Wat politici kunnen leren van corrupte Romeinen
De Amerikaanse politicoloog Michael Parenti verrast met een nieuwe theorie over de moord op Julius Caesar. Een tegendraadse geschiedenisles.
Michael Parenti, De moord op Julius Caesar. Epo, 270 blz., 21 euro. Conn Iggulden, Caesar – De ondergang van de heersers. BZZTôH, 519 blz., 24,50 euro.
Waarom vermoordden in het jaar 44 voor Christus enkele Romeinse senatoren hun collega-aristocraat en heerser Julius Caesar? De geschiedenisboeken zijn het erover eens: de succesvolle veldheer en toppoliticus trok te veel macht naar zich toe. Om het imperium van die despoot te verlossen, beslisten enkele van zijn naaste confraters hem in de senaat (waar geen lijfwachten hem vergezelden) te vermoorden. De handboeken op school, maar ook de films of het toneelstuk van Shakespeare hebben ons vertrouwd gemaakt met de 23 moordende messteken.
Alles leek duidelijk, tot we het nieuwe boek van de Amerikaanse politicoloog Michael Parenti (1933) lazen. In De moord op Julius Caesar gunt hij de omgebrachte imperator een opzienbarend eerherstel. Caesar wordt niet langer afgeschilderd als een gevaar voor de democratie, maar juist als de behoeder ervan. Het begrip democratie moeten we weliswaar in de juiste historische context plaatsen en dan ook danig nuanceren, maar Caesar wilde alvast enkele voorrechten van de aristocratie beknotten. Hij wilde boeren land bezorgen en had zelfs oog voor de te hoge belastingen voor de middenstand. De geringste ingrepen waren in die tijd evenwel al voldoende voor de rijkste klasse om een samenzwering op het getouw te zetten. Er weden wel meer moorden besteld op hervormingsgezinde senatoren.
Parenti gaat nog veel verder in zijn historische ontmaskering. Vooral die andere bekende Romein uit de eerste eeuw voor Christus, Cicero, wordt rabiaat van zijn democratische aureool beroofd. “Als slavenhouder, huisjesmelker en senator die almaar rijker werd, betreurde hij de minste of geringste democratische trend,” geselt Parenti. De ontmaskering gebeurt even grondig als gretig. De Romeinse aristocratie wordt erg opvallend geportretteerd als karikaturale, niets ontziende kapitalisten. Op dat moment moet bij de lezer een alarmlichtje aanfloepen: de auteur, die geen geheim maakt van zijn knalrode politieke voorkeur, legt verdacht veel recente ideologische tegenstellingen in zijn felle historische fresco. Voeg daar nog de zwakke onderstutting met historische bronnen aan toe en er dringt zich een nare vraag op: stond de these van Parenti al bij voorbaat vast en heeft hij veeleer een politieke fabel dan een historische visie neergezet? Of wilde hij alleen maar wijzen op het feit dat de geschiedenis misschien niet zo verlopen is als ons werd doorgegeven? Kan best, maar hij bewijst evenmin dat hij het gelijk aan zijn kant heeft.
We ronden wat luchtiger af met Caesar – De ondergang van de heersers, het tweede deel van het meeslepende epos van de Brit Conn Iggulden over het turbulente leven van de Romeinse heerser.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier