Waarom uw premies nog zullen stijgen

Na de verhogingen van de verzekeringspremies onder de rook van rampdag 11 september 2001, zijn alweer nieuwe tariefstijgingen onafwendbaar. Zowel ondernemingen als particulieren worden getroffen. Niemand ontsnapt. Hoever gaan de verzekeraars nog?

“Vraag eens op straat wie een verband ziet tussen de aanslagen van 11 september 2001 en de stijging van hun brandverzekeringspremie. Vertel die mensen dan dat hun autoverzekering binnenkort de hoogte ingaat omdat de beurs ineengezakt is. Ofwel verklaren ze u meteen gek, ofwel geloven ze u en gaan ze ervan uit dat de verzekeraars elk voorwendsel te baat nemen om zich te verrijken op de rug van de consumenten.” Zo zucht een makelaar uit de Borinage, verontrust bij het vooruitzicht dat hij prijsstijgingen zal moeten aankaarten bij zijn niet bepaald kapitaalkrachtige cliëntèle.

De veranderingen op de markt doen het imago van de verzekeraars zelden goed. Toch hebben de verzekerden, in tegenstelling tot de heersende opvatting, geruime tijd kunnen genieten van de vrijgevigheid van de verzekeraars. De maatschappijen willen die cadeaus nu ongedaan maken. Een overzicht.

1.Is het gedaan met de knalcondities?

De jongste jaren kromp het aantal verzekeringsmaatschappijen dat op nationaal vlak actief is aanzienlijk. Degene die het consolidatieproces overleefden, raakten intussen in een bittere concurrentiestrijd verwikkeld en de verzekerden gaven zich zelden rekenschap van de gulheid die hen daardoor te beurt viel.

“De particulieren hebben vooral geprofiteerd van een aanzienlijke uitbreiding van de aangeboden dekking. Dat is vooral het geval voor de brandverzekering, waar de garanties nu veel verder reiken dan de schade door brand,” vindt Thierry Andries, verzekeringsmakelaar in Brussel en ondervoorzitter van de makelaarsvereniging Feprabel ( Federatie der Producenten in Assuranties van België). “Vandaag zijn die garanties zo uitgebreid, dat de maatschappijen eronder beginnen te lijden.”

Vanuit het oogpunt van de ondernemingen was de concurrentie eerder te merken aan een neerwaartse druk op het premieniveau. Jean-Jacques Gollier, bestuurder van AonConsulting, verklaart dat door het feit dat “de maatschappijen vooral de allergrootste zaken, die de grootste premies opleveren, wilden binnenrijven. Wanneer die bedragen op een intelligente manier belegd werden, brachten ze een sappige winst op, die ver uitsteeg boven de tariefverlagingen die moesten toegekend worden om de contracten binnen te halen.” Die praktijk loont vandaag niet langer en de verzekeraars trachten zich te herpakken door geen knalcondities meer aan te bieden.

2. Krijgt u uw auto nog verzekerd?

Maar de nieuwe aanpak van de verzekeraars valt voor de ondernemingen op een slecht moment. “In de loop van 2002 zijn onze verzekeringskosten al met 20% tot 25% gestegen en we weten niet wat ons in 2003 nog te wachten staat,” zo luidt het bij de financiële directie van bioscoopgroep Kinepolis.

In de tak BA-auto ( burgerlijke aansprakelijkheid auto) slagen de verzekeraars er zelfs niet meer in om hun technische verliezen te compenseren met de opbrengst van hun beleggingen. Hebben ze dan nog wel een andere keuze – tenzij ze toelating krijgen om hun tarieven op te trekken – dan alle hens aan dek te roepen om hun portefeuille te optimaliseren en de schade te beperken? Nieuwe risico’s worden dan ook niet langer aanvaard zonder scoring. “Om sommige risico’s geplaatst te krijgen, moet je tegenwoordig een ware hindernissenbaan lopen,” vertrouwt een makelaar ons toe.

“Stel dat ik dekking moet geven aan een kelner van 22 jaar die in de agglomeratie rond Charleroi woont en al twee schadegevallen in fout op zijn passief heeft. Dan heb ik op zijn minst een halve dag nodig om een gesprekspartner aan de lijn te krijgen die ook maar over die zaak met mij wil discussiëren. Het wordt uiteraard allemaal nog moeilijker als het gaat over een omniumdekking voor een VW Golf cabrio voor een kandidaat-verzekerde zonder garage. Voor dezelfde wagen is de zaak echter al van bij het eerste telefoontje beklonken als het gaat om een lerares van 35 die in een rustiger streek woont. Het premieverschil voor beide personen kan tot het drievoudige oplopen. Dat zijn de gevolgen van de segmentering.”

3. Komt er een reddingsfonds voor verzekeraars?

Uiteraard hebben de fusies geleid tot aanzienlijke schaalvoordelen, maar die werden niet noodzakelijk omgezet in een daling van de tarieven. Bovendien ziet het ernaar uit dat de buitenlandse concurrentie, die aan de basis ligt van de hele commotie, niet meer is dan bedrieglijke schijn, tenminste als het over de verzekering van particulieren gaat.

“Een Duitstalige uit Eynatten aan de Belgisch-Duitse grens, kan de burgerlijke aansprakelijkheid voor zijn auto niet verzekeren in Duitsland, in zijn moedertaal en op een boogscheut van bij hem thuis,” legt de Luikse makelaar Philippe Witmeur uit. Zelf is hij een ex-medewerker van Marsh en voormalig voorzitter van Feprabel.

Hoewel hij hem op dat punt geen ongelijk kan geven, wijst Wauthier Robijns de Schneidauer, de woordvoerder van de BVVO (BeroepsverenigingvoorVerzekeringsondernemingen), erop dat de internationale concurrentie wel degelijk volop geldt voor de dekking van ondernemingen: “Neem nu de transportverzekering in België. Die stemt al lang niet meer overeen met het belang van die sector in de binnenlandse economie. Tezelfdertijd overstijgt die verzekeringsbranche in het groothertogdom Luxemburg veruit de verzekeringsbehoeften van de vloot die op de Moezel rondvaart. De vrije verrichting van diensten heeft in de verzekeringssector alvast 613 bijkomende buitenlandse maatschappijen naar onze markt gebracht. Dat is nog het beste bewijs dat de internationale concurrentie wel degelijk bestaat en dat we nog ver afstaan van een oligopolie.”

De herverzekeraars rekenen dezer dagen eveneens fiks door. Ook die stijging wordt verrekend in de premie. Bovendien kelderden de beurskoersen. Vaak wordt vergeten dat de verzekeringsmaatschappijen enorme bedragen inzamelen. Op de balansen van onze drie grootste verzekeringsondernemingen staan dan ook aanzienlijke bedragen aan beleggingen ingeschreven: 13,7 miljard euro bij de groep Axa Royale Belge, 12,1 miljard euro bij FortisAG, 6,4 miljard euro bij KBC, 81,7 miljard euro voor de hele sector. Niet toevallig behoren verzekeringsmaatschappijen tot de grootste vastgoedeigenaars in het land. Zolang de financiële markten het goed deden, konden de maatschappijen hun technische verliezen vlot dekken met de opbrengst van hun beleggingen. Dat is vandaag anders.

Nazicht van de jaarrekeningen uit 2001 van alle verzekeringsmaatschappijen die winst maken, toont aan dat ze samen nog een winst na belasting van 1,5 miljard euro realiseerden en hun aandeelhouders 920,16 miljoen euro uitkeerden. De verlieslatende ondernemingen boekten samen een negatief resultaat van 448,6 miljoen euro. De oprichting van een reddingsfonds voor de verzekeraars in de tak leven (wat nu in Duitsland overwogen wordt) of van een daling van de gegarandeerde dekking voor levensverzekeringen (zoals in Zwitserland), lijkt hier nog niet relevant. De Belgische wetgever legt de verzekeraars ook strikte regels op inzake beveiliging, liquiditeit, rendement, diversificatie en spreiding van hun beleggingen.

4. Krijgt u nog maatcontracten?

De sector heeft ook aan concurrentiekracht gewonnen met de massale invoering van de informatica, wat de administratiekosten deed dalen. De automatisering van de procedures voor de inning, invordering en boekhoudkundige verwerking van de betalingen, vormen slechts het topje van de ijsberg. Vandaag voeren de makelaars ook zelf heel wat taken uit die tot voor kort door bedienden op de zetel van de verzekeringsmaatschappijen werden verricht. Ondertussen heeft de informatisering alle procedures gestroomlijnd. “Maar dat komt de klant niet ten goede,” verrast Thierry Andries. “Vroeger nam men echt de tijd om bijzondere voorwaarden uit te tikken, zodat we makkelijker contracten op maat konden voorstellen. Informatisering heeft alleen tot standaardisering geleid. Deze evolutie heeft zelfs het imago van de verzekeraars niet verbeterd. Een voorbeeld: dertig jaar geleden stelden de maatschappijen voor de schadeverzekering-auto elk jaar een aanhangsel op, waarin de waardevermindering van het voertuig geacteerd werd. Tegelijk werd het bedrag van de premie herzien in functie van de gedaalde waarde. De informatica had het beheer van die contracten kunnen vereenvoudigen, maar de maatschappijen hebben de verzekering voor stoffelijke schade met degressieve premie vervangen door een systeem met gestabiliseerde premies. De verzekerde betaalt nu een vaste premie voor een risico dat van nature vermindert.”

Bovendien (lees: vooral) maakt de informatica het mogelijk om de risico’s beter in te schatten en zo fijn te segmenteren, dat de verzekeringsmaatschappijen er niet langer voor terugdeinzen om kieskeurig te doen over sommige risicoprofielen (onder meer jonge chauffeurs en ouderen) en zelfs de hele portefeuille van sommige makelaars op te zeggen. Christian Jaumain, professor aan de UCL en gewezen topman van de Belgische tak van de groep Zürich, wijst op het speciale geval van de overlijdensverzekeringen: “De maatschappijen werken nog met verouderde sterftetabellen, terwijl de levensverwachting blijft toenemen. De verzekerden betalen bijgevolg te veel. Maar ze zijn wel heel wat terughoudender om nog dekking te verlenen tegen lijfrente.”

5. Hebben makelaars nog een reden van bestaan?

De fusies en de voortschrijdende informatisering hebben ook geleid tot een daling van de tewerkstelling in de sector (25.000 mensen in 2001 tegenover 32.000 in 1988). De toename van de activiteit, vooral in de levensverzekering, heeft het aandeel van de personeelskosten in vergelijking met het totale incasso aanzienlijk doen dalen (7,5% van de geïnde premies in 2000 tegenover 13,14% in 1993), evenals het gewicht van de commissies die uitbetaald worden aan tussenpersonen (van 11,51% naar 8,24%). “Toch liggen de kosten van de Belgische maatschappijen doorgaans 10% hoger dan die van de Franse,” betreurt de verzekeringsspecialist van Test-Aankoop, Paul Coteur, die er evenwel aan toevoegt dat de consumenten voor een groot deel schuld hebben aan die toestand. “De Belgen verkiezen gebruik te maken van een duur netwerk van makelaars, eerder dan hun verzekeringen rechtstreeks of bij een onderlinge verzekeringsmaatschappij te nemen.”

Thierry Andries en Philippe Witmeur delen die visie niet. Zij wijzen er ook op dat de uiteenlopende fiscaliteit en jurisprudentie er nog altijd voor zorgen dat de schadevergoedingen voor lichamelijke schade nog sterk verschillen van land tot land. Coteur stelt echter vast dat de verschillen geleidelijk kleiner worden, maar dan eerder in de richting van een nivellering naar de hoogste niveaus (zie tabel).

6. Sluiten alle cafés op 1 januari 2003?

Het effect van 11 september 2001 werd ondertussen al doorgerekend in de premies, maar herverzekering vinden voor risico’s die verplicht verzekerd moeten worden, blijft een probleem. Zo wordt bij ons het risico op aanslagen standaard gedekt door de brandverzekering. Dat is een wettelijke verplichting ( nvdr – alleen voor eenvoudige risico’s en met een maximum van 1.070.899 euro). De maatschappijen die actief zijn op de Belgische markt hebben het dan ook moeilijk – tenzij ze bereid zijn een zware prijs te betalen – om kandidaten te vinden op de internationale herverzekeringsmarkt. Maar niet herverzekeren komt neer op werken zonder vangnet en dat is ondenkbaar. Hoe zouden de verzekeraars immers de schade van een omvangrijke aanslag in het centrum van Brussel kunnen verwerken?

Ander probleem: de moeilijkheid om sommige risico’s voor objectieve aansprakelijkheid te herverzekeren. Zo’n dekking heeft het onder meer mogelijk gemaakt om de slachtoffers van de ramp in het Antwerpse Switel-hotel te vergoeden. Ook dat is een waarborg die in België verplicht moet onderschreven worden. De Controledienst voor de Verzekeringen bracht onlangs nog aan het licht dat treinstations uitgesloten zijn in de herverzekeringsovereenkomsten. Bij Omob (de verzekeraar van spoorwegmaatschappij NMBS) commentarieert men laconiek dat het probleem vooralsnog niet rijst. Hetzelfde probleem doemt op voor grote, publiek toegankelijke gebouwen. Het is zeker niet uitgesloten dat de verzekeringsmaatschappijen, eind september en bij wijze van voorzorg, een ongezien salvo zullen lossen van opzeggingen voor hun allergrootste zaken in objectieve aansprakelijkheid.

Een actie die de ondernemingen ongetwijfeld op de barricaden zal jagen. De wet die deze dekking voorschrijft, is immers zo strikt, dat ze zelfs de sluiting kan eisen van elk bedrijf dat niet gedekt is. Er zijn dan ook slechts twee mogelijkheden: ofwel komt er snel ontspanning op de markt van de herverzekering, ofwel moet de wet dringend gewijzigd worden. Als dat niet gebeurt, dreigt België in een kafkaiaanse toestand te verzeilen, waarbij de grootdistributie en de horeca verplicht zullen worden om vanaf 1 januari 2003 de deuren te sluiten.

Volgens Gollier “kan er ook gefundeerd opportunisme schuilgaan achter de premieverhogingen. Het passief van een verzekeringsmaatschappij bestaat immers voor een groot deel uit provisies om schadegevallen op te vangen die van het toeval afhangen. Een verzekeraar zou dan ook in de verleiding kunnen komen om zoveel mogelijk reserves aan te leggen en dus zijn premies op te trekken.” Laten we hopen dat de stijgingen niet enkel dienen om de uitstekende rendabiliteit van de sector in stand te houden.

Jean-Marc Damry [{ssquf}]

“In de loop van 2002 zijn onze verzekeringskosten al met 20% tot 25% gestegen en we weten niet wat ons in 2003 nog te wachten staat.”

(Kinepolis)

“Een jonge kelner uit Charleroi of een lerares uit Kraainem? Het premieverschil voor hun autoverzekering kan tot het drievoudige oplopen. Dat zijn de gevolgen van de segmentering.”

(Verzekeringsmakelaar)

“Vroeger nam men echt de tijd om bijzondere voorwaarden uit te tikken, zodat we makkelijker contracten op maat konden voorstellen. Informatisering heeft alleen tot standaardisering geleid.”

(Thierry Andries, Feprabel)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content