WERKGEVERS MOETEN ZELF FRAUDE AANPAKKEN
In de programmawet zitten, gewoontegetrouw, heel wat addertjes verscholen. Dit jaar stond een aantal bepalingen in het teken van de strijd tegen de sociale en fiscale fraude (zie blz. 50). Zo krijgt de sociale inspectie een opsporingsbevoegdheid. Tot nu moet de sociale inspectie in een bedrijf beleefd vragen of ze bepaalde documenten kan krijgen. Indien de werkgever weigert, moet de inspecteur afdruipen. Door de opsporingsbevoegdheid zal de sociaal inspecteur zelf actief mogen zoeken naar documenten.
Voorts introduceert de programmawet de zogenaamde foutloze aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders. Zo kunnen bestuurders opdraaien voor fiscale delicten begaan door anderen, waarvan zij op de hoogte hadden kunnen/moeten zijn, maar het in realiteit niet zijn. Ook in de btw krijgt de fiscus meer macht en dreigen constructies die te goeder trouw werden opgezet, voor de bijl te gaan.
Organiseert de regering een heksenjacht tegen werkgevers? We moeten deze vraag, die we ook op onze cover stelden, negatief beantwoorden. Een heksenjacht is zeker niet de bedoeling van ministers zoals Peter Vanvelthoven (SP.A), federaal minister van Werk. Maar dat betekent niet dat daarmee alle problemen van de baan zijn. Verre van.
De regering wordt geconfronteerd met ernstig misbruik door werkgevers. Het gaat om een erg kleine minderheid die op grote schaal fraude pleegt. Het aantal dat hier en daar een scheve schaats rijdt, is echter al veel groter. Algemeen wordt aangenomen dat 20 % tot 25 % van het bruto binnenlands product (bbp) in België te vinden is in de zwarte economie. En dat komt heus niet alleen van werklozen die een appartementje gaan schilderen. Of van werknemers die dat na hun uren doen.
Tegen ernstige misbruiken worden ernstige middelen ingezet. In de programmawet wordt een stevig wettelijk arsenaal goedgekeurd, en de regering belooft dat ze er niet excessief van zal gebruikmaken. De overheid nam ook allerlei omkaderende besluiten (zoals een deontologische code) en zorgt er zo voor dat straffe maatregelen alleen gebruikt zullen worden voor straffe gevallen.
Het probleem is echter dat er daarover geen zekerheid bestaat. Het optreden van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) in het verleden ligt velen nog fris in het geheugen. Vele BBI-inspecteurs waren cowboys die de hun toegemeten bevoegdheden misbruikten. En uiteindelijk werden zij de doodgravers van zichzelf. De werkgevers die in de tussentijd met hen werden geconfronteerd, waren wel de pineut. En daarmee bedoelen we niet de echte fraudeurs (want die werden door de BBI terecht aangepakt), maar wel de anderen die voor een mug beschoten werden door een kanon. De goeden bekochten het voor de slechten. Zelfs als de regering geen heksenjacht nastreeft, kan ze wel de omgeving scheppen die er een mogelijk maakt.
Daarom is het niet slecht dat de werkgevers zoveel mogelijk voor eigen deur proberen te vegen. In het verleden lanceerde toenmalig minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP.A) convenanten met de sectoren die voor zelfcontrole op het vlak van fraude moesten zorgen. Er werden experimenten opgezet, maar veel horen we daar niet meer van. Nochtans ligt daar de sleutel. Want als een meerderheid van werkgevers helemaal geen fraude meer toepast, dan zal de regering veel minder in de verleiding komen om draconische maatregelen te nemen. En moeten werkgevers geen schrik hebben dat ze onterecht worden geviseerd.
Guido Muelenaer n
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier