WITTE MARS VOOR MEER MARKT
Hoe minder regulering, hoe minder aanleiding tot corruptie. Met meer wedijver en minder duistere hoeken op tal van samenlevingsgebieden slinken de mogelijkheden om door gesjoemel en geheimdoenerij nieuwelingen en innovatie te weren drastisch. Dit is een algemeen maatschappelijke vaststelling. Maar is minder regulering ook een economisch uitmuntende situatie ? Is meer marktwerking in de energie, in de postbedeling, in het openbaar vervoer, in de detailhandel, op de arbeidsmarkt, bij de vrije beroepen enzovoort nastrevenswaardig ?
Vooraf de praktijk. Ten eerste. Aan het hoofd van De Post komt een jongere chef, André Bastien ; een nieuw beheerscontract wordt geschreven ; Elio di Rupo schermt op zijn Frans met begrippen als service public om elk monopolie (ook dit dus) te handhaven. De Post is een dreumes, omwille van zijn jarenlang behoudsgezind, politiek-syndicaal beheer. Het overheidsbedrijf leert vandaag letterlijk de eerste beginselen van marketing. PTT Post van Nederland koopt ondertussen de Australische mega-vervoerder TNT en zal als één van de Grote Drie concurreren met Federal Express en DHL. PTT Post heeft al 20 jaar de tanden gewet op de evolutie naar meer marktwerking. Het resultaat is navenant. De Nederlanders expanderen internationaal, de Belgen moeten slaven en wroeten om hun postbedrijf onbeschadigd over de drempel van 2000 te tillen. De Belgische regering vertrekt in haar denken over de postdienst nog steeds vanuit de gedachte dat De Post een natuurlijk monopolie heeft. Is de intensieve bemoeienis van de overheid met de postmarkt echter economisch verantwoord ? Bestudeer de verschillende fasen van het productieproces van De Post en haar verschillende deelmarkten. Snel zal u ontdekken dat het natuurlijk monopolie op de postmarkt weinig vanzelfsprekend is.
Ten tweede. Het LBC gelooft niet in soepeler winkeltijden en dus een deregulering van de handel. De christelijke bediendenbond start een actie tegen meer openingsuren voor winkels op zondag. De stevige groei van de consumptie in het Verenigd Koninkrijk en Nederland en de aansluitende creatie van arbeidsplaatsen in de distributie heeft onder meer te maken met bredere, ook zondagse, winkeltijden.
Ten derde. In het omslagverhaal (blz. 36) wordt haarfijn uitgelegd welke de gevolgen zijn van de jarenlange deregulering van de Amerikaanse luchtvaart voor de consumenten, voor de VS en voor de internationale mobiliteit. Dezelfde ommekeer staat hier in de lente van ’97 voor de deur.
Tot daar de praktijk, wat leert de theorie ? Meer marktwerking moet omwille van vier motieven : het wegsnijden van welvaartsverliezen door monopoloïde prijsvorming, het bevorderen van doelmatigheid, het versterken van de internationale concurrentiepositie en een betere werking van de publieke regelgeving. Outsiders brengen in verstolde markten nieuwe impulsen, versterken het concurrentievermogen en leveren werkgelegenheid op.
C.G. Koedijk en J.J. Kremers leggen recent in Economisch Statistische Berichten, het weekblad van en voor de Nederlandse economen, interessante berekeningen neer. Nederland is sedert 1990 fors opgeschoven naar het beter functioneren van zijn markten voor goederen en diensten. De vestigingswetgeving is kaler geknipt, het mededingingsbeleid wordt ernstiger genomen, de winkelsluiting is soepeler, de beschermingsconstructies voor beursondernemingen vertonen bressen. Dit is geen toeval. Het programma Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit van de Nederlandse regering toetst stelselmatig deelmarkten en ijvert voor minder regels. Als Nederland in het volgende jaar 100.000 nieuwe banen kan scheppen, volgt dit rechtstreeks uit een samenhangende actie voor de gezondmaking van de openbare financiën, de liberalisering van de productmarkten, de versoepeling van de arbeidsmarkt.
Koedijk en Kremers maken een onderscheid tussen productmarkten en de arbeidsmarkt. Voor de beide markten bewijzen hun cijfers dat deregulering goed is voor de economische groei ; op de productmarkten heeft de deregulering de grootste invloed. Hun onderzoek en ander, gelijkaardig studiewerk zou kunnen doen veronderstellen dat overheden hun regulering regelmatig checken op zin en doelmatigheid. Dat blijkt niet zo. Waarom ? Het is heel moeilijk om de economische kosten en baten van regulering te vatten. Dereguleren is hervormen en elke hervorming brengt onzekerheid ; regeerders en burgers vermijden graag onzekerheid en laten dus betijen. In reguleringen zitten vaak verborgen toelagen denk aan het publiek vervoer. Dereguleren gaat dus gepaard met een omslag van verhulde toelagen naar, eventueel, directe en doorzichtige toelagen, en zodoende kunnen de poppen aan het dansen gaan.
In België juicht het kabinet- Dehaene om het bereiken van de EMU-normen. Dat kan eventueel (niks is bewezen) prima gevolgen hebben voor de economie, maar zal eveneens de nood aan marktversoepeling versterken. Door de invoering van één munt delen de EMU-leden het wisselkoersinstrument. De economische bijsturing in de partnerlanden zal dan dienen te gebeuren door marktsoepelheid. Voor wanneer een Witte Mars voor meer markt ? De monopolisten en hun slippendragers bij de overheid zullen zonder publieke druk niet bewegen.
FRANS CROLS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier