Wolken, met zon
Europese zakenlui vrezen in 1999 tegenvallende bedrijfsresultaten. Ze keren zich af van Azië en plooien zich terug op Europa. Een onderzoek.
Europese bedrijfsleiders zien de toekomst somber in. Dat blijkt uit een enquête van de UPS Europe Business Monitor (zie kader Enquête). Slechts 30% van de zakenlui denkt dat hun bedrijf dit jaar beter zal presteren (zie vraag 1).
Dit pessimisme wordt vertaald in minder werkgelegenheid. Vier op tien Europese zakenlui verwacht dat de werkgelegenheid in hun bedrijf in 1999 afneemt en 38% voorspelt een stagnatie. De helft van de ondervraagden (51%) meent dat de komst van de euro in de volgende drie jaar geen effect heeft op het bedrijf (zie vraag 2). Dit is een vreemde vaststelling. De budgettaire sanering die de euro voorafging, werd de voorbije jaren verdedigd als een pijnlijke, maar noodzakelijke operatie ten voordele van de Europese bedrijven én de werkgelegenheid.
Bedrogen?
Willy Thys, secretaris-generaal van het Wereldverbond van de Arbeid (waarvan in België het ACV lid is), blijft er gerust in. “Neen, er is geen reden waarom de werknemers zich bedrogen zouden moeten voelen,” stelt Thys, die overigens wel pleit voor een Europese sociale pijler. “Door de invoering van de euro neemt de concurrentiekracht van Europese ondernemingen toe. En dat waarborgt op termijn de jobs in die bedrijven.”
Willy Thys relativeert het pessimisme van de ondernemers. Hij maakt een onderscheid tussen de micro- en de macro-economische context. “Misschien leidt de onzekerheid van de individuele bedrijfsleider tot negatieve beslommeringen, maar de Europese economie als geheel zal het beter doen, zeker bij de kmo’s.”
De helft van de Europese ondernemers is ervan overtuigd dat de wereldeconomie de belangrijkste factor is voor het succes van hun bedrijf (bij de Belgen denkt zelfs 61% zo). Dit verbaast Baudouin Velge, directeur economie van het Verbond van Belgische Ondernemingen geenszins: een klein land heeft een groot buitenland. “Onze bedrijven waren meer dan anderen actieve exporteurs in de Europese markt en uitbreiding naar de VS en Azië was dan ook de volgende logische stap.”
Baudouin Velge ziet de mondialisering frontaal afkomen op de bedrijven. “Onze afhankelijkheid van buitenlandse beslissingscentra neemt toe. Bedrijven, vooral de gespecialiseerde toeleveranciers aan multinationals in bijvoorbeeld de autonijverheid, ervaren de stijgende druk van hun klanten. Het risico dat die verhuizen naar elders in de wereld is niet klein.”
Back to the roots
Als gevolg van de slechter presterende wereldeconomie buigen de ondernemingen terug op de Europese markt. Op de vraag welke wereldregio het belangrijkst wordt voor de bedrijfsinkomsten in de volgende drie tot vijf jaar, denkt 66% aan West-Europa. In 1995 was dit slechts 38% (zie vraag 3).
Kan men op basis van deze cijfers besluiten dat de wereldhandel de komende jaren afneemt? “Nonsens,” stelt transportconsulent Honoré Paelinck ( Port & Transport Consulting) met de cijfers in de hand. “Met de toename van de bevolking stijgt de handel, proportioneel zelfs vier keer sneller. In 1950 leefden er 2,5 miljard mensen op de aardbol en was er een maritieme wereldhandel van 550 miljoen ton. Veertig jaar later verdubbelt het aantal mensen en stijgt de handel tot 4000 miljoen ton. 1997 was goed voor 5100 miljoen ton. Weldoordachte voorspellingen rekenen in 2005 op een wereldhandel van 7500 miljoen ton. Wie dus denkt zich op Europa te kunnen concentreren, is kortzichtig.”
