Wat Europa nodig heeft? Andere mentaliteit, langer werken, minder uitkeringen
Twee Amerikaanse topeconomen, Nobelprijswinnaar Gary Becker en aanstormend talent Kevin Murphy, zien Europa zijn sociaal systeem slechts geleidelijk hervormen. De nieuwe Europese landen kunnen wel voor een versnelling zorgen.
Los Angeles (Verenigde Staten)
Op de jongste Global Conference van het Milken Institute was Gary Becker een van de topsprekers. Hij zat mee in het panel van de Nobelprijswinnaars Economie. De econoom van Chicago schitterde door zijn ad-remanalyses. Ondanks zijn 74 jaar, blijft Becker een lucide man die nagenoeg alle wereldproblemen vanuit een originele invalshoek bekijkt. Zijn Chicago-collega Kevin Murphy mocht (nog niet?) zetelen in het Nobelprijsdebat, maar met zijn Bates Clark Medal is hij een van de betere economen in de VS – enorm veelzijdig en een inspirator van veel projecten aan de Chicago University.
Terwijl Becker een pezige, elegant in het pak zittende minzame man is, ziet de wat bollere Murphy er eerder onconventioneel uit. In jeans en sneakers en met een sporttas als bagage valt hij onmiddellijk op in het chique Beverly Hilton-hotel, waar de Global Conference plaatsheeft. 99,9 % van de meer dan 2000 deelnemers daagt er op in klassiek kostuum met das (mannen) of mantelpakje (vrouwen).
We interviewden Becker en Murphy apart, maar we brengen het resultaat hier samen. Beide zijn scherpzinnige analisten van hoe de welvaartsstaat zich in de Verenigde Staten en Europa ontwikkelt.
TRENDS. Denkt u dat Europa zijn welvaartsstaat voldoende kan hervormen?
KEVIN MURPHY. “In het volgende decennium zullen heel wat Europese landen hervormingen doorvoeren, omdat er voldoende sociaal-economische druk zal zijn. In Duitsland worden enkele stappen vooruit gezet. Ik denk dat het echter bescheiden stappen zullen blijven. Dat is niet anders in de VS, maar wij hebben wel een belangrijke voorsprong op jullie. Er zouden wel radicale veranderingen kunnen optreden als er zich grote schokken in de economie voordoen, maar ik zie dat niet gebeuren.”
GARY BECKER. “Duitsland heeft een klein beetje gedaan door te snijden in zijn werkloosheid. Maar als we naar de andere grote landen kijken, dan heeft Frankrijk helemaal niets gedaan en ook in Italië gebeurt zeer weinig, want daar hebben ze problemen met sterke vakbonden.”
Wat zijn de belangrijkste problemen in Europa?
MURPHY. “De arbeidsmarkt is veel te star en daar verandert erg weinig in. Daardoor kent Europa een te lage banengroei en blijft de werkloosheid hoog. Het tweede grote probleem is de vergrijzing. Ook de VS heeft daar een probleem.”
BECKER. “De arbeidsmarkt heeft nood aan verschillende veranderingen. Ten eerste moeten de uitkeringen voor werklozen naar beneden en moet de dekking beperkt worden in de tijd. Duitsland is al in die richting geëvolueerd. De bijdragen op arbeid moeten verlaagd worden en het moet minder moeilijk worden om werknemers te ontslaan. De pensioenhervorming vergt een groter spaargedrag op individuele rekeningen. Ook moet er langer gewerkt worden door de pensioenleeftijd op te trekken. De slechtste leerlingen in die klas zijn België en Italië. De overheidsuitkeringen zouden vooral naar de ouderen moeten gaan die beneden de armoededrempel vallen. Dat betekent dat overheidsuitgaven op dat vlak selectief moeten worden in plaats van universeel. Uitkeringen moeten niet langer aan iedereen gegeven worden.”
MURPHY. “Meer flexibiliteit is absoluut noodzakelijk. In Europa is de regulering voor bedrijven groot. Dat is op zijn minst even belangrijk als de strakke regulering op de arbeidsmarkt. Omdat het moeilijk is om een zaak te starten, worden jobs er minder makkelijk of helemaal niet gecreëerd. De groei van het aantal banen is nauw verbonden met de bedrijfsomgeving. Velen staren zich blind op de arbeidsmarkt, maar de creatie van jobs mag zeker niet geïsoleerd worden van de manier waarop je een bedrijf kan starten en de manier waarop je het kan financieren. Op dat vlak kan Europa nog belangrijke vooruitgang boeken. Zweden heeft hervormingen gedaan, Duitsland probeert. De VS daarentegen heeft een veel vrijere regulering.”
Is het vooral niet belangrijk meer incentives in het systeem te krijgen? Zodat mensen sneller op zoek gaan naar een job en minder lang in de sociale zekerheid blijven hangen?
MURPHY. “Zweden heeft dat al gedeeltelijk gedaan. In Europa is de loonstructuur nu zo samengedrongen, dat de incentive om een job aan te nemen erg klein is. Centrale loononderhandelingen versterken dat nog.”
BECKER. “De bedoeling is niet de welvaartsstaat af te schaffen. Maar nu geeft de overheid steun zonder meer. Europa moet de mentaliteit veranderen dat de overheid dit aan jou verplicht is. Over Scandinavië heb ik een gemengd gevoel. Denemarken is wel een goed voorbeeld. Toch blijven de Scandinavische landen de kampioenen in de besteding van het BBP. Zweden heeft ook een aantal hervormingen doorgevoerd, maar tegelijk zie je dat de belastingen weer verhoogd zijn. De mentaliteit is niet echt veranderd. Behalve bij de jongeren, die zijn er zich wel van bewust dat de zaken moeten veranderen. Je moet niet hervormen van de ene dag op de andere. Het moet langzaam gaan. Maar om te kunnen veranderen, moet je eerst goed begrijpen waar je naartoe wil. En dat is vandaag niet overal in Europa het geval.”
Wat kan de invloed van de nieuwe Europese lidstaten zijn?
MURPHY. “Die landen hebben een ander politiek systeem en dat zal politieke druk geven. Ze zitten ook in een mindere economische situatie, wat druk zet op de mobiliteit van de mensen. We moeten beide in het oog houden. De druk van Mexico heeft ook het VS-systeem veranderd.”
BECKER. “We kunnen veeleer verwachten dat de nieuwe landen de aanzet zullen geven tot veranderingen in het sociale systeem, dan dat die veranderingen vanuit de klassieke landen zullen komen. De nieuwe landen staan nu dicht bij het Amerikaanse systeem. Met de vlaktaks doen ze het zelfs beter. Ze zijn nu nog klein, maar ze groeien en ze zetten de klassieke Europese economieën onder druk. Als die landen goed beheerd worden, kunnen ze uitgroeien tot een voorbeeld voor Europa. Of zal het toch Oud-Europa zijn dat de nieuwe landen zal kneden naar zijn model?”
In Europa evolueert de sociale zekerheid in de richting van meer activering. De VS heeft al een zekere traditie op dat vlak met de ‘workfare’. Kan Europa daar wat van leren?
MURPHY. “Iedereen kan ervan leren. De hervormingen van de welvaartsstaat in de VS hebben meer mensen aan het werk gezet en minder mensen afhankelijk van uitkeringen gemaakt. Misschien zijn mensen niet zo hulpeloos als men denkt. Als we mensen bepaalde eisen opleggen, zoals een job zoeken als ze een uitkering willen blijven krijgen, dan zullen veel mensen dat ook doen. Maar die hervormingen zullen niet zonder pijn verlopen. De voordelen komen er mits een bepaalde kost.”
De VS heeft de ‘earned income tax credit’ om werklozen aan te zetten sneller een baan te aanvaarden: mensen met lage lonen krijgen via de fiscale aangifte een financiële toegift. België doet een bescheiden poging in die richting met een ‘werkbonus’. Is dat een nuttig instrument?
BECKER. “De earned income tax credit is beter omdat het de mensen niet uit de markt prijst. Er zijn echter wel problemen. Een eerste probleem is fraude, maar dat is altijd een risico wanneer je geld geeft. Ten tweede zet het mensen aan om inspanningen te leveren om in de inkomenscategorieën te vallen om de fiscale toeslag te krijgen.”
MURPHY. “Die problemen zijn er, maar er bestaan geen perfecte programma’s van inkomenssteun. Het is alleszins een beter instrument dan het minimumloon. Het voordeel van dit systeem is dat het aanzet tot werken.”
In Europa wordt iedereen die hervormingen naar Amerikaanse inspiratie voorstelt, onmiddellijk om de oren geslagen met de grote armoede in de VS. Als je sommige cijfers ziet en bepaalde beelden van bijvoorbeeld Los Angeles, lijkt dat geen loos argument.
MURPHY. “Is de hoge werkloosheid in de EU zo aantrekkelijk? Je ontzegt daarmee de jonge mensen de mogelijkheid om een baan te vinden. Ik vind dat geen goed systeem. Het probleem is: wat is er zichtbaar en wat niet? De algemene levensstandaard in de VS is vrij hoog. We hebben een redelijk efficiënt systeem op het vlak van bedrijfsregulering en arbeidsmarkt. In een streng gereguleerd systeem zoals het Europese is een groot deel van de kosten niet zichtbaar. Voor een politicus is goed beleid iets dat zichtbare voordelen en onzichtbare kosten oplevert. Een econoom zal met beide rekening houden. Armoede is een zichtbare kost. Kansen die je mist vanwege een te gereguleerd systeem – banen die niet gecreëerd werden – zijn een onzichtbare kost. De mensen zien niet wat er had kúnnen zijn. Dát is het verschil tussen de VS en Europa.”
Hoe evolueert de armoede in de VS?
MURPHY. “De armoede is zeker niet verdwenen. Van eind jaren zeventig tot de jaren negentig is er een groeiende ongelijkheid in de lonen ontstaan. In de jaren negentig is dat verschil wel vertraagd en misschien zelfs licht gekeerd. Bovendien bestaat de grootste ongelijkheid niet tussen de laagste en middelste inkomens, maar wel tussen de top en het midden.”
Guido Muelenaer
“De uitkeringen voor werklozen moeten naar beneden en de dekking moet beperkt worden in de tijd.” (Gary Becker)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier