‘Wij zijn vragende partij voor een vereenvoudiging’

Het IWT kreeg in het parlement kritiek op zijn kmo-beleid. Uit een recent tevredenheidsonderzoek bleek bovendien dat een op de drie bedrijven de procedures voor innovatiesteun te ingewikkeld vinden.

De subsidies voor innovatie bij de juiste spelers laten terechtkomen zodat Vlaanderen zijn kennisecono-mie kan uitbouwen. Dat is samengevat de opdracht van het IWT. Ruim twintig jaar na zijn oprichting is het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) uitgegroeid tot een organisatie met 120 medewerkers die een toenemend innovatiebudget van 310 miljoen euro verdeelt onder universiteiten, hogescholen en bedrijven.

Het IWT-geld zou vooral vloeien naar academische instellingen en grote multinationals, terwijl kmo’s in de kou blijven staan. Dus vraagt Agoria om de industrie meer inspraak bij het IWT te geven. Administrateur-generaal Veerle Lories is niet akkoord. “Onze opdracht is bij uitstek een taak voor de overheid. Juist om de onafhankelijkheid te garanderen.”

In uw nieuwjaarsboodschap zegt u dat 2014 een jaar van interne vernieuwing wordt. Waarom was het IWT aan reorganisatie toe?

VEERLE LORIES. “Onze wetenschappelijke adviseurs waren aan de ene kant georganiseerd volgens wetenschappelijke domeinen — IT of life sciences bijvoorbeeld — en aan de andere kant werkten ze volgens onze verschillende investeringsprogramma’s. Dat betekende dat ze het ene moment bezig waren met grote projecten in intensief basisonderzoek, om daarna een meer toegepast project bij een kleine kmo te begeleiden. De flexibiliteit was erg groot. We hebben vorig jaar onze strategie doorgelicht en gekozen voor een meer doelgroepgerichte aanpak.

“We hebben nu een directie voor de typische kmo-projecten. Die staat dichter bij de markt, is kleiner in omvang en meer toepassingsgericht. Een tweede directie houdt zich bezig met de meer onderzoeksintensieve zaken. Die gebeuren op verzoek van grote bedrijven, bij hightech-kmo’s en bij start-ups. Tot die groep horen ook de academische programma’s.

“Een andere directie richt zich op Europese samenwerkingen en op beleidsinitiatieven. We hebben de beschikking over ruim 300 miljoen euro subsidies. Daarvan is 250 miljoen voor typische IWT-programma’s die onze raad van bestuur goedkeurt. Er is ongeveer 50 miljoen euro om nieuwe initiatieven van de Vlaamse regering te ondersteunen. Daaronder vallen bijvoorbeeld de zogenaamde lichte structuren, de proeftuinen en cofinancieringen ad hoc. Tot op heden zochten we voor zulke vragen ad-hocoplossingen.”

Innovatiesubsidies zijn in Vlaanderen te versnipperd, klinkt de kritiek. De reorganisatie lijkt daaraan weinig te veranderen.

LORIES. “De versnippering zit niet zozeer bij het IWT. Je kunt elke dag vanuit elke sector met een innovatieproject bij IWT terecht. Daar zijn geen beperkingen in timing en iedereen krijgt gelijke kansen. Er zijn intussen ook veel intermediaire organisaties om innovatie te ondersteunen en er worden geregeld nieuwe opgericht. Soms is het IWT daar zijdelings bij betrokken, maar ook vanuit de bedrijfswereld worden nieuwe faciliterende structuren opgezet. Dat werd een complex landschap. De overheid speelt daarbij wel een rol, maar de complexiteit is niet alleen haar verantwoordelijkheid. Wij zijn vragende partij om het aanbod intermediaire structuren te vereenvoudigen.”

Bij een externe audit vorig jaar kreeg de IWT-werkwijze kritiek. Een gebrek aan transparantie was de conclusie.

LORIES. “Je moet dat in zijn context zien. Tot dan werden onze jaarrekeningen altijd gecontroleerd door het Rekenhof. Sinds vorig jaar zijn we verplicht om een externe revisor in te schakelen voor een controle van de rekeningen. Dat is in een korte tijdspanne ook gebeurd. Het grootste probleem dat zich voordeed en waar de revisor dan relatief zware conclusies aan heeft gekoppeld, is een kwestie van communicatie tussen ons beheersysteem en de boekhouding. Heel onze werking draait om de Icaros-databank met de gegevens over de gesubsidieerde projecten. Er is nooit een substantiële fout gedetecteerd, maar wel vertraging van de overheveling van die gegevens uit ons beheerssysteem naar de boekhouding.”

Dat probleem is van de baan?

LORIES. “Het is niet zo simpel om al die gegevens automatisch te koppelen. Wij voeren nu elke maand manueel de wijzigingen in. We hebben een actieplan afgesproken met het auditcomité, de raad van bestuur en de ministerraad. En dat wordt regelmatig opgevolgd, maar het zal nog tot midden dit jaar duren voor we er helemaal mee rond zijn.”

U zegt ook dat het IWT meer moet doen met minder middelen. Nochtans is het innovatiebudget van de Vlaamse regering niet gedaald?

LORIES. “Wij zitten mee in de besparingen van de werkingsmiddelen. En dat is slechts een stuk van het IWT-budget. Het budget kende een dip in 2010-2011, maar is nu ruim 11 procent hoger dan in 2009. In onze werkingsmiddelen hebben we in opdracht van minister Geert Bourgeois (N-VA) 6 procent bespaard. Dat hebben we gedaan door ondersteunende administratieve krachten die vertrokken, niet te vervangen. En we doen ook vaker een beroep op centrale diensten van de Vlaamse overheid. Dat is bijvoorbeeld het geval met onze loonadministratie.

“We hebben uitdrukkelijk gekozen om het bestand van wetenschappelijke adviseurs op peil te houden. Die worden steeds meer gevraagd. Het aantal aanvragen is tegenover 2009 gestegen met 17 procent. Er komen ook nieuwe arbeidsintensieve vragen van de Vlaamse overheid. Dat zijn vaak kleinere projecten met relatief veel overhead. In het totaal van onze projecten vorig jaar viel toch wel één op de tien buiten onze reguliere programma’s.”

Misschien is de missie gewoon te breed?

LORIES. “Nee, een brede expertise is juist onze sterkte. De helft van de mensen is wetenschappelijk adviseur. Zij hebben kennis opgebouwd in de evaluatie en het objectief werken met deskundigen voor de evaluatie van projectaanvragen. Daar wordt gretig gebruik van gemaakt. Ik denk wel dat een nieuwe Vlaamse regering nieuwe initiatieven zo veel mogelijk moet enten op wat er al is.”

Hoe komt het dat IWT zijn geld niet op krijgt?

LORIES. “Dat is een misverstand. We hebben in onze begroting beleidsmiddelen waarmee we nieuwe dingen kunnen opstarten en er zijn de betaalmiddelen die het gevolg zijn van wat al was beslist in het verleden. Onze beleidsmiddelen zijn elk jaar helemaal op. Voor nieuwe projecten was ook vorig jaar geen ruimte meer, maar er waren begin december nog wat betaalmiddelen over. Dat is een kwestie van timing en het gevolg van het vertraagd uitvoeren van projecten door de begunstigden. Die middelen gaan gewoon naar het volgende jaar.”

Dat geld vloeide hoofdzakelijk naar grote bedrijven. Onlangs kondigde minister Ingrid Lieten aan het IWT-budget voor kmo’s dit jaar op te trekken naar 30 miljoen. Blijven kmo’s te vaak in de kou staan?

LORIES. “We hebben vorig jaar een recordbedrag van 28 miljoen toegekend aan kmo-programma’s. Dat was een vijfde meer dan een jaar eerder. Eigenlijk is er twee jaar na elkaar een forse stijging. Maar kmo’s kunnen ook buiten het kmo-programma deelnemen. Vorig jaar ging 41 procent van de 140 miljoen steun voor bedrijven naar kmo’s. En dat is positief, want het Vlaamse economische weefsel bestaat voor een groot stuk uit kmo’s. Die moeten we dus zeker mee hebben.”

ROELAND BYL, FOTOGRAFIE PAT VERBRUGGEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content