Wat meer begrip voor politici, a.u.b.

Etienne Davignon

Toen ik nadacht over het thema dat ik zou kiezen voor mijn eerste bijdrage, had ik keuze te over: – de buitengewone kortzichtigheid van veel financiële instellin-gen die vertrouwen op derden om te oordelen over de risico’s die ze kunnen nemen;

– de onderliggende bitsheid waarmee het politieke debat in ons land wordt gevoerd;

– de agressieve taal die Rusland opnieuw is gaan hanteren.

Maar het zijn de gezondheidsproblemen van Yves Leterme die mij hebben geïnspireerd tot mijn eerste beschouwingen.

Door het heersende populisme is het ‘bon ton’ geworden om te klagen over het gebrek aan leiderschap, over het feit dat de huidige staatslieden, in tegenstelling tot hun voorgangers, niet de nodige risico’s durven te nemen en over de kloof tussen wat de burgers werkelijk willen en wat de politici ervan terechtbrengen.

Maar het zijn wij, de kiezers, die onze gekozenen hebben aangewezen, die de krachtsverhoudingen hebben bepaald en die willen dat beloften die onverzoenbaar blijken te zijn, worden nagekomen. En die ook willen dat er een verlichte regering tot stand komt die zorgt voor gerechtigheid, groei en harmonie.

Terwijl de politici dagelijks onder de loep worden genomen in televisiejournaals en worden beoordeeld door de media, moeten ze trachten hun weg te vinden in het labyrint waarin de kiezers hen hebben opgesloten.

In de complexe wereld van vandaag zou het al niet gemakkelijk zijn om de beste strategie te vinden als iedereen dezelfde visie had. Hoe groot is de uitdaging dan niet om een gemeenschappelijke weg te vinden als je vertrekt van zo sterk uiteenlopende standpunten?

De ziekte van één man heeft ons plots, en terecht, tot bezinning gebracht. Eigenlijk merken we nu dat onze leiders er werkelijk slecht uitzien. Ze worden dus niet gedreven door egoïstische en persoonlijke ambities! Ze zijn echt bang de verantwoordelijkheden die wij hun hebben toevertrouwd, niet te kunnen vervullen in het algemeen belang.

We moeten ons er rekenschap van geven dat ook wij verantwoordelijk zijn voor hun stress. Laten we dus wat meer begrip voor hen opbrengen, zoals we dat meestal voor onszelf doen.

Ik wens de heer Leterme veel beterschap.

Om me niet tot België te beperken, zou ik ook graag iets zeggen over de volgende Europese mijlpaal, namelijk de benoeming van de president van de Europese Raad.

Het nieuwe verdrag bepaalt immers dat de drie of vier keer per jaar bijeenkomende vergadering van staatshoofden en regeringsleiders, een president moet kiezen voor 2,5 jaar. Waarschijnlijk zullen de regeringen hun beslissing tegen het einde van het jaar willen nemen, voordat het volgende Europees Parlement met meer bevoegdheden wordt verkozen en de nieuwe Commissie wordt benoemd.

Voor mij is het van essentieel belang dat de president overtuigd is van de voordelen van het huidige institutionele evenwicht en zich er ook garant voor stelt. De ervaring heeft uitgewezen dat een verzwakking van de Commissie, en de ermee gepaard gaande versterking van het intergouvernementele niveau, leidt tot ondoeltreffendheid en gebrek aan visie.

De Europese Unie past, voor een reeks essentiële aangelegenheden, het principe toe van de gedeelde soevereiniteit tussen de staten en de gemeenschappelijke instelling die ze hebben opgericht. De president van de Raad moet deze realiteit belichamen. Daarom vraag ik me af of Tony Blair, die genoemd wordt als een van de kandidaten voor deze functie, in zich de voorwaarden verenigt die hem de noodzakelijke legitimiteit verlenen. Het betreft hier immers een invloedsfunctie en geen machtsfunctie.

De persoonlijke kwaliteiten van de heer Blair staan niet ter discussie, maar zijn land behoort niet tot de eurozone en ook niet tot de Schengenruimte. En het heeft zich verzet tegen het opnemen van het grondrechtenhandvest in het Verdrag. Allicht moeten we aanvaarden dat niet alle lidstaten op elk ogenblik in hetzelfde tempo evolueren. Maar de belangrijkste leiders van de Unie moeten een parcours hebben afgelegd, waardoor zij tot de eersten van de klas behoren.

De minder goede leerlingen mogen niet worden ontmoedigd, maar het zou onverstandig zijn om de verdiensten van de besten niet te erkennen. En die zijn er zeker … (T)

DE AUTEUR IS MINISTER VAN STAAT.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content