“We stevenen af op grote sociale onrust”
Het geduld is op. Dat is het harde verdict van vijf Vlaamse top-CEO’s over relanceplannen die er maar niet komen, Europese verdeeldheid en politieke onkunde.
Tijdens de Topontmoetingen in Deauville kreeg Guy Quaden een glazen bol. De gouverneur van de Nationale Bank mees-muilde dat hij zich liever niet aan voorspellingen over de crisis waagde. Dát de huidige crisis zwaar toeslaat, staat vast. Maar afhankelijk van de regio en de sector is het beeld niet zo eenduidig. Dat bleek ook toen vijf toplui uit het economische bestel aanschoven voor een debat.
Bart Van Coppenolle, de CEO van meetbedrijf Metris, moest de voorbije maanden zwaar ingrijpen toen de motor van zijn hoogtechnologisch groeibedrijf stokte. Wouter De Geest, de topman van de Belgische vestiging van chemiereus BASF, moest de productiecapaciteit van zijn plant fors naar beneden herzien, maar kon de sociale schade voorlopig beperken. Eric Verbeeck, van bouwgroep Interbuild, zag de financiering van grote bouwprojecten vertraging oplopen. Philippe Vlerick moest hard snoeien in zijn textielimperium en zag als vertegenwoordiger van de familiale referentieaandeelhouders van de KBC Groep zijn bank decimeren. Alleen Urbain Vandeurzen kon groeicijfers voorleggen van zijn innovatief engineeringbedrijf LMS, dat voorlopig geen hinder lijkt te ondervinden. Maar als voorzitter van Voka houdt hij de vinger aan de pols van ondernemend Vlaanderen.
En ondernemend Vlaanderen mort. De politieke instabiliteit en het bijhorende immobilisme beginnen zwaar te wegen op de economie. Net nu er een stringent economisch beleid gevoerd moet worden, geeft de politiek, starend naar de lichtbak van de aanstormende verkiezingen, niet thuis. Maar ook de ondernemers dragen een verantwoordelijkheid, klinkt het eensgezind. Crisissen zijn van alle tijden en het is de primaire plicht van de ondernemer om je bedrijf te wapenen tegen onheilstijdingen. Tegelijk geven ze toe dat een crisis die zo ongemeen hard en snel toesloeg, ongezien is.
TRENDS. Waarom heeft niemand dit zien aankomen?
URBAIN VANDEURZEN (LMS/VOKA). “We zitten voor het eerst in de geschiedenis met een globale crisis. Het finan-ciële systeem, dat eigenlijk de bloedsomloop van onze economie is, is gestopt in september. En dat heeft geleid tot een hartinfarct op de economie. Als het financiële systeem stokt, dan valt alles stil en je krijgt een cascade-effect.”
BART VAN COPPENOLLE (METRIS). “Ik denk dat de vergelijking met een hartinfarct niet onterecht is. Het geld vloeit door de economie en eens die stroom niet meer vloeit, komt het lichaam in geen tijd tot stilstand. Wij hebben dat gemerkt bij onze klanten die in de problemen kwamen toen ze geen leasing of letter of credit meer kregen. Dat soort financiële zaken waren de eerste tekenen, gevolgd door het opzeggen van de orders. Daarna is er een tweede golf gekomen met een manifest gebrek aan vertrouwen. De eerste tekenen hebben wij gezien in mei, in onze cashflow en in ons orderboek.”
WOUTER DE GEEST (BASF). “Bij BASF maakten wij ons vanaf het begin van 2008 wat zorgen omdat de groeipercentages abnormaal hoog waren. We waren ons aan het voorbereiden op een vertraging die er maar niet kwam. Onze industrie zit helemaal aan het begin van de productieketting. Je blijft dus produceren, want je kunt moeilijk orders weigeren. In september, na het infarct van Lehman Brothers, viel er bij ons geen enkele bestelling weg. Het waren zelfs schitterende maanden. We moesten dus wel onze klanten blijven bevoorraden, tegen alle indicatoren in. En dan is er die brutaliteit geweest waarbij eensklaps tal van orders opgeschort werden. De reële economie is met twee tot drie maanden vertraging getroffen.”
PHILIPPE VLERICK (BIC CARPETS/KBC GROEP). “We beleven de dodelijke excessen van de ongebreidelde vrijheid. Een manifest gebrek aan controle bij de hedgefondsen, met een opeenstapeling van leverage op leverage, heeft een onbegrijpelijk kader gecreëerd. Zonder krijtlijnen spelen, is moordend. De enorme groei die de wereldeconomie gekend heeft, moest gefinancierd worden. En we hebben de leveragegraad opgetrokken tot ongeziene hoogtes. Tot het zandkorreltje Lehman Brothers het systeem deed vastlopen.”
Zijn er al signalen dat het dieptepunt van deze crisis bereikt is?
VAN COPPENOLLE. “Wij zijn opgehouden met macro-economische variabelen te gebruiken. Gewoon omdat we het eigenlijk niet weten. Ik denk dat de vraag over wanneer de crisis voorbij is niet macro-economisch beantwoord kán worden, maar dat we via contacten met onze directe klanten het niveau van onze inkomsten kunnen afmeten en ons daaraan aanpassen. Als we de data gebruiken van onze klanten, dan denken we dat we nu aan het stabiliseren zijn. Of dat tijdelijk zal zijn, of het inderdaad een uitvlakking is, is nog maar de vraag.”
DE GEEST. “Wij verwachten tot 2010 geen fundamentele veranderingen. Bijgevolg kijken we eerder realistisch dan pessimistisch naar de cijfers. De tijdelijke werkloosheid in de chemiesector bedraagt nu gemiddeld 20 tot 25 procent. Bij BASF, waar de productie teruggebracht is tot gemiddeld 65 procent, hebben wij dat tot nu toe kunnen vermijden door volledig in te zetten op flexibiliteit. We hebben een intern uitzendkantoor opgezet waarbij de medewerkers verplaatst kunnen worden naar die producties waar ze nodig zijn. Een belangrijke vraag voor ons is wat de zomer brengt. Als de vraag nog eens met 20 tot 30 procent terugvalt, dan moeten wij drastischer ingrijpen in de reductie van de productiecapaciteit. En alsnog op tijdelijke werkloosheid moeten overschakelen. Een aantal segmenten waar de chemie aan levert, is vooralsnog gespaard gebleven, ik denk daarbij aan alles wat met persoonlijke verzorging te maken heeft. Ook de farma-industrie blijft lopen. Een van onze belangrijkste klantengroepen is daarentegen de autosector en we weten allemaal dat die zijn tijd met de nodige herstructureringen nodig heeft om weer een gezond niveau te bereiken. En ook in de bouwsector beginnen we pas nu de vertraging te merken.”
ERIC VERBEECK (INTERBUILD). “Dat klopt. Zeker de grote projecten worden moeilijker. Zodra je spreekt van een consortium van bankiers gaat het moeilijker. Als wij een dossier willen doen, gaat men naar veel forsere liquiditeitsvergoedingen. Ze financieren nog wel, maar je moet wel een steviger project hebben.”
Wat is de rol van de financiële wereld op het herstel van de economie?
VANDEURZEN. “De grote instabiliteit van de financiële markten heeft tot gevolg dat de grote banken zich heel sterk terugplooien op hun thuismarkten. En dat ze voor kredieten gemiddeld duurder en selectiever zijn. Maar zij zeggen ook dat er een zware terugval is van het aantal kredietaanvragen. Het komt van twee kanten dus. En als je dan vraagt of ze definitief door hun crisis zijn, is het antwoord ‘neen’. Er moeten internationaal eerst een aantal afspraken over regulering komen. Maar ook lokale banken zijn nog niet uit de wind, want de impact van de slechte bedrijfskredieten op de banken moet nog komen. Als ik naar onze leden luister, dan is het vandaag volop kommer en kwel. De industriesectoren en de exporterende bedrijven zien de vraag terugvallen met 30 tot 50 procent. 2009 en 2010 zullen nog zeer moeilijke jaren zijn.”
Vandaag teren nog veel bedrijven op hun reserves. Moet de echte grote klap met talloze falingen dan nog komen?
VANDEURZEN. “Er zijn vandaag grote familieondernemingen, derdegeneratiebedrijven, die nu al maanden geconfronteerd worden met een terugval van de vraag met 70 procent. Alles wat de vorige generaties opbouwden, is compleet weggeslonken. De grens van het haalbare komt pijnlijk dichtbij. Bepaalde bedrijven zitten door hun reserves en zullen niet eens meer kunnen herstructureren, want daarvoor moet je de cash hebben.”
