Werkloosheidsval
Drie jaar geleden werkte de jobsdealwet de pensioenvalweg. Had je naast je pensioen nog een ander belastbaar inkomen, dan betaalde je tot 2019 mogelijk een veelvoud van dat bijkomende inkomen aan extra belasting. De wetgever verving de belastingvrijstelling van kleine pensioenen die enkel werd toegepast als het ‘gezinsinkomen’ uitsluitend uit pensioenen of andere vervangingsinkomsten bestond, door een aanvullende belastingvermindering die per persoon wordt toegekend, ook als de gepensioneerde nog andere inkomsten heeft. Zo is de vrijstelling van kleine pensioenen (van maximaal 16.690 euro per jaar) behouden en worden gepensioneerden met een laag pensioen die nog iets bijverdienen of een beperkt onroerend inkomen of een onderhoudsuitkering genieten, niet langer geconfronteerd met absurde belastingfacturen.
De werkloosheidsval wordt in feite opgelost door een aantal alleenstaande en feitelijk samenwonende ‘werklozen zonder bijkomend inkomen’ zwaarder te belasten.
Die prima maatregel werd echter niet doorgetrokken naar de werkloosheidsuitkeringen. De werkloosheidsval bleef en stelt zich trouwens scherper dan ooit. Ze speelt in hoofdzaak alleenstaande en feitelijk samenwonende werklozen parten; voor gehuwden en wettelijk samenwonenden wordt de vrijstelling meestal niet toegepast wegens een te hoog gezinsinkomen. Werkloosheidsuitkeringen zijn in principe belastingvrij tot 20.226 euro. Dat is de maximumuitkering die kan worden toegekend tijdens de eerste twaalf maanden volledige werkloosheid. In tijden van corona ligt dat bedrag fors hoger dan normaal. Een werkloze met een uitkering van 18.000 euro in 2021 die enkel die uitkering heeft, betaalt geen belasting. Riskeert hij daarnaast nog een ander belastbaar inkomen te hebben, bijvoorbeeld 50 euro voor het volgen van een opleiding, dan betaalt hij maar liefst 1.180 euro belasting. Dat is een niet uit te leggen aberratie in onze fiscale wetgeving.
Gelukkig niet voor lang meer. Want na drie jaar heeft de federale regering dan toch beslist om de maatregel van de jobsdealwet alsnog door te trekken naar de werkloosheidsuitkeringen. Beter laat dan nooit. Het wetsontwerp dat dit regelt, is intussen aangenomen door de Kamercommissies. Zo zal de werkloze met een uitkering van 18.000 euro op een bijkomend inkomen van 50 euro nog ‘slechts’ 30 euro belasting betalen. Maar in tegenstelling tot nu zal ook zijn werkloosheidsuitkering worden belast.
Want onder de nakende wetswijziging schuilt een addertje. De werkloosheidsval wordt in feite opgelost door een aantal alleenstaande en feitelijk samenwonende ‘werklozen zonder bijkomend inkomen’ zwaarder te belasten. In de huidige regeling is hun werkloosheidsuitkering tot 20.226 euro (per jaar) vrijgesteld van belasting. Maar het wetsontwerp trekt het lagere belastingvrije pensioenbedrag van 16.690 euro ook door naar werkloosheidsuitkeringen, waardoor de uitkeringen tussen 16.690 en 20.226 euro die nu belastingvrij zijn, na de wetswijziging plots wel worden belast. Voor een werkloze met een uitkering van 18.000 euro per jaar bedraagt de belasting 640 euro; hij verliest dus maandelijks 53 euro netto-uitkering. Voor een oudere werkloze met een uitkering van 20.000 euro loopt het verlies op tot 1.610 euro per jaar of 134 euro per maand. Dat is erg zuur voor de werkloze in kwestie.
Over hoeveel werklozen spreken we dan? Volgens de federale overheidsdienst Financiën gaat het om een al bij al beperkte groep. Enkele honderden, mogelijk een paar duizend? Collateral damage van de stroomlijning van twee fiscale regimes. Te weinig blijkbaar om een hervorming, die alles bij elkaar meer winnaars dan verliezers kent, nog bij te schaven. Of dit zou dan eerstdaags moeten gebeuren (of gebeurd zijn) bij de finale bespreking van het wetsontwerp in de Kamer.
De auteur is fiscalist bij Wolters Kluwer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier