‘We komen van ver’
VBO-topman Pieter Timmermans ziet de sinds 1996 opgebouwde loonkostenhandicap zo goed als verdwijnen. Daarvoor baseert hij zich op een recent rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB). Door de taxshift zouden de Belgische ondernemingen dit jaar zelfs 1 procent competitiever zijn dan in 1996.
De loonkostenhandicap ten opzichte van de buurlanden sinds 1996, het jaar van de invoering van de wet op de loonnorm, is volgens het jongste rapport van de CRB gedaald tot 0,6 procent in 2016 en zal stabiliseren in 2017-2018. Zal die door het verder uitrollen van de taxshift niet verder dalen?
PIETER TIMMERMANS. “De loonkostenhandicap die onze bedrijven sinds 1996 ten opzichte van onze drie buurlanden had opgebouwd, is door de combinatie van een indexsprong en gematigde reële loonstijgingen teruggelopen van 5,1 procent in 2013 naar 0,6 procent in 2016. Op dat niveau zal hij stabiliseren in 2017-2018. Dat is zonderde impact van de taxshift gerekend. Houden we daar wel rekening mee, dan zouden de Belgische ondernemingen in 2018 ongeveer 1 procent competitiever worden dan in 1996. ”
De sociale partners hebben zich in de sectorale en bedrijfsakkoorden gehouden aan de bij het interprofessionaal akkoord (IPA) overeengekomen reële loonstijging van 1,1 procent voor de periode 2017-2018. Is dat belangrijk?
TIMMERMANS. “De wet van 1996 had als expliciet doel verdere loonontsporingen te vermijden. Dat is niet gelukt: de absolute loonkostenhandicap is alleen maar toegenomen, met als hoogtepunten 2008 en 2013, toen hij respectievelijk 19,4 en 17,3 procent bedroeg. Het is enorm belangrijk dat de loonstijgingen in het IPA gerespecteerd zijn en de lastenverlagingen uit de taxshift niet gebruikt worden om loonsverhogingen mee te financieren, aangezien de loonkosten in 2017-2018, zonder rekening te houden met die lastenverlagingen, ongeveer gelijke tred zouden houden met die in de drie buurlanden.”
Vaak wordt gezegd dat de verbetering van het Belgische concurrentievermogen te danken is aan een sterkere stijging van de loonkosten in de buurlanden.
TIMMERMANS. “Het is een combinatie van factoren. De sterkere stijging van de loonkosten in Duitsland en Nederland is daar één van. Daarnaast legde het beleid de nadruk op lastenverlagingen op arbeid en gematigde reële loonstijgingen. Ook de hervorming van de loonnormwet was cruciaal: zo zal bij het bepalen van de toekomstige loonmarge eerst de verwachte loonkostenstijgingen in Duitsland, Nederland en Frankrijk worden berekend. Vervolgens worden daar de verwachte inflatie, een correctieterm en een veiligheidsmarge van minimaal 0,5 procent van afgetrokken.”
Er is nog een historische loonkostenhandicap van ongeveer 11 procent, die van voor 1996 dateert. Wordt die ooit weggewerkt?
TIMMERMANS. “We komen van ver: in 2013 bedroeg de historische loonkostenhandicap nog 17,3 procent. De federale regering moet er een prioriteit van maken die gradueel weg te werken en voortdurend onze inflatie te monitoren. Elke daling betekent een verhoging van de werkgelegenheid in de private sector.”
Dreigt door de krapte op de arbeidsmarkt een opwaartse loondruk te ontstaan?
TIMMERMANS. “Daar zijn nog geen signalen van, maar als de krapte nog sterker wordt, is het niet uitgesloten dat dat tegen eind dit jaar wel zo is.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier