‘We gaan naar onze leden toe’

Een goed jaar geleden verruilde Pieter Van Bastelaere Comeos, de Belgische federatie voor de handel en de diensten, voor Traxio (voorheen Federauto), de federatie van de retailbedrijven in de mobiliteitssector. Een van zijn opdrachten als nieuw hoofd van de publicaffairs-afdeling bij Traxio was de organisatie ‘een smoel’ te geven.

Is dat gelukt?

PIETER VAN BASTELAERE. “Ja, maar nog niet volledig. De visibiliteit van Traxio moest omhoog. We hebben enerzijds veel aandacht aan bestaande contacten gegeven. We hebben de koning uitgenodigd, we hebben met Charles Michel gesproken, met Bart De Wever en met alle Belgische Europarlementsleden. Dat is gelukt. Anderzijds zijn er de media. Uit een analyse bleek dat dat veel beter kon. Daarom hebben we in januari beslist een nieuwe woordvoerder aan te werven, die deel zal uitmaken van mijn team. Die moet Traxio meer ‘smoel’ geven.

“Het is moeilijk een geschikte woordvoerder te vinden. Die persoon moet in staat zijn de politieke aspecten te begrijpen. Hij moet weten hoe een werkgeversorganisatie werkt die duizenden leden vertegenwoordigt. Hij moet snappen wat woordvoerder zijn betekent. Hij moet de problemen in sexy persberichten aanbrengen ondersteund door sociale media. En hij moet ook tweetalig zijn. Ons rekruteringsagentschap heeft al een aantal kandidaten doorgegeven. We werven niet om het even wie aan.”

Traxio zit zelf ook in een veranderingsproces.

VAN BASTELAERE.“Dat klopt. Mobiliteit is heel dynamisch en er beweegt enorm veel: de zelfrijdende auto, de dieselproblematiek, … Het komt erop aan de leden goed te informeren. We hebben contacten gelegd met alle mobiliteitsactoren (Touring, VAB, het openbaar vervoer) en geprobeerd die achter een gemeenschappelijke tekst over duurzame mobiliteit te scharen.

“Traxio is ook heel divers en vertegenwoordigt zestien sectoren in de mobiliteitsretail, zoals auto- en fietsenverkopers, takel- en sleephulpbedrijven, bandenbedrijven, groothandels in onderdelen, zelfs voor landbouwvoertuigen.”

Hoe moeilijk is het om die achter een gemeenschappelijk doel te krijgen?

VAN BASTELAERE. “Dat is een hele uitdaging. Als je twee leden hebt, dan heb je twee meningen. Wij hebben vijfduizend leden, dus ook vijfduizend meningen.”

Hoe kijkt u terug op het afgelopen jaar?

VAN BASTELAERE. “Ik ben heel tevreden tot nu toe. We hebben ook de banden aangehaald met de Europese en met de regionale federaties. We hebben intern dossiers volledig afgewerkt om ermee naar de politiek te trekken op zo’n manier dat de sectoren konden zien dat we voor hen aan het werk waren. We hebben ook aanpassingen doorgevoerd in het management. In de commerciële afdeling voor de leden hebben we mensen aangeworven. We hebben heel veel kennis in huis, maar je moet aan je leden ook bevattelijk kunnen uitleggen waarmee je bezig bent. De reacties van de leden zijn positief, van Ieper tot Beringen. We hebben ook provinciale raden van bestuur opgestart zodat de leden kunnen zien wat het lobbywerk inhoudt. Vroeger was het ‘Brussel doet dit’, ‘Brussel doet dat’, maar nu gaan we naar de leden toe en leggen we hun uit wat we doen en wat het resultaat is van het lobbywerk.”