Waarover de Italiaanse verkiezingen eigenlijk zouden moeten gaan
Zondag trekken de Italianen naar de stembus. Migratie is het dominante thema. Een veel groter drama is de verarming van de gemiddelde Italiaan. Die verdient vandaag minder dan twintig jaar geleden. Maar daarover zwijgt de politiek liever.
Dat de vluchtelingenkwestie de Italiaanse verkiezingen domineert, heeft iets ironisch. In feite heeft Italië behoefte aan immigranten, want de bevolking krimpt. De gevolgen daarvan voelen de Italianen tot in hun portemonnee. Een krimpende bevolking drukt de groei, en dus de welvaart.
De jongste jaren is de Italiaanse groei een beetje hersteld, maar ze blijft achter op die van de andere eurolanden. Gecorrigeerd voor inflatie, is het beschikbaar inkomen per hoofd van de bevolking onder het niveau van 1995 gedoken, aldus een IMF-rapport van vorige zomer. Met zijn inkomen stopt de Italiaan vandaag minder in zijn winkelkarretje dan ruim twintig jaar geleden. De Italianen hebben twee decennia verloren.
De vluchtelingenkwestie domineert de verkiezingen, maar Italië heeft behoefte aan immigranten
Beterschap zit er niet meteen in. Om de groei op te krikken, zou Italië meer mensen aan het werk moeten krijgen en zijn productiviteit verhogen, maar dat lukt niet. Het land blijft de gevangene van zijn talrijke kwalen. Zieke banken, hoge arbeidskosten, zware belastingen, een gebrek aan concurrentie en een inefficiënte overheid houden de groei tegen, aldus het IMF.
Het land heeft hervormingen doorgevoerd, maar het moet allemaal meer en beter, volgens Lorenzo Codogno, een Italiaan die doceert aan de London School of Economics. “De arbeidsmarkthervorming van de vorige premier, Matteo Renzi, was best positief”, zegt hij. “Maar is het nog altijd wachten op de uitvoering van andere hervormingen. De modernisering van de overheidsadministratie is ruim een jaar geleden goedgekeurd, maar bestaat enkel op papier.”
Artisanale producten
Gelukkig is Italië geen economische woestijn. “Weinig mensen weten dat Italië een serieuze concurrent is voor Duitsland op de wereldmarkt van mechanica en machinebouw”, zegt Codogno. “Vaak maken Italiaanse bedrijven zelfs deel uit van Duitse productieketens, als toeleverancier van BMW en andere grote bedrijven.”
Andere successen zijn mode, juwelen, optiek en designmeubels. “De grootste wereldbeurs voor meubels is in Milaan”, zegt Marleen Verstreken, posthoofd voor Noord-Italië bij het Vlaams overheidsagentschap FIT (Flanders Investment & Trade). “Ook gaan er best wel wat investeringen naar nieuwe technologie. Zo is Noord-Italië ver vooruit in lifesciences. Lombardije is ongeveer even groot als Vlaanderen, maar is welvarender.”
‘Weinig mensen weten dat Italië een serieuze concurrent is voor Duitsland op de wereldmarkt van mechanica en machinebouw’
Helaas zijn de topsectoren in het noorden te klein om de hele Italiaanse economie te trekken. De kloof met het armere, door werkloosheid geteisterde Zuid-Italië blijft diep. “De kloof wordt zelfs dieper, ondanks dertig tot veertig jaar van ontwikkelingsbeleid voor het zuiden”, zucht Codogno.
Dankzij de industrie kan het noorden volop profiteren van het wereldwijde groeiherstel, iets wat aan het zuiden grotendeels voorbijgaat. Daar moet de economie het vooral stellen met agrarische en familiale bedrijfjes, die weinig exporteren. Al komt daar misschien verandering in, onder invloed van overheidsstimuli voor startende bedrijven. “Veel jongeren in Zuid-Italië leggen zich toe op landbouw met een hogere toegevoegde waarde, zoals artisanale producten”, zegt Sophie Massagé, FIT-posthoofd voor Zuid-Italië. “Dat tempert de werkloosheid en de ontvolking van de streek.”
Braindrain
De Vlaamse ondernemers mogen Italië niet links laten liggen, zegt Massagé. “Er liggen kansen voor het rapen, zowel in klassieke sectoren zoals voeding en dranken, als in hoogwaardige sectoren zoals farma en medische technologie. De transportinfrastructuur is vaak nog onderontwikkeld. Door inefficiënte logistiek verliest de Italiaanse economie 50 miljard euro per jaar. De kustlijn van 8000 kilometer biedt dan weer een enorm potentieel voor aquacultuur en blauwe energie.”
Wie zijn kans waagt, moet er wel de bureaucratie, de overdaad aan regels en de trage besluitvorming bij nemen. De jongste jaren is daarin verbetering gekomen, onder meer door de digitalisering van de administratie. Noord-Italië neemt opnieuw het voortouw. Verstreken: “Wie in een ander EU-land in orde is met alle wetten en de nodige documenten in het Italiaans voorlegt, krijgt in Lombardije in vier dagen een vergunning voor een nieuwe onderneming.”
Noord-Italianen werken hard – harder dan de Belgen – al vergaderen ze misschien wat langer” – Marleen Verstreken, FIT
Maar op een groeiend deel van de Italianen maakt het weinig indruk. De braindrain blijft het land plagen. “Vorig jaar zijn 115.000 Italianen naar het buitenland vertrokken”, zegt Codogno. “Een derde van de vertrekkers is hooggeschoold. Ze gaan recht van de universiteit naar het buitenland, omdat ze daar betere carrièrekansen hebben en meer kunnen verdienen. Vreemd genoeg is de braindrain erger in het noorden dan in het zuiden. Zowat de helft van de afgestudeerden aan de ingenieursschool Politecnico di Milano gaat naar het buitenland, meestal Duitsland, waar het startsalaris dubbel zo hoog is als in Italië. Ik begrijp niet waarom de Italiaanse bedrijven geen hoger salaris bieden.”
De Italiaanse hooggeschoolden vertrekken niet alleen voor geld. Ondanks de inspanningen investeert het Italiaanse bedrijfsleven nog te weinig in onderzoek en ontwikkeling. Jongeren met innovatieve ideeën wagen dus hun kans in het buitenland. Daar profiteert ook Vlaanderen van, volgens Verstreken. “In 2017 behoorde Italië tot de top tien van buitenlandse investeerders in Vlaanderen.”
Reserves
Het vertrek van de beloftevolle jongeren is een serieus alarmsignaal, maar daarom is Italië nog geen vogel voor de kat. “Alles bijeen doet Italië het zo slecht nog niet”, zegt Verstreken. “Het land heeft altijd al veel verdoken kapitaal gehad. Er zijn families met heel veel reserves. En de Noord-Italianen werken hard – harder dan de Belgen – al vergaderen ze misschien wat langer. Al lijkt de toestand nog zo dramatisch, uiteindelijk redden de Italianen er zich altijd uit. Dat is, zoals ze hier zeggen, het miracolo Italiano.”
Italië, een tweede Griekenland?
Gaat Italië dezelfde weg op als Griekenland, dat drie jaar geleden bijna uit de euro moest stappen? Zo’n vaart zal het allicht niet lopen, of toch niet meteen. Italië heeft een overschot op zijn lopende rekening, en dankzij het lichte groeiherstel kan de overheidsschuld – 130 procent van het bbp – stabiliseren. De belangrijkste lont in het kruitvat – de berg van ruim 300 miljard euro aan slechte kredieten op de balansen van de Italiaanse banken – geraakt langzaam geneutraliseerd. “Dankzij overheidsingrepen en kapitaalrondes maken de banken de ommekeer”, zegt Lorenzo Codogno.
Ook de Italiaanse politiek vormt niet direct een gevaar. “De voorbije maanden hebben de anti-Europese partijen hun toon gemilderd”, zegt Codogno. “Ze zeggen niet meer openlijk dat ze uit de euro willen stappen. Bovendien is de kans op een verkiezingsoverwinning van de anti-Europese regeringscoalitie partijen erg klein. Maar niets is zeker. Een enquête van november wijst uit dat slechts 58 procent de Italianen de euro steunt, het laagste percentage van alle eurolanden. Tien, twintig jaar geleden was Italië het meest Europees-gezinde land.”
Maar als Italië toch zou omvallen, is er geen weg terug, volgens Codogno. “Een klein land als Griekenland valt nog te redden met financiële noodhulp, maar Italië is gewoonweg te groot. En dat is niet alleen een risico voor Italië, ook voor de eurozone en de hele EU.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier