Wetenschap is gebaat bij meer openheid

Paul Allen

De werking van het brein is het meest fascinerende vraagstuk in de wetenschap. We kunnen dan wel nieuwe planeten ontdekken rond verafgelegen sterren en water vinden op Mars, maar 95 procent van het mechanisme van de hersenen blijft onverkend en onverklaard.

Zes jaar geleden bracht ik een groep van vooraanstaande neurologen samen om een gemeenschappelijke basis te vinden voor een aanpak die het hersenonderzoek in zijn geheel kan bevorderen. Het was meteen duidelijk dat er een omvangrijke gegevensbank nodig zou zijn met informatie over waar genen geactiveerd worden in de hersenen van een muis, met andere woorden een kaart of atlas van de grenzen van het brein, die meer encyclopedische informatie biedt dan om het even welk apart laboratorium ooit zou kunnen genereren.

Het leek haalbaar. Met de hulp van verschillende befaamde onderzoekers richtte ik in 2003 het Allen Institute for Brain Science op om dat project op te starten. Drie jaar later was het instituut klaar met een atlas van genexpressies in het muizenbrein.

De wetenschappers maakten gebruik van spitstechnologie om de hersenen van een muis te ontleden en plakje na plakje te fotograferen. Dat werd allemaal verzameld in een gemakkelijk toegankelijke gegevensbank. Het meest bijzondere was echter wat ze achteraf met de gegevens deden. Ze gaven ze vrij aan het publiek. Langs het internet. Gratis.

Toen we de atlas van het muizenbrein voor het eerst online brachten, reageerde de onderzoeksgemeenschap sceptisch. Men vroeg zich af waar het addertje onder het gras zat. Wetenschappelijk onderzoek was lange tijd een eenzame bedoening – één onderzoeker, één microscoop. Bevindingen werden beschermd zodat de erkenning van een ontdekking duidelijk afgelijnd en toegekend kon worden.

Het menselijkgenoomproject heeft een andere weg gewezen: verschillende teams die samenwerken naar een gemeenschappelijk doel. Ik geloof vast dat vooruitgang en innovatie versneld kunnen worden door het openlijk delen van ideeën en door samenwerking. We wilden dat de muizenatlas gratis zou zijn en voor iedereen beschikbaar om als basis te dienen voor fundamenteel onderzoek en ontdekking.

We zaten lichtjes verkeerd om te denken dat het van meet af een hit zou worden. Het duurde eventjes voor de mensen geloofden dat ze het echt gratis konden gebruiken. Voor niets gaat immers de zon op. Intussen is daar wel verandering in gekomen. Tegenwoordig maken heel wat wetenschappers van de atlas gebruik voor hun onderzoek naar de ziekte van Alzheimer, bipolaire stoornissen, het downsyndroom, parkinson, het fragiele-X-syndroom en epilepsie. De atlas biedt de wetenschappers ook inzicht in alcoholisme, zwaarlijvigheid, slaap, gehoor en geheugen.

De grootste erkenning voor wat we deden, was dat onderzoekers van aandoeningen, trauma’s en stoornissen van het ruggenmerg ons vroegen een ruggen-mergatlas samen te stellen. Die is nu bijna voltooid. We zullen in 2010 ook de eerste fase opstarten van een vierjarenproject voor een atlas van het menselijke brein.

De methode om een vrij toegankelijke database ter beschikking te stellen, is duidelijk geslaagd. In zekere zin hebben we andere onderzoekers uitgedaagd om hun bevindingen meer openbaar te maken. Zullen ze die uitdaging aangaan? Ik durf te wedden dat we in de komende achttien maanden meer toegankelijkheid en meer samenwerking zullen zien.

In het komende decennium zullen we grote vooruitgang maken bij het blootleggen van het volledige netwerk van geneninteracties die bij elke belangrijke hersenaandoening voorkomen. We zullen doeltreffende therapieën kunnen ontwikkelen door de ontdekking van hetzij traditionele geneesmiddelen, hetzij nieuwe methodes om de genenactiviteit te wijzigen.

Onze toenemende kennis zal licht werpen op de wijze waarop informatie op moleculair niveau verwerkt en opgeslagen wordt. Nu al bootsen wetenschappers de capaciteit van de hersenen om informatie te verwerken na om zo een nieuwe generatie van computerprocessen tot stand te brengen. We zullen daarin nog veel beter worden naarmate we het brein beter leren begrijpen.

Het privémecenaat zal blijven toenemen en een bijdrage leveren om het ritme van de wetenschappelijke ontdekkingen te versnellen. Ik ben ervan overtuigd dat we een kantelmoment naderen in het hersenonderzoek en dat voortaan de ontdekkingen, behandelingen en remedies sneller tot stand komen dan de vragen. Privégeld, samen met een bredere toepassing van samenwerking en modellen voor gegevensdeling, zullen ons over de top duwen. Het succes zal volgen. (T)

DE AUTEUR IS MEDEOPRICHTER VAN HET ALLEN INSTITUTE FOR BRAIN SCIENCE EN VAN MICROSOFT.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content