Al bij al valt de internationale crisis blijkbaar nogal mee. Volgens de grote meerderheid van de ondervraagden heeft de economische situatie in Azië, Rusland en Brazilië weinig of geen effect op het onmiddellijke succes van hun onderneming (zie vraag 4). Voor het leeuwendeel van de Belgische ondernemers (79%) is de Latijns-Amerikaanse markt alvast niet van levensbelang (zie Trends van 28 januari jl.). Barco bijvoorbeeld boekt in Brazilië 2% van de omzet. De devaluatie van de real maakt geen brokken omdat, zegt Robert Lambermont, directeur van Barco LTDA, “er voor onze producten op de binnenlandse markt doorgaans geen alternatieven voorhanden zijn.”
Ook Solvay (omzet in Brazilië bijna 500 miljoen dollar, en na Tractebel de grootste Belgische investeerder) slikt de zure appel door. Jean Pierre Lapage, algemeen directeur van Solvay voor Brazilië-Argentinië vreest vooral de terugkeer van de inflatie en het onzekere economisch klimaat. Nu kampt de chemiereus, die ook toeleverancier is in de auto-industrie, met de recessie in die sector, maar, zegt Lapage, “het verbruik per capita van petrochemische producten is in Brazilië te vergelijken met het Europese in de jaren vijftig, zodat er nog rek inzit.”
Vergeet Azië?
Een opvallend element in de enquête is de tanende belangstelling voor Azië. In 1995 dacht liefst 31% van de zakenlui dat Azië hun belangrijkste afzetmarkt zou worden. Vandaag is dat een schamele 6%.
De cijfers bevestigen dit. Zo stegen de uitgaande containertrafieken naar Azië in de Antwerpse haven verleden jaar met 18%. Op een totaal van 550.000 TEU (het equivalent van een 20 voet-container) waren er echter 120.000 TEU leeg aangevoerd naar het Verre Oosten. “Ons belangrijkste exportproduct naar die regio lijkt lucht te zijn,” aldus een sarcastische Jan Blomme van het Antwerpse Havenbedrijf.
De trafiek uit Azië steeg echter met 45%. Op termijn kan dit positief zijn. Honoré Paelinck: “De stijgende export uit de Aziatische landen zorgt voor een betere cashpositie. Zuidoost-Azië zal zich, op een uitzondering als Indonesië en Maleisië na, herpakken.”
Dat is ook de mening van Eddy Belmans, hoofd asset management BBL Singapore: “Op de financiële markten keert het vertrouwen stilaan terug: de rentevoeten en de inflatie dalen; munten – zeker de Thaise bath en de Koreaanse won – stabiliseren en de lopende rekening van de betalingbalans vertoont overschotten. Het heropstarten van de economische activiteiten kan echter nog twee jaar duren, al zijn er tekenen van een schuchtere positieve groei vanaf midden 1999 (behalve in Indonesië). De binnenlandse vraag zal echter de eerste twee jaar zwak blijven.”
De Aziatische crisis had een onmiddellijke impact op diamant. Japan en andere Zuidoost-Aziatische landen waren belangrijke afnemers van het geslepen goed. Verleden jaar stuikte de omzet in het “Antwerpse Steentje” ineen door een dalende export naar die regio. Toch is er ook in de diamantsector enige hoop. “Ik heb de indruk dat het ergste voorbij is,” signaleert Dilip Mehta van Rosy Blue, ‘s werelds grootste diamanthandelsbedrijf. “De recente maanden krikten de cijfers voor Azië lichtjes op.”
VBO-man Baudouin Velge vindt echter dat onze bedrijven hun positie best consolideren: “Deze markten zullen heropveren en bovendien kan men er, mits eerst goed zijn huiswerk te doen, nu de meerderheid verwerven in beloftevolle bedrijven. Azië is vandaag meer een opportuniteit, dan een gevaar.”
HANS BROCKMANS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier