Wie is bang van de bankendoorlichting?
De geplande doorlichting van de Europese banken door de Europese Centrale Bank kan onverwachte gevolgen hebben.
De inkt op de overeenkomst die het toezicht op de grootste banken van de eurozone toekent aan de Europese Centrale Bank (ECB) is nauwelijks droog, en nu al is de ECB verwikkeld in schermutselingen met de nationale toezichthouders. De discussies gaan vooral over de omvang van haar bevoegdheden en de strengheid waarmee de ECB haar eerste grote opdracht zal uitvoeren: een doorgedreven doorlichting van de balansen van de banken die ze binnen een jaar gaat controleren.
Details over de manier waarop de ECB die asset-quality review (AQR) wil doorvoeren, worden binnenkort vrijgegeven, maar de grote lijnen zijn nu al duidelijk. Het hoofddoel van de AQR is ervoor te zorgen dat de ECB niet in verlegenheid wordt gebracht door gaten in de balansen van de banken waarop ze het toezicht overneemt. Het precedent van de European Banking Authority (EBA) ligt nog vers in het geheugen. Die jonge Europese instelling verloor heel wat van haar geloofwaardigheid, nadat banken die haar stresstest hadden doorstaan — waaronder Dexia — enkele maanden later toch over de kop gingen.
Om dat gevaar af te wenden, benadrukt de ECB dat de AQR geen stresstest is waarbij het effect van verschillende economische scenario’s op de balansen van de banken wordt gesimuleerd. In plaats daarvan voert ze een voorafgaand onderzoek om er in de eerste plaats zeker van te zijn dat ze begrijpt wat er in de boeken van de banken staat. Nationale toezichthouders maken er zich intussen zorgen over dat die bevindingen hen in een kwaad daglicht stellen. Dat heeft sommigen onder hen ertoe gebracht sterk aan te dringen op een beperking van de doorlichting van de ECB.
Moeilijke keuze
Eigenlijk staat de ECB voor een moeilijke keuze, die ook intern voor een schisma zorgt. Ofwel gaat de centrale bank heel streng te werk, en dan kan de doorlichting bepaalde financiële instellingen — en hun toezichthouders — in diskrediet brengen. Ofwel doet de ECB de oefening op een zachte — sommigen zullen zeggen lakse — manier, maar dan dreigt de toezichthouder in spe opgezadeld te raken met problemen uit het verleden, waarvoor hij bovendien verantwoordelijk zal worden gesteld.
Het is misschien verrassend dat de tegenstand tegen een strenge doorlichting van de banken niet komt van landen aan de Europese rand, zoals Spanje, die heel wat te winnen hebben bij een fiat voor de ECB-supervisie. De weerstand komt veeleer uit kernlanden als Frankrijk en, in mindere mate Duitsland, waar ogenschijnlijk behoorlijk gekapitaliseerde banken geschonden uit de activadoorlichting dreigen te komen.
Risico’s wegen
Een van de discussiepunten is de risicoweging van de activa, een procedure waarbij de banken de omvang van hun kapitaalbuffer aanpassen aan het risicogehalte van hun leenactiviteiten. Studies van het Comité van Bazel, een club van centrale bankiers, en toezichthouders als de EBA, hebben aanzienlijke en niet te verantwoorden afwijkingen vastgesteld in de manier waarop banken het risicogewicht van hun activa bepalen, zelfs als hen wordt gevraagd dat te doen voor identieke hypothetische portefeuilles.
De gevolgen van zulke afwijkingen kunnen ingrijpend zijn. Als de grootste banken van de eurozone ertoe worden gedwongen hun interne modellen van risicoweging op te geven en in de plaats daarvan een gestandaardiseerd model toe te passen, zou de kernkapitaalratio bij veel van hen met verschillende procentpunten dalen, zo blijkt uit een studie van Barclays (zie grafiek).
Vooral de grote banken uit de kernlanden van de Europese Unie dreigen daar het slachtoffer van te worden. Bij de omschakeling van Bazel I naar Bazel II hebben zij immers het sterkst geprofiteerd van het gebruik van hun eigen risicomodellen. Zij houden belangrijke portefeuilles hypothecaire en kmo-kredieten aan, en die kregen onder Bazel II een veel lager risicogewicht. Er moest dus ook minder kapitaal tegenover staan.
“Onder Bazel II is de risicoweging van bepaalde kredietportefeuilles zo verlaagd dat de kapitaalratio’s van de banken een vals gevoel van zekerheid geven”, oordeelt Ivo Dierick, bankenanalist van Petercam. Die slinger willen de regulatoren en toezichthouders nu weer in de andere richting duwen. En de AQR is daar een goede gelegenheid toe.
Regulatory forbearance
De methodologie van de AQR is nog in uitwerking, maar de ECB dringt aan op een grotere uniformiteit in de risicoweging. Dierick gelooft niet dat de ECB helemaal terug wil naar Bazel I en zijn volledig gestandaardiseerde modellen. Wellicht zal er ruimte worden gelaten voor de modellen van de banken, maar worden er bepaalde minima op het risicogewicht van de activa gekleefd. In de praktijk betekent dit dat banken uit Frankrijk, Duitsland en andere EU-kernlanden hun risicoactiva zullen zien toenemen. Dat impliceert dan weer dat de kapitaalratio’s verzwakken en dat sommige banken genoodzaakt kunnen worden hun kapitaal te verhogen.
Goed ingelichte waarnemers verwachten ook dat de ECB bewijzen vindt van ‘regulatory forbearance’, waarbij de lokale toezichthouders toelieten dat banken het niveau van hun probleemkredieten verdoezelden, leningen herstructureerden en afbetalingsvoorwaarden versoepelden in plaats van afschrijvingen door te voeren. Dat aanpassen kan eveneens kapitaalleemten aan het licht brengen.
Het proces dat Duitsland en Frankrijk hebben uitgedacht om het vertrouwen in zwakke banken aan de Europese rand op te peppen, zou weleens heel onverwachte doelen kunnen treffen.
THE ECONOMIST, BEWERKT DOOR PATRICK CLAERHOUT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier