Walen minder werkbereid dan gedacht

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De werklozenbegeleiding in Wallonië loopt nog altijd mank. Dat blijkt uit de cijfers van Forem, de Waalse tegenhanger van de VDAB. Voor knelpuntberoepen worden amper geschikte kandidaten gevonden, ook al hebben duizenden werklozen de juiste opleiding genoten.

Ons zusterblad Trends-Tendances pakte er vorige week groots mee uit: Vlaanderen heeft gelijk om Wallonië onder druk te zetten en te eisen dat de screening en opvolging van werklozen ten zuiden van de taalgrens een stuk efficiënter verloopt. Ondanks het hoge aantal werklozen slaagt men er maar niet in de vacatures in te vullen. Weinig Waalse werklozen zijn bereid om een jobaanbod aan te nemen. En als ze dat wel doen, blijken ze niet de juiste competenties hebben.

Deze vaststelling is des te pijnlijker als we weten dat die problemen zich ook bij Waalse werkzoekenden voordoen die in aanmerking komen voor knelpuntberoepen. Sinds eind 2006 worden zij gescreend en wordt in een evaluatiegesprek nagegaan of ze wel over de gepaste vaardigheden beschikken. Tot nog toe werden vijf functies geanalyseerd: slagers, frezers, autotechnici, boekhouders en metselaars. Volgens de cijfers die Trends-Tendances kon inkijken, zijn er bijna 7000 werklozen die voor die functies in aanmerking komen. Van hen zijn er 3747 gecontacteerd voor een screening en 1624 mensen hebben die ook aanvaard. Maar slechts 153 onder hen blijken over voldoende competenties te beschikken. Van alle gescreende werklozen is slechts 12 % gekwalificeerd.

Slecht onderwijs

Laten we nu een paar beroepscategorieën van naderbij bekijken. Eerst nemen we de metselaars. Op 2895 geregistreerde werkloze metselaars werden er 1246 gecontacteerd voor een gesprek. Slechts 493 hebben daar positief op geantwoord (39 %). Uiteindelijk bleken er slechts 41 over de juiste competenties te beschikken. Ook bij de boekhouders komen we tot pijnlijke vaststellingen. Er werden er 874 gecontacteerd, 463 aanvaardden de screening en slechts 34 boekhouders konden onmiddellijk worden ingeschakeld.

De Union Wallonne des Entreprises (UWE) is verbijsterd door de cijfers en vindt ze onaanvaardbaar. “94 % van de bedrijven heeft moeite om werknemers te vinden,” weet Didier Paquot, hoofd van het economisch departement van het UWE. Maar het aantal beschikbare arbeidskrachten is uiterst beperkt als de werklozen niet gemotiveerd of onvoldoende gevormd zijn.

De schuld van de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt ligt niet bij de Forem, die in 2007 40 miljoen euro extra investeert in werklozenbegeleiding. Eerst en vooral lijkt het probleem zich in het onderwijs te situeren. Het argument dat competenties bij langdurig werklozen na een aantal jaren verdwijnen – zoals vaak bij hooggeschoolden gebeurd – geldt niet voor een metselaar. Er schort iets aan het onderwijs. Zo laat de infrastructuur in de scholen vaak te wensen over. Er zijn autotechnici die tijdens hun opleiding nooit een motorkap hebben geopend. Reden: sommige scholen in Wallonië of Brussel bieden een opleiding autotechniek aan, maar beschikken amper over een aangepast atelier. En als dat er is, kunnen jongeren blijkbaar niet oefenen op de meest recente wagens.

Luc De Bruyckere, uitvoerend bestuurder van de voedingsgroep Ter Beke en bestuurslid bij zowel Voka als UWE, kent de Waalse situatie goed. Zijn bedrijf heeft er een aantal vestigingen. De Bruyckere is duidelijk: “De technische competenties van jongafgestudeerden zijn onvoldoende voor een job. Het onderwijs in Wallonië moet zijn eindtermen aanpassen. Het is zelfs moeilijk operatoren te vinden die op de werkvloer een productielijn op een degelijke manier kunnen bedienen.”

Splitsen hoeft niet

Maar er is niet alleen het onderwijs. Wellicht de belangrijkste redenen waarom Waalse werklozen niet happig zijn om de sprong naar de arbeidsmarkt te maken, is de werkloosheidsval. Ongeveer 30 tot 40 % van de Waalse werklozen zou zich in die situatie bevinden. De overstap van een werkloosheidsuitkering naar een loon zorgt amper voor een toename van het inkomen. In sommige gevallen verliest men zelfs geld. De extra kosten voor kinderopvang en vervoer zijn daar vaak de oorzaak van. De werkloosheidsval verdwijnt wanneer het beschikbare inkomen met 20 % toeneemt als men voor een baan kiest. In de praktijk betekent dit dat als het voorgestelde brutoloon voor een job lager is dan 2000 euro, het beter is in de werkloosheid te blijven.

Ondanks maatregelen die de voorbije twee regeringen genomen hebben om de werkloosheidsval te beperken (werkbonus voor lage lonen, jobkorting, …), blijft die dus nog altijd bestaan. Er is al iets gedaan, maar het is nog niet voldoende. In academische kringen werden al verschillende pistes gelanceerd. Belastingvrije sommen of een gerichte vermindering van werknemersbijdragen kunnen het loon van de laagverdieners opdrijven zonder de loonkosten te verhogen. En vorige week nog pleitten arbeidsmarktspecialisten Marc De Vos en Joep Konings voor het invoeren van een systeem van progressiviteit in de sociale bijdragen, waardoor alle lonen minder met bijdragen worden belast, maar de lagere lonen nog minder dan de hogere. Dat kan federaal geregeld worden. “Klopt,” zegt Luc De Bruyckere. “Maar je mag ook niet vergeten dat de arbeidsmobiliteit in Wallonië zeer laag ligt. Er zijn grote verschillen tussen noord en zuid, en daarom pleit ik voor een regionalisering van het arbeidsmarktbeleid. Maar het is voor mij geen fetisj. Als er federaal een gedifferentieerd beleid wordt gevoerd, kan ik me daar ook in vinden. Maar het is de voorbije twintig jaar niet gebeurd.”

De Bruyckere sluit zich ook aan bij de recente Voka-stelling dat een splitsing geen must is als de regio’s bereid zijn extra responsabilisering toe te laten. Regio’s die werklozen op een efficiënte manier aan het werk helpen en bepaalde targets qua tewerkstelling halen, zouden dan een bonus krijgen. Wie de doelstellingen niet haalt, moet (financieel) gesanctioneerd worden. “Regionalisering ligt bij mijn Waalse collega’s zeer moeilijk. Met het Voka-pleidooi voor meer responsabilisering kunnen ze makkelijker leven,” besluit De Bruyckere.

Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content