VAN COPPENOLLE. “Wij hebben al verscheidene besparingsprogramma’s uitgevoerd. En we hebben nog een voorraad aan besparingsplannen die ons in staat moet stellen om snel in te grijpen indien nodig.”
DE GEEST. “Het landschap in de chemie zal er na de crisis zeker niet meer hetzelfde uitzien. Ik verwacht acquisities. Sommigen zullen in de problemen komen. Vlaanderen is een belangrijke chemiecluster die op lange termijn belangrijk is voor die consolidatie. Kleine standalone-installaties zullen het heel snel moeilijk krijgen.”
Wat verwachten jullie van de overheid? Een relanceplan of liever een evenwichtige begroting die toekomstige lasten beperkt houdt?
VANDEURZEN. “Het probleem is dat de overheid, met haar enorme schuld, heel weinig manoeuvreerruimte heeft. Om beeldspraak te gebruiken: onze Belgische patiënt ligt op de intensive care door het infarct van de financiële crisis. Maar daarvoor was hij al ziek aan drie vitale functies. Eerste vitale functie is ons verouderde businessmodel. In twintig jaar hebben we 20 procent marktaandeel verloren en op het vlak van innovatie zijn we een zwakke speler. Tweede vitale functie is de sociale zekerheid. De architectuur dateert van toen de levensverwachting tien tot vijftien jaar lager lag. De sociale zekerheid kost veel geld en vandaar de enorme belastingdruk op bedrijven, dat weegt op hun competitiviteit. En een derde probleem is een overheid die, zeker op het federale niveau, niet meer functioneert. We zitten binnen onze grenzen met twee landen die elkaar gijzelen, waardoor alles blokkeert. Het antwoord op de vraag naar koopkracht heeft een liquiditeitsval ge-creëerd. De koopkrachtstijging ligt op 2,5 procent gemiddeld per gezin. Het spaarquotum van die gezinnen is inmiddels van 13 naar 15 procent gestegen. Met andere woorden, de koopkracht is doorgestuurd naar de spaargelden. Dus op het vlak van koopkrachtversterking voor de economie is dat geld weggegooid.”
DE GEEST. “Al die effecten worden opgespaard omdat we leven in een onzekere periode. De overheid moet het vertrouwen herstellen. Pas als de mensen zekerheid hebben over hun job, kan dat vertrouwen er zijn. Gezonde ondernemingen zijn de fundamenten van de economie. Waar ik schrik voor heb, is dat de overheid geld gaat verdelen uit politieke overwegingen. Maar waar geen enkele bijdrage aan gekoppeld is voor de ruggengraat van onze economie.”
VANDEURZEN. “We moeten echt zorgen dat we geen geld steken in slechte dossiers.”
Is General Motors een goed dossier?
VANDEURZEN. “GM is een ziek bedrijf. Europa zit vast aan alles wat ze in de VS beslissen. Beter was dat Europa voor de hele autosector een proactief beleid had gevoerd. Nu is elk land een beetje bezig voor zijn eigen autofabrieken, met zijn eigen plan. Als GM Europa niet met een geloofwaardig businessplan komt, dan heeft het weinig zin om daar geld in te pompen. Aan de andere kant vind ik het wel positief dat Vlaanderen achter zijn bedrijven gaat staan en dat het een gelijkwaardig speelveld vraagt. Wil Vlaanderen echter verder gaan en in het kapitaal stappen, dan vind ik dat een brug te ver. De overheid is geen autoconstructeur net zoals zij geen bankier is.”
DE GEEST. “De autosector is een echte geglobaliseerde sector geworden. GM is een Amerikaanse onderneming. Het enige Europese aan Opel is de naam van Adam Opel.”
Europa staat machteloos?
DE GEEST. “Europa is een organisatie die niet kan beslissen en die geen middelen heeft. Europa is bijgevolg zwak in deze crisis. Daar maken ondernemers zich terecht zorgen over. De crisis mag niet leiden tot protectionistische reflexen. Want een van de verdiensten van Europa is net die eenheidsmarkt.”
VERBEECK. “Ook onze regeringen liggen verlamd in de touwen. Niemand gaat nu onpopulaire maatregelen aankondigen, net voor de verkiezingen. Maar na de verkiezingen zal men toch echt wel in gang moeten schieten.”
