WITWASPARADIJS VOOR SCHATKIST ?
Zal het gerechtelijk onderzoek tegen KB Luxemburg als een boemerang terechtkomen op het hoofd van Belgische autoriteiten ? Peter Praet, hoofdeconoom van de Generale Bank, benadrukte eerder al (zie Trends van 24 oktober ’94) het belang van het groothertogdom als ondersteunende factor van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie. Uiteindelijk versterkt de export van kapitaal richting Luxemburg onze Belgische frank. Er is meer. Naar schatting 8 % van de Belgische schuld, zo berekenden medewerkers van de Nationale Bank, wordt gefinancierd met “Luxemburgs” kapitaal, meestal via zusterinstellingen van Belgische banken. Eén derde van de schatkistcertificaten wordt opgenomen in het groothertogdom. “Een verarming van onze partner binnen de BLEU zou gevolgen hebben voor de Belgische frank,” zei Praet. “Maar ook zullen de Belgische spaarcenten, die vandaag in Luxemburg worden belegd, in bijvoorbeeld Zwitserland terechtkomen.” We confronteerden hem met zijn toenmalige stelling.
TRENDS. Tast de schandaalsfeer rond KB Lux de positie van het groothertogdom aan ?
PETER PRAET. Voor ik hierop inga, wil ik duidelijk stellen dat ik hier praat als macro-econoom. Het is niet mijn taak om de banksector te verdedigen. Maar één ding is duidelijk : de zaak van de zogenaamde zwarte rekeningen betekent een flinke knauw in het imago van Luxemburg als financieel centrum. Het risico van een delokalisatie uit de BLEU is echter reëel : een derde van ons handelsoverschot (6 % van het BNP) hebben we aan de Luxemburgse banken te danken.
Ik verwacht echter niet dat de kleine spaarders met zo’n 5 miljoen frank op hun rekening massaal met hun geld naar Zwitserland zullen vluchten. Als er een kapitaalbeweging op gang komt, zie ik die eerder gebeuren naar kasbons, die in Belgische kluizen terecht zullen komen.
En het grote geld vertrekt richting Zwitserland ?
U mag dat schrijven, maar de situatie is vandaag zo delicaat dat ik daar niet op kan antwoorden.
Heeft de Belgische overheid de fiskale vlucht richting Luxemburg oogluikend toegestaan om op die manier zwart spaargeld te recupereren ? Was het groothertogdom met andere woorden het officieuze witwasparadijs voor de “Belgian dentist” ?
Dat is wel erg sterk uitgedrukt. De verhouding tussen het groothertogdom en ons koninkrijk is alleszins vrij bizar. We vormen al 75 jaar een muntassociatie en er is vrij verkeer van diensten, goederen, kapitaal en arbeid. Tegen alle klassieke macro-economische wetten in is er tussen beide landen geen fiscale harmonisering, noch een fiscale herverdeling om monetaire scheeftrekkingen te vermijden. De Luxemburgse regering heeft zelfs geen medebeslissingsrecht in het beleid van de Belgische Nationale Bank. Het is vreemd dat de Belgische regering nooit hard heeft aangedrongen op zo’n fiscale harmonisering. Zij kon toch enigszins vermoeden wat de fiscale consequenties ethisch bediscussieerbaar, om het zacht uit te drukken van Luxemburgse spaarrekeningen waren. Ik zou het niet-optreden van de Belgische regering omschrijven als benign neglect.
Een laat-maar-waaien-politiek, met andere woorden. Vanwaar die laksheid ?
Daarvoor gaan we even terug in de geschiedenis. Luxemburg beleefde als financieel centrum de belangrijkste sprong voorwaarts in de jaren zestig, toen de Amerikaanse wetgever een strakker beleid uitstippelde voor de plaatsing van internationale obligatieleningen. Luxemburgse banken, dikwijls met Belgische wortels, wierpen zich op de euromarkten. In het begin van de jaren zeventig stond de VS-dollar onder druk. Institutionele beleggers zochten een uitweg. Duitse en Zwitserse bankiers deden geen moeite om hen op te vangen, omdat zij voor hun deposito’s veel te hoge reserves moesten aanleggen. Dit alles resulteerde in een krachtige opstoot van de Luxemburgse banken. Op dat moment was er nog geen sprake van de Belgian dentist, die met zijn zwart verdiende geld de grens over trok. De Belgische regering zag dus geen graten in de fiscale scheeftrekkingen met Luxemburg. Integendeel : een sterk Luxemburg betekende een sterke betalingsbalans.
Met de crisis in de Luxemburgse staalsector in 1970 goed voor 28 % van het Luxemburgse Bruto Binnenlands Product, vandaag is dat nog 5 % deed zich een ommekeer voor. Het groothertogdom voerde een efficiënt reconversiebeleid en wilde zich positioneren in de telecommunicatie ( CLT, waar de overheid in participeerde), het lucht- en zeevervoer (via fiscaal voordelige vlaggen) en nog sterker in de financiële sector. In 1983 ontstonden de eerste sicav’s. Op dat moment is het inmiddels wereldwijd gekende fenomeen van de “Belgian dentist” geboren.
En de Belgische overheid deed er niets tegen ?
Weinig. Na de devaluatie van de frank die de Luxemburgse regering zonder haar inspraak te verwerken kreeg , leek het de federale regering misschien niet opportuun om de monetaire partner voor het hoofd te stoten. Maar er was meer aan de hand. Na de devaluatie worstelde België met een geloofwaardigheidsprobleem op de kapitaalmarkten. Het groothertogdom speelde toen een kapitale rol bij de creatie van een positieve betalingsbalans. Bovendien werden Belgische spaargelden via Luxemburg in staatsobligaties gerecycleerd.
Luxemburg weigert zijn statuut van fiscaal paradijs op te geven.
Premier Jean-Claude Juncker voert een erg verstandige politiek. Hij vertelde me nog dat hij oprecht gelooft in een fiscale harmonisering. Maar hij eist, terecht, dat een geharmoniseerd Europa geen énkele fiscale vluchtweg bij een lidstaat toelaat. In afwachting daarvan versterkt Luxemburg zijn positie als financieel centrum.
En België ?
Ons land kan twee strategieën voeren. Of agressief, net als Luxemburg, economische activiteiten aantrekken met fiscaal voordelige constructies, conferatur de coördinatiecentra. Of, zoals vandaag, voorop lopen op de Europese eenmaking en dergelijke gunstregimes niet toelaten.
Dat laatste lijkt me nogal naïef.
Geen commentaar.
HANS BROCKMANS
PETER PRAET (GENERALE BANK) België voerde steeds een laat-maar-waaien-politiek tegen de fiscale vluchtwegen naar Luxemburg.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier