Wanneer uw gezicht kunst wordt

Personencultus, beeldvorming, souvenir, mythe, identiteit. Al sinds de Oudheid is de portretkunst een apart genre dat zelfs door de opkomst van de fotografie in de 19de eeuw niet werd verdrongen. Vooral de zakenwereld houdt vandaag de traditie in ere. Trends kruiste de penselen met twee portretschilders.

A ndy Warhol zat er niet ver naast toen hij zei dat op een dag iedereen gedurende minstens vijftien minuten van zijn leven beroemd zou zijn geweest. Vandaag staan in alle media de BV’s als internationale sterren te pronken. Ook gewone mensen figureren in de bladen, onder het mom van de alomtegenwoordige democratisering.

Waar zijn de gipsen of bronzen bustes (altijd gehuld in een veelzeggende stilte), de bas-reliëfs, de gravures en de geschilderde portretten van weleer? Zij vereeuwigden onze helden uit de wetenschap en de kunsten, onze patriotten, filantropen, vakbondsleiders, bankiers en grootindustriëlen.

Welnu, zij zijn nog niet verdwenen. Sterker nog, zij worden steeds talrijker, vooral dankzij de zakenwereld.

De tentoonstelling Painting The Century in de Londense National Portrait Gallery (tot 4 februari 2001) is daar het bewijs van, net als een tentoonstelling van september jongstleden ( Management Today, Management Tomorrow). Zonder te vergeten dat BP in dit prestigieuze museum elk jaar een Portrait Award organiseert.

De huidige tentoonstelling omvat een reeks van 101 portretten uit alle landen, tussen 1900 en 2000, gemaakt door een aantal schilders, gaande van de virtuoze John Singer Sargent (1856-1925) tot de erg in trek zijnde Gary Hume (1962). De geschilderde personen komen uit tal van sociale en professionele categorieën, maar meestal toch wel uit de hogere klasse… Zelfs Bill Gates, geschilderd door Robert Silvers (1986) hangt hier. Ook een aantal grote managers is op de tentoonstelling vertegenwoordigd. Op de website van de National Portrait Gallery ( www.npg.org.uk) staan onder de rubriek Business and Industry 124 personages afgebeeld. Onlangs kon u er nog een portret zien van de Numero Uno van Virgin, Richard Branson, geschilderd door David Mach.

Verscheidene Britse schilders, gespecialiseerd in de portretkunst, maken vandaag deel uit van de zeer eerbiedwaardige Royal Society of Portrait Painters in Londen ( Tel. +44-20-79 30 68 44).

Aan de andere kant van de oceaan blijven institutionele en particuliere portretten erg in trek. Hetzelfde geldt voor de mediterrane landen. In Spanje heeft schilder Ricardo Macarrón koningen en ondernemers met zijn schilderskunst kunnen verleiden. Zo heeft baron Thyssen, industrieel en groot kunstverzamelaar, het lot van zijn portret in zijn handen gelegd.

Bij onze noorderburen vindt u zelfs winkels waar schilders hun diensten aanbieden om uw portret te schilderen: Galerie Het Portret in Naarden Vesting ( Tel. +31-35-678 02 20) en De Portretwinkel in Haarlem (Tel: +31-23-532 74 12). Een aantal Nederlandse schilders heeft zich zelfs verenigd in Het Portretschap (info bij de Portretwinkel).

En bij ons?

Een vluchtige enquête in België leert ons dat het portretfenomeen niet helemaal dood is in de Belgische ondernemingen en zeker niet in de banksector. Ook Trends draagt zijn steentje bij tot het in ere houden van die traditie. Al is het dan in de vorm van een wekelijkse cartoon van (meestal) zakenmensen, getekend door Karl Meersman.

Bedrijven als Nutricia, Dexia, Fortis en BBL, bijvoorbeeld, bestellen nog steeds een kunstig gemaakt portret van hun grote baas en stellen dat tentoon in het bedrijf.

Henri Lannoye heeft een bas-reliëf gemaakt van R.D. Mannekens dat op de voorgevel van Nutricia prijkt; Louis Van Gorp heeft François Narmon en Fred Chaffart geschilderd; bij de BBL vinden we bustes terug van Daniël Cardon de Lichtbuer door Nat Neujean en van John Dils door Mariette Teugels en men is er op zoek naar een beeldhouwer voor Michel Tilmant

Maar ook minder grote bedrijven grijpen naar het penseel om hun leiders te vereeuwigen. Mathieu Verstraete werkte vroeger voor brouwerij Riva. In 1998 heeft hij een portret gemaakt van Ivan Willems, toen gedelegeerd bestuurder van Loveld, een onderneming in bouwmaterialen uit Aalter.

Andere bedrijven houden die traditie dan weer niet in ere, maar verloochenen ze ook niet.

