economische) autonomie. Door de creatie van fondsen in Vlaamse aandelen. En de klant ? Die vaart er wel bij. Vlaamse ontvoogding : begon het bij het Davidsfonds om te resulteren in een beleggingsfonds ?
Stefan Duchateau, directeur van de afdeling beleggingen van de Kredietbank, is nog niet helemaal bekomen van, naar zijn zeggen, “een donderslag bij heldere hemel” : het Flanders-fonds, dat belegt in Vlaamse beursgenoteerde ondernemingen, werd in september jongstleden op amper drie dagen onderschreven voor 3,5 miljard frank.
“Er waren veel meer potentiële klanten dan er aanbod was,” getuigt hij. “Hadden we aan de volledige vraag voldaan, waren de koersen van enkele ondernemingen waarschijnlijk fiks gestegen.”
In oktober kende Flanders II een gelijkaardig succes met een opbrengst van 3,7 miljard. In december volgde Flanders III, dat wellicht (bij het ter perse gaan was nog geen exact cijfer gekend) om en bij twee miljard verzamelt.
Al bij al haalt de KB dus op enkele maanden tijd 9 miljard op voor Vlaamse ondernemingen. Duchateau : “Men klaagt wel eens over het negatieve zelfbeeld van de Vlamingen. Maar deze successen bewijzen dat we voldoende vertrouwen hebben in onze ondernemers. Vertrouwen wordt vertaald in centen.”
Vijftig kilometer verder, op de zetel van de Antwerpse beursvennootschap Corluy & Co., schudt directeur Stefaan Casteleyn, ietwat ongelovig zijn hoofd. De Vlam-21-bevek van Corluy ging september 1994 slechts zeer moeizaam van start als een beleggingsfonds dat enkel belegt in ondernemingen waar Vlamingen de meerderheid bezitten. Corluy-voorzitter Marc Corluy hoopte 2 tot 3 miljard te kunnen verzamelen voor de bevek. Maar het totaalbedrag zweefde lang rond 300 miljoen.
“Het lijkt misschien een beetje sneu dat KB in enkele dagen zo’n hoog bedrag verzamelt, terwijl wij als eerste in deze niche actief waren,” zegt Casteleyn. “Maar KB prikkelt de appetijt van de beleggers voor Vlaamse aandelenfondsen. Het verbaast ons dat het zolang heeft geduurd eer een bank die stap wilde zetten.”
De Vlam-21-bevek deed het ondertussen uitstekend. Wie in september 1994 100.000 frank had belegd in dit fonds, beschikte einde november 1996 over 147.000 frank.
Casteleyn : “Zo’n cijfers wekken de interesse van institutionele investeerders. Die bleven tot nog toe aan de zijlijn, ook al omdat we relatief jong zijn. Na twee jaar beschikt de bevek over de vereiste maturiteit. Ik verwacht dat we mede door de intrede van de institutionelen einde 1997 ongeveer twee miljard verzameld zullen hebben.”
VOORZICHTIGE VLAMINGEN.
Dat bedrag steekt nog schril af tegen de 9 miljard van de Click-fondsen van de Kredietbank. “Wij beantwoorden aan de voorzichtige strategie van de doorsnee Vlaamse belegger,” verklaart Duchateau. Zo’n Click-fonds beschermt de belegger immers tegen koersdalingen. De KB beheert het Flanders-fonds zes jaar en maakt elk jaar de rekening. Als de index van de Vlaamse aandelen daalt, neemt de bank het verlies voor zich. De keerzijde van de medaille : bij een koersstijging wordt de winst dat jaar beperkt tot maximum 13,5 %, of 11,5 % voor Flanders III. “Een Vlaming speelt graag zeker,” stelt Duchateau. “Met ons fonds hebben spaarders eindelijk de kans om mee te genieten van de beurswinsten, die jarenlang tot hun frustratie aan hun neus voorbij gingen.”