VANDEURZEN. “U bent nog bijzonder vriendelijk. Alles is gehypothekeerd. Men zal het pas aanpakken ná 2010. Het structurele tekort wegwerken, vergt een operatie die vier keer zo zwaar is als deze die we vandaag kennen. En het ontbreekt aan politieke moed om ook maar iets te doen.”
Jullie geduld raakt stilaan op?
VANDEURZEN. “Ja, het geduld is op. Ik heb drie jaar geleden bij mijn aantreden als Voka-voorzitter gezegd wat er diende te gebeuren en toen was het al vijf voor twaalf. Intussen zijn we drie jaar verder en er is niets gedaan. Onze sociale zekerheid moet echt aangepakt worden en het institutionele kader moet anders in elkaar gestoken worden zodat de politiek weer kan functioneren. Want dat is vandaag niet het geval. We hadden ons beter kunnen voorbereiden op deze crisis.”
VERBEECK. “Ik ben van mening dat in Vlaanderen al tal van private ondernemers het hebben opgegeven. Maar ook bij de internationale ondernemingen raakt het geduld op en zij kunnen heel gemakkelijk opgeven. Want ze wonen hier niet.”
VLERICK. “Zolang de randvoorwaarden vervuld zijn, geloof ik in het entrepreneurship.”
VANDEURZEN. “Maar er is een groot verschil, Philippe, tussen het fundamentele geloof in de capaciteit van de ondernemers en het functioneren in een land dat weer de zieke man van Europa wordt.”
VLERICK. “Een Europa dat ook ziek is. Vandaag wordt in Europa te veel in functie van de individuele lidstaten geredeneerd. In eigen belang in plaats van het Europese belang.”
Is dit eerder een systeemcrisis dan louter een economische crisis?
VLERICK. “Onze sociale zekerheid is een verworvenheid van de ontwikkeling van de westerse mens. Maar om te kunnen overleven, moeten we die hervormen. Indien niet, rijden we recht tegen de muur. We moeten ons noodgedwongen aanpassen. Al die oude industrieën, dat gaat weg. Zet dus in op nieuwe industrieën. Wij als mensen, als kapitalisten, moeten ook eens in de spiegel durven te kijken. Ook onze medewerkers moeten zich aanpassen. Er zijn nog altijd knelpuntberoepen die niet ingevuld raken, Urbain, wat een paradox!”
DE GEEST. “Alle systemen die we kennen zijn aan het wankelen. We moeten misschien durven te erkennen dat we allemaal samen het systeem tegen de muur gereden hebben. Banken, ondernemingen, overheden, enzovoort. We hebben het systeem niet meer onder controle. Er heerst wantrouwen op alle fronten. We zijn eraan toe om het hele waardestelsel, waarop alles gebouwd is, fundamenteel te herbekijken. Als we dat doen, krijg je een inspiratiebron die zaken mogelijk maakt. Een systeemcrisis kunnen we nooit oplossen als we het mechanische systeem erachter niet aanpakken. Het getuigt van hoogmoed als we die fundamentele discussie niet zouden willen voeren. En daar heeft de politiek een bijzonder grote rol in.”
Er wordt veel geschoten op de overheden, maar dragen ook bedrijven geen verpletterende verantwoordelijkheid door niet op tijd hun huiswerk te maken?
VANDEURZEN. “Persoonlijk vrees ik dat bepaalde bedrijven een zwak business-model hebben. Ik denk aan producten die zeer afhankelijk zijn van een welbepaalde markt en die bijgevolg te weinig hebben ingezet op diversificatie. Ook bedrijven die een zwakke balansstructuur hebben, moeten beseffen dat ook voor de banken de marktomstandigheden sterk veranderd zijn. Dat maakt bedrijven die nood hebben aan financiering kwetsbaar.”