Een aantal kleine en grote bankagentschappen van vóór de KBC-fusie (in de Zuidstraat in Roeselare, bijvoorbeeld) stelt nog bustes en portretten van de bazen tentoon. De archieven van de oude Kredietbank en van haar voorganger, de Volksbank, bevatten portretten van Fernand Collin, Luc Wauters en recenter nog van Marcel Cockaerts.

Bij Solvay vinden we in de grote Raadszaal een schilderij van Ernest Solvay, geschilderd door Emile Wauters (de buste van de stichter, door Victor Rousseau, bevindt zich echter voor de hoofdzetel in Elsene).

De buste van John Cockerill siert dan weer een zaal van het kasteel met dezelfde naam in Seraing.

Bij Bekaert werd de portrettraditie nog gedurende drie generaties voortgezet ( Jane Allison portretteerde in 1998 baron Henri-Jean Velge). Bij Union Minière vinden we bustes en bas-reliëfs (ten tijde van Vieille Montagne en van de Metallurgie Hoboken). Het hyperrealistische portret van Bill Van Thillo, grootvader van Christian Van Thillo ( De Persgroep) en stichter van een hele dynastie Vlaamse zakenlui, hangt nog steeds in een regionale bank in Vlaanderen.

Hip versus ouderwets

De bustes en portretten blijven dus wel bestaan, maar de uitstalling ervan is duidelijk minder ostentatief: de permanente cultus van een persoon werd nagenoeg overal vervangen door de kortstondige cultus van de kameleon. Verstandige mensen zijn vaak discreter dan beroemde mensen.

Vandaag stelt een verstandige vrouw of man zich overigens ook morele vragen over haar of zijn artistieke beeltenis. Vaak voor zij afzien van die idee…

Toch is de mythe van de eigen beeltenis in de kunst (van Narcissus tot Dorian Gray) ontzettend sterk aanwezig, daar waar natuur en cultuur van de mens met elkaar worden geconfronteerd. Ook op een derde niveau: via het model dat hem voorstelt en degene die de beeltenis bekijkt.

Over de portretkunst bestaat voorts zeer weinig specifieke literatuur. Om de wereld achter de zakelijke verf wat beter te leren kennen, sprak Trends met twee totaal verschillende kunstenaars, Louis Van Gorp en Karl Meersman. Beiden hebben één zaak gemeen: hun grondige kennis van de bedrijfswereld.

Zoals barokmuziek van Bach

Louis Van Gorp volgde in Antwerpen een speciale opleiding portretschilderen. Sinds de jaren vijftig heeft hij altijd portretten geschilderd. Van Gorp (68) kreeg zijn eerste echte opdracht van koningin Paola in 1993. Hij moest een portret van koning Albert II schilderen.

Sindsdien zijn de bestellingen blijven binnenstromen. Er volgden nog vier andere portretten van de koning. Voorts heeft hij de voorzitter van de senaat, Frank Swaelen, aan het canvas toevertrouwd en op dit moment is hij bezig met een schilderij van koningin Paola (naar het schijnt kan ze moeilijk stilzitten) en van de nieuwe groothertogen van Luxemburg. Ook zakenlui hebben een beroep op hem gedaan: eerst was er Fred Chaffart van de vroegere Generale Bank en daarna François Narmon van Dexia. U wilt een idee van de prijs? Een schilderij van 100 x 80 cm kost 250.000 frank bij Van Gorp.

De schilder werkt bijna altijd naar model. Hij gebruikt zelden foto’s, soms wat schetsen.

Van Gorp is een groot bewonderaar van James Ensor en hij is een controversieel persoon: “Men heeft vaak kritiek op mij”, zegt hij. Welke stijl heeft hij eigenlijk? Eén zaak is zeker: hij schildert figuratief. Maar toch… “Ik ben expressief zonder expressionist te zijn”, verklaart Van Gorp, die toegeeft ook vandaag nog de kracht van het impressionisme te gebruiken, ook nu die stroming al lang voorbij is, “een stijl waarvan Rubens de voorloper was en waarvan de boodschap nog steeds niet tot volle ontwikkeling is gekomen”. Van Gorp is op zoek naar de psyche die verder reikt en dieper gaat dan het moment zelf: “Een beetje zoals de barokmuziek van Bach of zoals een schilderij van Rembrandt“. Voor Van Gorp is gelijkenis een absolute noodzaak. De expressie en het typische karakter van een persoon zijn van primordiaal belang, wanneer hij iemands portret schildert. Eigenlijk laat hij zijn eerste indrukken rijpen. Van zichzelf zegt hij dat hij eerder “pittoresk dan grafisch” is.

Tijdens het poseren observeert, schildert en praat Van Gorp de hele tijd door. “Wat er gezegd wordt, is vaak niet belangrijk; het komt er vooral op aan hoe het gezegd wordt. De toon, het gevoel, de expressie die het woord vergezellen. De uitdrukkingskracht tijdens een gesprek dwingt mij er soms toe te vragen of de persoon in kwestie een kledingstuk van een andere kleur wil aantrekken. Elke kleurschakering op een schilderij is immers bepalend voor de totale expressie. Ik pas mijn kleurenpalet aan aan de persoon die voor mij poseert.”

Van Gorp wil verder gaan dan de momentopname van een foto: “Een kunstschilder heeft twee ogen, een fototoestel slechts één. Elk geschilderd portret is een confrontatie tussen twee personen, elk portret is – onbewust – een zelfportret. Met al wat mij aantrekt of afstoot bij het model. Het is ook een afrekening met de onwetendheid en het onvermogen, die ik moet overwinnen terwijl ik schilder.”

Het is inderdaad waar dat je in een schilderij soms makkelijker de schilder herkent dan de persoon die geschilderd werd, ook al staat de schilder zelf niet op het doek. Voorbeelden daarvan zijn Van Gogh of Manet.

Het moeilijkste voor Van Gorp is de gejaagdheid van het model: “Ik beschik niet over het talent snel te kunnen schilderen. Ik moet observeren, praten en het model in zijn omgeving kunnen aanvoelen. Ook Edouard Vuillard schilderde op die manier.”

De schilder heeft zes tot twaalf maanden nodig om een schilderij af te maken. Meestal verplaatst hij zich en het model poseert ongeveer een dertigtal keer voor een sessie van telkens twee uur.

Toen wij Van Gorp opzochten, legde hij de laatste hand aan een portret van Fred Chaffart en was hij volop bezig met de compositie van een schilderij voor de familie Narmon.

Vanaf de bustes zonder ogen uit de Oudheid, via de vroegere miniaturen tot de hyperrealistische portretten van vandaag, is het portret als kunstvoorwerp op verschillende vlakken ook nuttig geweest: een zekere aanwezigheid wanneer men afwezig was, een herinnering aan iemand na zijn dood, de afbeelding van een man of een vrouw met wie men zou trouwen, de confrontatie tussen zijn en schijn…

Feit is dat het thema portretkunst veel complexer is dan het lijkt, want afbeelding en identiteit zijn op zich al complexe onderwerpen. Philip Roth vertaalt de complexiteit van een portret in een passage van The Counterlife: “In fact, those who most seem to be themselves appear to me people impersonating what they think they might like to be, believe they ought to be, or wish to be taken by, whoever is setting standards.”

Van illustratie naar portret

Ook al is de stijl van Karl Meersman verwant met illustraties of karikaturen, toch maakt hij ook portretten. Dat blijkt uit een gesprek dat wij met hem hadden. In een heel ander genre dan Meersman, maar ook voor de pers, tekent de Amerikaan Norman Rockwell. Hij mocht het officieel portret van Richard Nixon, de gewezen president van de Verenigde Staten, schilderen. Rockwell en Meersman zijn in ieder geval allebei tekenaars of schilders van portretten.

Meersman (39) heeft er zo’n 700 gemaakt voor Trends. Vaak waren het portretten van zakenlui: “Mijn werken hebben veel weg van karikaturen, illustraties en portretten,” zegt hij. “Zelfs de werken die ik voor andere opdrachtgevers maak, hebben dezelfde stijl als degene die ik voor Trends maak. Dat is nu eenmaal mijn stijl. Onlangs heb ik het gezicht van Jan Hoet op doek geportretteerd (200 x 300 cm) en ook dat was geheel in mijn stijl. Of je er nu van houdt of niet, een stijl moet herkenbaar zijn. Ik wil mij helemaal niet met Van Eyck vergelijken, maar een Van Eyck is een Van Eyck: die is duidelijk herkenbaar”.

Meersman gebruikt gouache, pastel en een gemengde techniek rond het gezicht om zijn personage te portretteren. Het gezicht zelf is met waterverf geschilderd. Aquarelleren is een techniek die tijd vergt. Vanwege de tijd die nodig is om de waterverf te laten drogen, wordt alles rond het gezicht met een ander materiaal getekend (gouache, pastel, houtskool…).

Meersman was een van de laatsten die aan de Academie van Temse en Kontich de aquareltechniek op Steinbach-papier heeft kunnen leren. Dat papier is minder absorberend dan gewoon aquarelpapier. Sinds dertien jaar tekent hij voor Trends, en de jongste jaren krijgt hij meer en meer externe opdrachten.

Het herkenbare is voor Meersman het belangrijkste. “Overigens zijn de vervormingen bij mij minimaal, en als ik vervorm, dan is het juist om iets nog herkenbaarder te maken.”

Meersman tekent zelfs mensen die hij nog nooit heeft gezien. Archieffoto’s zijn dan zijn belangrijkste bron. Hoewel hij de actualiteit op de voet volgt, kijkt hij zeer zelden televisie. Hij baseert zich dus vooral op statisch fotomateriaal, waarbij hij vooral let op de mimiek van iemand, want “mimiek vertelt heel veel over een persoon”. Meersman let eerst goed op de uitstraling die iemand heeft en op de kleinste gelaatsspieren die het innerlijke van de mens verraden. Dan zet hij zich aan het werk. Voor hem is het gezicht als een spiegel, vooral dan de trekken rond de mond. Een foto alleen volstaat echter niet. Jarenlange observatie in straten en cafés is volgens hem noodzakelijk om een diepgaande mensenkennis op te doen.

Iemand volgens model portretteren – werk dat vaak door zakenlui wordt besteld – doet Meersman op basis van snelle schetsen. Met een paar lijnen zet hij een maximale expressie op papier.

“Een klassieke opleiding eindigt altijd bij het tekenen van naaktfiguren. Het maken van een portret gaat daar juist aan vooraf en is dus een van de moeilijkste zaken,” zegt Meersman.

Voor hem is portretteren ook wat hem de grootste voldoening schenkt: “Een gezicht vertelt zo veel, het kan zo boeiend zijn.”

“Een goed portret is de ontmoeting van twee zielen,” aldus Meersman. “Er is het model en er is de kunstenaar: het model moet via de ziel en het hart van de kunstenaar gegaan zijn en op die manier ontstaat een mengeling van twee wezens. Velasquez, Frans Hals of Van Dijck voegen bij hun schilderijen hun eigen bezieling met kenmerken waarvan het model zelf vaak niet bewust is.”

Zijn en schijn

In de zakenwereld is het portret – het imago van een onderneming – minder belangrijk geworden, meent Meersman: “Sinds de grote fusies en de beursnoteringen, hebben de bedrijfsverantwoordelijken minder het gevoel dat zij hun bedrijf vertegenwoordigen en zij willen dat ook niet. In die gevallen zou het portret dan ook wel eens aan belang kunnen inboeten.”

Toch is het portret ook een manier om “te blijven leven, te ontsnappen aan het tijdelijke en uiteindelijk ook aan de dood: als ik mij dan toch aan het tijdelijke moet onderwerpen, waarom zou ik mij dan niet laten portretteren?” vraagt Meersman zich af.

Een particuliere opdracht wordt door Meersman gemaakt in drie tot zeven dagen. Voor Trends heeft hij maar één dag de tijd ( Frans Crols, de directeur van Trends, belt Meersman op zondagochtend, ze plegen overleg, discussiëren over een mogelijk onderwerp en twaalf uur later moet het portret klaar zijn).

Talrijke zakenlui beginnen portretten te kopen en te verzamelen die oorspronkelijk voor Trends waren gemaakt, vernemen wij nu. Meersman meent te weten dat de aanwezigheid van een portret in het kantoor van een zakenman vaak dient om het ijs te breken bij het begin van een gesprek met iemand die men niet (zo goed) kent.

“Een portret kan dus integraal deel uitmaken van vergadertechnieken.”

De kunstenaars die het meest invloed op Meersman hebben uitgeoefend zijn Toulouse-Lautrec, Gustaaf Van de Woestijne, Léon Spilliaert, Egon Schiele, Auguste Rodin, Constantin Meunier, Van Eyck en de Vlaamse Primitieven. “De portretten van de Vlaamse Primitieven zijn nog steeds kunstwerken, zonder dat we vandaag nog weten wie ze eigenlijk voorstellen. Dat bewijst dat de portretkunst geen inferieure kunst is,” besluit Meersman, “ook al was de oorspronkelijke bedoeling van de bestelling niet kunst om de kunst”.

Een kleine merkwaardige collectie in Cagnes-sur-Mer bij Cannes bevestigt deze woorden. Galerie Solidor huisvest zo’n veertig portretten van de Franse zangeres Suzy Solidor, in haar tijd beroemd zowel om haar seksuele voorkeur als om haar vertolking van Lily Marlène in 1942. Solidor werd aan het doek toevertrouwd door Tamara de Lempica, Raoul Dufy, Kees Van Dongen, Jean Cocteau, Francis Picabia en vele andere grootmeesters. In deze schilderijen herkent bijna niemand vandaag nog de arme Suzy. Maar wie het penseel hanteerde, ziet u bij een eerste oogopslag.

Mathieu Verstraete, Tel. 0477-97 75 24

Henri Lannoye, Tel. 03-889 01 69

Karl Meersman, Tel. 03-778 21 05

Louis Van Gorp, Tel. 014-67 99 17.

serge vanmaercke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content