‘We zijn te weinig chauvinistisch’

LVD uit Gullegem is de wereldwijde technologieleider in machines voor het plooien van staal. Volgens gedelegeerd bestuurder Carl Dewulf is er nog hoop voor de Vlaamse industrie. “In bepaalde domeinen van engineering hebben we de beste mensen van de wereld.”

In een razendsnel tempo snijdt de laser minuscule versieringen uit een stalen plaat. Geen spoor van gas-, rook-, reukontwikkeling of enig lawaai. Het is de jongste en nieuwste plaatbewerkingsmachine van LVD uit Gullegem, en het beste van wat er nu op de wereldmarkt is. Het prijskaartje is navenant: een half miljoen euro per machine. De machine berekent zelf via een ingenieus softwareprogramma hoe het best, het goedkoopst en het efficiëntst wordt gesneden. De machine berekent ook eigenhandig de omsteltijden. En voor de werknemer die toekijkt op de operaties, blijft alles ogenschijnlijk eenvoudig, met een toetsenbord met iconen, zonder overdreven technische uitleg.

Voka noemt LVD, op basis van het onderzoek van de Duitse consulent Hermann Simon, een van het handvol ‘verborgen kampioenen’ in Vlaanderen, wereldwijde top in zijn marktsegment.

CARL DEWULF. “We zijn getest op een aantal criteria. Gedreven ondernemerschap. Sterke internationalisering. Eigen technologische ontwikkeling. De focus op een deelmarkt, en daarin de marktleider blijven of worden. Na toetsing van die criteria, zaten we duidelijk boven het olympisch minimum.”

Kampioen zijn is mooi, maar in 2010 kreunde u wel degelijk onder de recessie.

DEWULF. “We deden nog altijd beter dan onze concurrenten. Een groot deel verdween gewoon uit de markt. Sommige zagen hun omzet met de helft wegsmelten. Bij ons was dat iets meer dan 10 procent. We zijn niet afhankelijk van individuele klanten. Zelfs niet van sectoren. We hebben een heel breed gamma van producten en sectoren.”

België is een kleine markt. Hoe overwint u dat nadeel?

VOORZITTER JEAN-PIERRE LEFEBVRE. “Onze kleine thuismarkt was heel lang een handicap voor ons. Onze Duitse concurrent is thuis in Duitsland, de tweede grootste markt van de wereld.”

DEWULF. “Het is zoals in het voetbal. Het thuisvoordeel is belangrijk. Je moet vertrouwen hebben in producenten uit je eigen land. Indien LVD was gestart met dezelfde configuratie en hetzelfde ondernemerschap als in Duitsland, was LVD vandaag twee tot drie keer groter. De klant koopt een gelijkwaardig product liever in eigen land dan in het buitenland.”

LVD is Belgisch, dus het zal wel niet goed zijn?

FRANCIS VAN NESTE (LVD BENELUX). “Nee, dat niet noodzakelijk. Maar een Amerikaan redeneert als volgt: als ik iets evenwaardigs in de VS kan kopen, waarom zou ik het dan niet in de VS kopen? Een Vlaming heeft vaak de omgekeerde reactie. We zijn te weinig chauvinistisch.”

Nog zo’n kampioenentrekje van LVD: u was al in China aanwezig toen anderen amper in eigen land vooruitgang boekten.

DEWULF. “De eerste contacten dateren van 1981. We zetten er als een van de eerste Europese machinebouwers voet aan wal, in de middle of nowhere, op meer dan 1000 kilometer van Sjanghai.”

LEFEBVRE. “We kregen een telefoon van de ambassadeur van China. Een delegatie van het ministerie van Industrie wou ons bezoeken. Ze vertelden ons openlijk dat ze onze machines hadden nagemaakt, maar dat ze problemen hadden.”

DEWULF. “Dat was dus de eerste kennismaking (lacht). Ze hadden de machine gekocht en uit elkaar gehaald. Maar nadien kregen ze ze niet opnieuw ineen.”

Bent u tevreden over de Chinese markt?

LEFEBVRE. “China is vandaag goed voor 45 procent van de wereldwijde consumptie van gereedschapsmachines. Tien jaar geleden was dat geen 10 procent. Dat is een massieve verschuiving. De Verenigde Staten zijn de tweede grootste markt, met 9 procent. Dus of je nu gelukkig of niet gelukkig bent met China: je moet er gewoon zijn.”