DE GEEST. “Er wordt veel geklaagd vanuit de ondernemingen, maar in eerste instantie is een onderneming zelf verantwoordelijk om te overleven in crisistijden. Het is hun opdracht om zich te wapenen in de goede tijden, want crisissen zijn van alle tijden. Het getuigt van goed ondernemerschap om ervoor te zorgen dat je bedrijf minder onderhevig wordt aan die conjunctuurcycli. En ik denk inderdaad dat niet alle ondernemingen daar even rigoureus mee omgegaan zijn en een beetje hun risicomanagement verwaarloosd hebben. Kijk naar de hype van met leverage te gaan spelen. Een verstandige ondernemer zal altijd blijven kijken naar gezonde solvabiliteitsratio’s. Soms worden bepaalde zaken voorgesteld alsof de boosdoeners allemaal buitenaf zaten en dat de onderneming zelf geen beslissingsmacht meer zou hebben. Het enige wat wel voor ons belangrijk is, en zeker in crisistijden, is dat de randvoorwaarden er zijn. En daar maken we ons terecht zorgen over. Als je merkt dat er in crisistijden politiek immobilisme heerst en er geen doortastendheid is om maatregelen te nemen die op korte termijn een hefboomeffect kunnen hebben, dan stellen we ons terecht vragen over de rol van de politiek.”
Beseft de politiek wat op ons afkomt. Dat gevoel van hoogdringendheid leeft blijkbaar niet?
VANDEURZEN. “Ik denk dat ze onvoldoende beseffen dat, eenmaal we uit deze crisis komen, de wereld fundamenteel veranderd is. De wereldeconomie heeft jaren gedraaid op doping via leverage. Er zal een grotere schuld zijn en er zullen fundamentele tekorten zijn. Men zal dus een recheck moeten krijgen van het welvaartsniveau.”
VLERICK. “De jongste tien jaar, toen we een primair overschot hadden, had de overheid middelen opzij moeten zetten zodat ze gebruikt konden worden om de schuld versneld af te bouwen. Dan had je nu de ruimte om iets te doen. In ons land kan dat niet omdat we een politiek systeem hebben dat niet efficiënt kán werken. Dat is geen pleidooi voor onafhankelijkheid, maar het is gewoon een ondermaats systeem. En dat moeten we durven te hertekenen. Maar dat zal maar mogelijk zijn als je het kiesstelsel verandert. Tot zolang blijf je met tegennatuurlijke coalities zitten die niks kunnen doen.”
VANDEURZEN. “We missen besluitvaardigheid. Daarom moeten we een staatshervorming krijgen. De regio’s moeten meer bevoegdheden krijgen en financiële responsabiliteit, maar de verschillende niveaus werken ook niet behoorlijk. En ik doe niet aan simplisme door te zeggen dat je de provincies maar weg moet nemen.”
VLERICK. “De staat legt te veel beslag op onze economie. En dan moeten we vaststellen dat de effectiviteit van ons overheidsapparaat nihil is. Wij stapelen de inefficiënties op. En Vlaanderen loopt het gevaar om in datzelfde bedje ziek te zijn.”
VERBEECK. “En straks krijgen we met de verkiezingen nog meer versnippering en immobilisme. Een echt drama wordt dat.”
De verkiezingen vallen dus best samen?
VANDEURZEN. “Absoluut. Want wat heb je nu. Tot juni kán er niks gebeuren en er zál dus ook niks gebeuren. Na de verkiezingen zal de vorming van moeilijke coalities alle tijd in beslag nemen en tegen dan zijn we al bijna 2011 en denken de politici alweer aan de federale verkiezingen. Totaal onverantwoord.”
DE GEEST. “We hebben net nu een coherent beleid nodig. Het heeft geen zin om aan de bedrijven te vragen hun huiswerk te maken als een belangrijke stakeholder – de overheid – zijn huiswerk weigert te maken. Ondernemingen gaan in opstand komen. Tot nu toe leverden we nog altijd een constructieve bijdrage, via allerlei overlegmomenten. Maar misschien moeten we aan de mensen de waarheid vertellen dat wij ook geen stap vooruit kunnen doen zolang de overheid zijn verantwoordelijkheid niet neemt.”
VLERICK. “Waar ik echt bang voor ben, is dat we, in West-Europa en bij ons in het bijzonder, naar een periode kunnen gaan van echte grote sociale onrust. Die kan uitmonden in extreme economische of politieke oplossingen. Daar huiver ik van. Dit gaat over veel meer dan onze economie. Dit gaat over de verworvenheden van onze samenleving. Maar om onze welvaart te behouden, zullen we de juiste oplossingen moeten nemen.” (T)
Door Lieven Desmet, Daan Killemaes en Guido Muelenaer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier