Waar uitersten elkaar raken
Het Pajottenland is een gebied van extremen. Het centrum van de streek is een oase van rust, de oostelijke rand een druk industriegebied. Toch is de welvaart mooi verdeeld.
Het is rustig in centraal Pajottenland. Wie hierover de lokale beleidsmensen aanspreekt, krijgt te horen: aan die rust wordt niet getornd. Niemand die dat tegenspreekt. Patrick De Vos, directeur van de Kamer voor Handel en Nijverheid Arrondissement Halle-Vilvoorde: “Er is in dit deel van het Pajottenland, op een paar uitzonderingen na, geen industrie. Het is een gebied met een slechte ontsluiting en een minimaal aantal arbeidsplaatsen. En dat willen we graag zo houden.” Georges Cardoen, ex-parlementslid en burgemeester van Galmaarden, sluit zich hierbij aan: “Wij zijn noeste werkers, maar doen dat liever elders. We zijn nooit vragende partij geweest om hier industrie te krijgen. Ooit was de overheid van plan de snelweg A8 door deze streek te trekken, maar door ons verzet is hij richting Wallonië geduwd.”
Recreatie.
De tewerkstelling is hier dan ook beperkt tot overheidsdiensten, kleine bedrijfjes, zelfstandigen en agrarische bedrijven. De landbouw kwijnt echter weg. Galmaarden, een dorp met 7700 inwoners, heeft nog amper vijftien landbouwbedrijven. Deze streek kan zich beroemen op welgeteld drie ondernemingen van betekenis: Fieremans Meubelen in Roosdaal, Van Snick-Evens in Gooik en Olympia Zuivelfabriek in Herne.
Je zou verwachten dat de werkloosheid hier daarom hoger en het gemiddelde inkomen lager ligt dan in de industriële rand. Fout. De zeven gemeenten van het Pajottenland, de drukke oostrand uitgezonderd, telden medio 1999 657 werklozen op zo’n 48.000 inwoners. Dilbeek, de rijkste stad van de streek, had toen 628 werklozen op 38.000 inwoners, procentueel dus meer. Hetzelfde geldt voor de levensstandaard. Een inwoner van Lennik verdient gemiddeld 10% meer dan iemand uit het industriële Halle.
Een economisch project dat men hier wil ontwikkelen is recreatie. Michel Doomst, burgemeester van Gooik: “We gaan vooral fiets- en wandeltoerisme promoten. Met thema’s zoals volksmuziek, Gueuze-bier en ons cultureel erfgoed, waaronder het Kasteel van Gaasbeek, de Cam en het Baljuwhuis, kunnen we een breed publiek aanspreken.”
Expansie.
Een heel ander gezicht van het Pajottenland vinden we aan de oostrand, rond Dilbeek, Ternat en Groot-Bijgaarden. Hier blijft weinig van die groene oase heel. De economische ontwikkeling lijkt de verzadiging nabij. Stefaan Platteau, Vlaams parlementslid en burgemeester van Dilbeek: “De werkloosheid ligt hier op 3% en bedrijven vinden moeilijk geschikt personeel. Wij hopen op een ambachtelijke zone van 3 hectare maar veel meer zit er niet in.” De industriezone in Groot-Bijgaarden langs de Gossetlaan, waar onder meer de uitgeverij VUM ligt, is de grootste bedrijvenpool. Hier werken zo’n 5000 mensen in hoofdzakelijk dienstverlenende bedrijven.
Waar voorlopig nog wel mogelijkheden voor industriële expansie bestaan, is in Ternat aan de E40. De werkloosheid ligt er hoger en de Denderstreek, met nog meer werkzoekenden, is nabij. Christine Bom, directrice van de GOM Vlaams-Brabant: “De streek heeft nog weinig ruimte beschikbaar voor industrie. Alleen Ternat biedt mogelijkheden voor nieuwe industriegronden. Het is zelfs een populaire locatie wegens de ligging tussen Aalst en Brussel, maar de plaatselijke bevolking tekent verzet aan.” Het gemeentebestuur van Ternat staat minder afkerig tegen de plannen voor een bijkomend industrieterrein. Gerard Platteau, burgemeester van Ternat: “De overheid denkt aan een zone van 13 hectare langs de E40. Van ons mag het wat minder. We denken aan 8 à 9 hectare zodat we een grote bufferzone kunnen voorzien.” De zaak is echter controversieel en milieuactivisten willen dit overstromingsgebied houden zoals het is. De grote werkverschaffers in de Ternatse industriezones zijn distributie- en transportbedrijven zoals GIB, Van Gend & Loos en Haelterman. Zo’n 5000 mensen verdienen er de kost.
Ook langs de Zennevallei, met Sint-Pieters-Leeuw en Halle, blijft er weinig of geen plaats over op de industrieterreinen. Patrick De Vos: “Dit gebied heeft zwaar te lijden gehad onder de sluitingen van Volvo, Michelin en Pacha. In de plaats kwamen gelukkig nieuwe bedrijven zoals Colruyt, Siemens en Cote d’Or. Dat was een flinke opsteker. Maar voor nieuwe industriezones is er niet veel plaats.” Het stadsbestuur van Halle denkt er net zo over. Alleen langs het kanaal naar Charleroi ligt nog vrije grond. Die werd onlangs echter gereserveerd voor watergebonden industrie. Het gevolg was dat wafelproducent Suzy wegens gebrek aan ruimte moest uitwijken naar het Waalse Courcelles.
Ook arbeidskrachten moet de streek ontberen. Het gevolg is dat steeds meer Waalse arbeiders afzakken naar Halle. Dirk Depoortere, personeelsdirecteur van Colruyt: “Zelfs ongeschoold personeel vinden we hier moeilijk. Daarom werven we steeds meer Franstaligen aan, die we dan taalstages geven.”
w.v.d
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier