“We moeten overal gezonder leven promoten”

© Getty Images/iStockphoto
PHILIPS
Advertorial

Advertorial verbindt organisaties met de lezers van en doet een beroep op de specialisten van Roularta Brand Studio voor tekst en illustraties. De inhoud wordt eventueel aangebracht door de partner en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

12 oktober 2016, 17:31 Bijgewerkt op: 20 juli 2022, 07:14

Voorkomen is beter dan genezen, zegt het spreekwoord. In onze gezondheidszorg mogen we dat ook letterlijk nemen: dankzij meer preventie kunnen we ziektes vermijden of vroeger opsporen. Maar we kunnen op dat vlak nog forse vooruitgang boeken, vindt gezondheidseconoom Lieven Annemans.

België krijgt internationaal erkenning voor de kwaliteit van zijn gezondheidszorg. Toch mogen we ons niet blindstaren op die goede reputatie. Lieven Annemans: “Een Europees rapport dat de kwaliteit van preventie en gezondheidsbevordering heeft bestudeerd in de 28 landen van de EU, plaatste België pas op de 19de plaats! Niet zozeer omdat wat we doen slecht zou zijn, maar wel omdat we te weinig investeren in gezondheidspromotie en omdat de bestaande initiatieven nog te beperkt blijven.”

De gezondheidseconoom pleit voor een zo breed mogelijke verspreiding van preventieve campagnes en projecten in het leven van alledag. “We moeten kinderen en jongeren sensibiliseren op school, werknemers aanzetten tot een gezondere levensstijl op de werkplek en kijken hoe we ook in lokale gemeenschappen een veralgemeende gezondheidscultuur kunnen vestigen. Daar zal meer geld voor nodig zijn, maar laat dat geen argument zijn dat ons tegenhoudt.”

We zitten voor een stuk met overconsumptie in onze gezondheidszorg.

Geld van verspilling herinvesteren

Gezondheidseconoom Lieven Annemans.
Gezondheidseconoom Lieven Annemans.

Lieven Annemans heeft daar trouwens ook een oplossing voor: “We zitten voor een stuk met overconsumptie in onze gezondheidszorg. Vooral bij mensen met chronische ziekten worden nog te vaak teveel onderzoeken en behandelingen voorgeschreven. Dat moeten we aanpakken: de middelen die nu worden verspild, kunnen we recupereren om ze dan te herinvesteren in preventie en innovatie.”

“En ik weet dat er nog veel scepsis bestaat rond dergelijke besparingen in de gezondheidszorg. Maar ze zijn mogelijk en ik probeer met lezingen en mijn boeken mensen te overtuigen. Het gaat niet om blind saneren of jobverlies. Het gaat erom meer te kunnen doen met dezelfde middelen en met een betere uitkomst!”

Stilaan zien we al meer en meer partijen overtuigd raken van het belang van preventie. Mutualiteiten en verzekeringsmaatschappijen voeren meer preventiecampagnes en hebben ook een resem preventie-acties in hun aanbod opgenomen. “Een goede zaak”, vindt Lieven Annemans. “De ziekenfondsen als een passief loket om geld door te sluizen van overheid naar patiënt, dat is al lang niet meer van deze tijd.”

Gedragsverandering stimuleren

Maar de hamvraag blijft natuurlijk hoe we consument en patiënt zover krijgen dat ze uit zichzelf meer aan gezondheidspreventie gaan doen? Annemans: “Succesvolle preventie betekent dat er een gedragsverandering komt. En zoiets bereik je maar door te voldoen aan de ABC-criteria: Autonomie, Behoren tot een groep en Competentie. Mensen moeten dus zelf kunnen beslissen of ze al dan niet meedoen. Als ze het in groep doen, is de kans op slagen groter want we zijn nu eenmaal sociale dieren. En tot slot moeten ze zich ook competent voelen, zich bekwaam voelen om te doen wat goed is voor hun gezondheid. Als je geen aanleg voor sport hebt, ga je daar ook niet zomaar aan beginnen, bijvoorbeeld. Maar met aangepaste en aangename vormen van lichaamsbeweging kan je er ook geraken.”

Ik geloof in technologie die als online coach fungeert en je bijstuurt om de juiste dingen te doen.

In navolging van ‘Start to run’ en andere initiatieven een soort van ‘Start to prevent’ gaan ontwikkelen, is dus niet eens zo’n gek idee. “Het moet natuurlijk wel een motiverend verhaal zijn”, beklemtoont de gezondheidseconoom. “En daar zien we vandaag dat de technologie ons een duwtje in de rug geeft. Wearables en applicaties tonen hoeveel stappen je hebt gezet, of je sneller hebt gefietst dan de vorige keer, wat de evolutie van je prestaties is. Apps kunnen je dus motiveren om je gedragsverandering vol te houden. Ik geloof ook in technologie die als online coach fungeert en je bijstuurt om de juiste dingen te doen.”

Federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block ziet ook potentieel in mobile health en laat de mogelijkheden bestuderen. Een goede zaak, volgens Lieven Annemans. “We hebben een duidelijk kader nodig om vast te stellen wat zinvol is en wat niet. Het zou goed zijn om die zaken die écht preventie bevorderen te ondersteunen. Maar we moeten eerst het kaf van het koren kunnen scheiden, zodat er geen overheidsgeld naar gadgets gaat.”