We wisten het van in ‘t begin: komedie spelen, heeft veel zin
De auteur is hoofddocent aan de universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven gent Management School.
Reacties: marc.buelens@trends.be” marc.buelens@trends.be
(*) Board, B. & Fritzon, K. (2005), Disordered Personalities at work. Psychology, Crime & Law. Vol 11(1), pp 17-32.
Wetenschappelijk onderzoek aan de universiteit van Surrey zou hebben aangetoond dat managers psychopaten zijn. Een persmededeling van de British Psychological Association had in ieder geval die indruk gewekt. Voor Trends-lezers uiteraard niets nieuws, want in Trends van 14 april 2005 stond letterlijk te lezen: ‘psychopaten in maatpak’.
En wat staat er nu in dat zo gretig geciteerde artikel uit Psychology, Crime & Law (*)? De onderzoekers wilden positie kiezen in een debat over persoonlijkheidsstoornissen. De ‘bijbel’ van het vakgebied (de DSM-IV) suggereert dat persoonlijkheidsstoornissen kwalitatief zijn, iets speciaals, iets unieks. De onderzoekers geloofden dat ze kwantitatief zijn, een kwestie van meer of minder. Je hebt nergens een breuk. De onderzoekers voorspelden grote overlappingen: sommige normalen zouden al even ‘slecht’ scoren als de beste ‘zieken’.
Ze besloten daarom testresultaten van drie groepen psychiatrische patiënten te vergelijken met die van een maatschappelijk erg gewaardeerde groep: topmanagers. Ze konden 39 chief executive officers en senior managers overtuigen dezelfde elf klinische vragenlijsten in te vullen als de honderden psychiatrische patiënten uit hun bestand. En wat bleek? Er was helemaal geen sprake van discontinuïteit. De overlapping was enorm sterk. In het grote debat tussen de ‘kwalitatieven’ en de ‘kwantitatieven’ hadden de laatsten weer een punt gescoord.
De auteurs schrijven het nergens, maar ze zullen nogal verbaasd hebben gekeken, toen bleek dat de senior managers gemiddeld op enkele klinische schalen helemaal niet verschilden van de psychiatrische patiënten. Sterker nog: er bleek zelfs één schaal waar de managers significant ‘zieker’ scoorden dan elk van de drie groepen ‘gestoorden’. In de figuur kunt u zien over welke schalen het gaat (en zijn ook enkele schalen opgenomen waar de managers het veel ‘beter’ doen).
Managers scoren duidelijk hoger op ‘histrionisch’ gebied (een reëel Nederlands woord dat zoveel betekent als: komedianterig). Ze scoren ook heel lichtjes hoger (maar zeker niet statistisch significant) op narcisme en compulsief gedrag. Ze scoren heel veel lager inzake antisociaal, paranoïde, schizotypal (het typisch ‘gekke’ gedrag) en vermijdend gedrag.
Het ‘klinische’ beeld van senior managers is dus als volgt: ze zijn in vergelijking met ‘echte’ psychopaten onoprechter, egocentrischer en manipulatiever, met nog meer oppervlakkige charme. Ze staan heel graag in de belangstelling (histrionisch, theatraal, de ‘komediantenstoornis’; maar de interpretatie van de auteurs wijkt nogal af van DSM-IV, waar de stoornis bijvoorbeeld ook iets seksueel uitdagends heeft!). Net als psychopaten zijn ze hoogdravend, zonder empathie, uitbuitend (‘narcistisch’) en perfectionistisch, met buitensporige toewijding aan het werk, rigide, koppig, met neigingen tot dictatoriaal gedrag (‘compulsief’). Tegelijk verschillen managers heel sterk van psychopaten. Ze zijn bijvoorbeeld veel minder agressief, wel verantwoordelijk in verband met werk en geld en hebben geregeld spijt (niet ‘antisociaal’). Ze zijn niet impulsief, hebben geen neiging tot zelfmoord, zijn affectief stabiel, niet paranoïde, niet vijandig uitdagend. En vooral… Ze zijn (gemiddeld!!!) helemaal niet ‘gek’. Ze lijden niet aan hallucinaties, ernstige contactstoornissen of achtervolgingswaanzin.
Managers zijn overduidelijk geen psychopaten, hoewel sommige wetenschappers (en Trends) dit vroeger al vaak hebben gesuggereerd. Maar managers zijn (gemiddeld!) wel succesvollere komedianten. Uit een boeiende studie van Amerikaanse presidenten is bijvoorbeeld gebleken dat drie factoren bijdragen tot hun succes: een open geest, gedrevenheid en… ‘soepel omgaan met de waarheid’. Soepel omgaan met de waarheid bleek én belangrijk te zijn om verkozen te worden én om een goede president te zijn.
Deze cijfers zijn gemiddelden van één Britse studie. Tot ik deze studie had gelezen, dacht ik tientallen tegenvoorbeelden te kunnen geven van managers die ik persoonlijk ken en die helemaal niet beantwoorden aan het klinische beeld ‘psychopathie’. Maar misschien spelen ze gewoon komedie als ik met ze praat.
Marc Buelens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier