WERELDWIJD GEKNARS

U zou misschien verwachten dat, zes jaar nadat de wereldwijde financiële crisis voor het eerst de kop heeft opgestoken, de inzinking nu goed en wel achter de rug is. Het tegendeel is waar: grote delen van de wereld lijken de weg op te gaan van een langetermijnstagnatie in de stijl van Japan.

Europa is een prima voorbeeld. Het bbp van de eurozone zal in 2013 met minder dan 0,5 procent groeien. Duitsland en Frankrijk zullen nauwelijks vooruitgang boeken. Griekenland zal voor het zesde opeenvolgende jaar een recessie beleven. De economieën van Spanje en Portugal zullen voor de vierde keer in vijf jaar krimpen. De ellende zal dus toenemen, evenals de wrevel tegenover de politieke leiders.

De waarheid is echter dat Europa geen goede opties meer heeft. De kansen om het probleem te bedwingen, werden verkwanseld. De politieke leiders hebben de onaangename keuze tussen de opheffing van de eurozone, op gevaar af de regio onder te dompelen in een depressie, of een nauwere unie, waardoor kernlanden als Duitsland verantwoordelijk worden voor de problemen aan de rand. De politici zullen kiezen voor meer getwijfel en er eens te meer niet in slagen de fundamentele tekortkomingen weg te werken.

De Verenigde Staten verkeren in betere vorm, al is dat nauwelijks een compliment. Hun economie zal in 2013 met iets meer dan 2 procent groeien. De onmiddellijke uitdaging bestaat erin de ‘fiscale afgrond’ te dichten. Begin 2013 dreigt een viervoudige whammy van aflopende belastingverlagingen, automatische bezuinigingen, een verdampend stimuleringsplan en de wettelijke beperking van de overheidsschuld. Wellicht wordt een deel van belastingverlaging verlengd en het plafond van de overheidsschuld opgetrokken. Enkele van de stimuleringsmaatregelen zullen eveneens verlengd worden.

Maar uiteindelijk zal dat alles neerkomen op een strakker begrotingsbeleid, en bijgevolg zal de krachtige inspanning die nodig is om de Verenigde Staten draaiend te houden op de schouders van de Federal Reserve terechtkomen.

De tegenwind vanuit de Verenigde Staten en Europa maakt het voor de opkomende landen moeilijk de vaart erin te houden. De output in de groeilanden in hun geheel zal in 2013 wel met ongeveer 6 procent toenemen, bijna vier keer zoveel als in de rijke wereld. Slechts weinig landen kunnen echter zo stevig groeien als ze wel zouden willen. Brazilië kan een groei van 4 procent halen in 2013, maar India krijgt het moeilijk zijn levendigheid te herwinnen, ook al zal zijn groei dicht bij 6 procent uitkomen. Dat betekent dat de wereldwijde hoop eens te meer grotendeels op China gevestigd is.

De op een na grootste economie in de wereld moet normaal gesproken iets aantrekken in 2013. De groei zal misschien 8,6 procent bedragen, maar dat is niet vergelijkbaar met de jaarlijkse tweecijferige sprongen waaraan China intussen gewend is geraakt. Die groei komt er bovendien enkel door een losser monetair beleid en grote overheidsbestedingen. Zonder die steun is China op weg naar een misstap, iets wat de nieuwe leiders tot elke prijs willen vermijden.

Waar valt er dan in 2013 nog vreugde te halen? Avontuurlijke investeerders kunnen verscheidene plekken opzoeken. De economie van Libië moet normaal gesproken opleven. De mijnbouw in Mongolië komt helemaal op gang. Of probeer Macau. Daar zou de economie met zo’n 14 procent groeien en u hebt er zelfs geen businessplan nodig om succesvol te zijn. Ga gewoon aan de goktafels zitten, denk aan China en zet alles op rood.

ROBIN BEW, Redactiedirecteur en hoofdeconoom van de Economist Intelligence Unit

De Europese politici zullen kiezen voor meer getwijfel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content