Wat vindt u van het industriële beleid in België?

LEFEBVRE. “Onze handicap in productie- en arbeidskosten is een realiteit. We hebben in dit land lang geloofd dat het allemaal kon, omdat onze productiviteit veel hoger lag. We zijn zeker heel productief. Maar zijn we zoveel productiever dan Duitsers of Japanners? Van al onze concurrenten heeft er maar één hogere kosten, en dat is een Zwitserse concurrent.”

VAN NESTE. “Maar dat komt deels door de dure Zwitserse frank, niet enkel door de loonkosten.”

Industrieel beleid gaat verder dan enkel arbeidskosten.

DEWULF. “Uiteraard zijn er ook dingen goed, zoals de samenwerking van industrieën en laboratoria, sectoren. Maar de politieke verantwoordelijkheden rond economie, innovatie, tewerkstelling, zijn niet altijd eenduidig. Ik geloof heel sterk in een minister voor Industrieel Beleid. Waarom gaat Zuid-Korea zo sterk vooruit? Het land heeft een ministerie van Industrie en een industrieel beleid. Bij ons is het beleid versnipperd.”

Maar over onderwijs en scholing bent u wel tevreden?

DEWULF. “We kampen overal ter wereld met hetzelfde probleem: er zijn te weinig technisch geschoolde mensen, zowel in gebieden met hoge als met lage werkloosheid. Maar in België hebben we zeer goed opgeleide mensen. In bepaalde domeinen van mechatronica-engineering hebben we zelfs de beste mensen van de wereld.”

U verwijst geregeld naar het Duitse model, met bijvoorbeeld de combinatie van leren en werken.

DEWULF. “Op die combinatie ben ik zeker gezond jaloers. Onze politici willen geen goede zaken kopiëren uit Duitsland. Gewoon kopiëren. Je hoeft ze zelfs niet uit te vinden! ‘Wij hebben ook stageplaatsen’, hoor je dan. Maar die stageplaatsen zijn er vooral voor schoolzieke en moeilijk te motiveren jongeren, die je toch nog een laatste kans geeft. Echt alternerend leren dat leidt tot een volwaardig diploma, komt hier amper van de grond door een gebrek aan visie en samenwerking. Daarnaast is er in Duitsland aandacht voor technologie. EMO is de grootste beurs voor machinebouw in Duitsland. Eén hal is volledig toegespitst op studenten, met allerlei fantastische attracties. Bijvoorbeeld een robot van Kuka met een rollercoaster erop. Dat wordt niet betaald door de industrie, maar door de overheid.”

Het kan hier toch allemaal niet slecht zijn? De Duitsers van Audi zijn bijvoorbeeld heel tevreden over de fabriek in Vorst.

DEWULF. “Ja, maar zij hebben dat prachtige plus-minusconto (een regeling voor de autosector die afwijkingen van de arbeidsduur mogelijk maakt: meer werken als er veel werk is, minder in andere periodes, nvdr.). In België bestaat dat enkel bij Audi Brussels. We zouden het maar normaal vinden dat ook wij dat in onze sector kunnen toepassen, net als onze Duitse collega’s. We zijn een cyclische sector. Het stelsel van tijdelijke werkloosheid is zeker nuttig. We kunnen zo mensen met ervaring, die we heel lang hebben opgeleid, in dienst houden. Maar de opwaartse flexibiliteit is er niet. Zodra het goed gaat met de economie, vinden we hier geen mensen, en opleidingen duren te lang. We moeten orders weigeren, of elders produceren. Op dat moment zouden we overuren aantrekkelijk moeten kunnen maken voor onze medewerkers. Als de overheid driekwart afroomt, willen mensen geen overuren doen. Een plus-minusconto zou dat euvel oplossen.”

WOLFGANG RIEPL, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Of je nu gelukkig of niet gelukkig bent met China: je moet er gewoon zijn” Jean-Pierre Lefebvre

“Indien LVD was gestart met dezelfde configuratie en hetzelfde ondernemerschap als in Duitsland, was LVD vandaag twee tot drie keer groter” Carl Dewulf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content