Corluy vergeleek de mogelijke winst van de eigen bevek met het Flanders-fonds aan de hand van het verloop van de aandelenkoersen sinds 1991. De gecumuleerde jaarlijkse return van de Vlam-21-index die 21 Vlaamse aandelen bevat, gewogen naar de grootte van de onderneming leiden tot een opbrengst van 120,72 %. Als de winsten worden afgetopt tot 13,5 % (de KB-formule), zou de belegger een return van 44,02 % ontvangen.
Stefaan Duchateau (Kredietbank) fulmineert tegen deze “statistische onzin”. “Als je enkel in de achteruitkijkspiegel loert, donder je met de auto in het ravijn,” redeneert hij. “Het is wel erg makkelijk om de cijfers van het verleden te gebruiken om je gelijk te bewijzen. Je zou even goed kunnen stellen dat je vandaag op de New York Stock Exchange móet beleggen, omdat een investering van één dollar in 1802 vandaag aan de hand van de beursindex 2,4 miljoen dollar zou hebben opgebracht. Een normale belegger houdt rekening met de toekomst van een bedrijf.”
Niet dat Duchateau in de nabije toekomst een beurscrash of zelfs een koersdaling verwacht (zie kader : Prognoses). “Die kans is klein, maar wel relevant voor de berekening van de risico’s en de manier waarop je die afdekt,” zegt hij.
ACTIEF BEHEER.
De Vlam-21-bevek deed het in 1996 met een opbrengst van 36,2 % een stuk beter dan de BEL20 (21 %). Maar de bevek klopte ook de Vlam-21-index, die 32,5 % steeg. Casteleyn wijt dit aan het feit dat Corluy niet slaafs de samenstelling van de index volgt, maar aan actief beheer doet.
Concreet betekent dit dat het aandeel van minder performante ondernemingen in de portfolio wordt afgebouwd. “Corluy is geen caritatieve instelling,” verduidelijkt fondsbeheerder Patrick Millecam. “Onze klanten verwachten dat we een slecht beheer van een onderneming afstraffen.”
Casteleyn prijst om die reden de corrigerende werking van de aandelenmarkt. “Daalt het aandeel, wordt het moeilijker om extern kapitaal aan te trekken en stijgt het risico van een overname,” stelt hij. “Het management wordt gedwongen stringente maatregelen te treffen. Een mooi voorbeeld is Telinfo. De aandelen donderden naar beneden, maar John Cordier zorgde zoals het past voor een Manager van het Jaar voor een geslaagde turnaround. De koers steeg dit jaar met 123 %. Zo is de beurs de beste verankering : een sterk bedrijf noteert tegen een hoge koers en loopt dus minder het risico om overgenomen te worden.”
De recente beursintroducties van Xeikon, Sioen, L&H, Artwork Systems en andere ondernemingen bewijzen volgens Casteleyn dat “Vlaamse ondernemers geen moeite hebben met dit marktmechanisme”. “Een beursnotering wordt niet meer als een bedreiging ervaren, maar als een manier om kapitaal te vergaren ter ondersteuning van een professioneel management dat vertrouwen wekt en zelfvertrouwen heeft,” zegt hij. “De beurs is meer dan een etalageruit om je onderneming te verkopen, zoals dat in het verleden wel eens gebeurde.”
Deze onrechtstreekse verwijzing naar Desimpel, brengt een ietwat paradoxale situatie ten berde. De aandeelhouders van de Vlam-21-bevek, gestart onder het motto van de verankering, staan op de eerste rij om te incasseren als één van de beursgenoteerde ondernemingen aan het buitenland wordt verkocht. Hoe groter de ontankering, hoe groter de winsten ? “De verkoop van Desimpel bracht ons een extra-return van 1,5 tot 2 % op,” erkent Casteleyn. “Maar het is best mogelijk dat een onafhankelijk Desimpel in de toekomst meer had opgeleverd. Het is alleszins niet de eerste bedoeling dat onze bevek meeprofiteert van de uitverkoop van Vlaamse bedrijven. Maar, toegegeven, een onverwachte winst is altijd mooi meegenomen.”
HANS BROCKMANS
STEFAAN CASTELEYN EN PATRICK MILLECAM (CORLUY) De Vlaamse aandelenindex klopt de BEL-20. En de Vlam-21-bevek klopt de Vlaamse index.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier