Vrije beroepen zijn niet vrij

ACCOUNTANT In België is er geen monopolie op de erkenning van boekhouders, zoals in Frankrijk wel het geval is. © GET

De strenge regels rond vrije beroepen stremmen de concurrentie en drijven de prijzen op. Dat heeft een studie van het Prijzenobservatorium uitgewezen. Op het terrein klinkt een ander geluid.

De inflatie stijgt in België sneller dan in onze buurlanden. Een van de verklaringen die steevast worden aangehaald, is dat diensten in ons land te duur zijn. Het Prijzenobservatorium van de federale overheidsdienst Economie boog zich daarom over vrije beroepen als architecten, ingenieurs, juridische diensten (notarissen, deurwaarders, advocaten) en cijferberoepen (boekhouders, accountants, bedrijfsrevisoren, enzovoort). De conclusie luidt dat die sectoren meer gereguleerd zijn dan elders, waardoor de concurrentie er minder kan spelen en de marges er groter zijn dan in onze buurlanden.

“Het gebrek aan concurrentie is een probleem”, stelt Philippe Donnay, commissaris bij het Federaal Planbureau. “Ten eerste voor de marktwerking, omdat het gepaard gaat met hogere prijzen of diensten van minder goede kwaliteit. Ten tweede kan het ook een impact hebben op de economische dynamiek, omdat die sectoren hun investeringen en hun innovatie-inspanningen terugschroeven.” De overdaad aan regelgeving in ons land leidt soms tot te hoge toetredingsdrempels. In België is er minder instroom, maar ook minder uitstroom in de vrije beroepen ( zie grafiek).

Juristen

Op het terrein is men het niet met die analyse eens. Laat ons beginnen met de categorie van juridische diensten (advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen). Volgens Jean-Pierre Buyle, de voorzitter van de Orde van de Franstalige en Duitstalige Balies, is van hoge drempels geen sprake. “Het aantal advocaten neemt elk jaar toe”, beweert hij. “In tegenstelling tot notarissen en gerechtsdeurwaarders hanteren wij noch quota, noch numerus clausus. De bewering dat advocaten relatief hoge marges realiseren klopt evenmin. Wij werken noch met barema’s noch met vastgelegde tarieven. Onze prijzen worden vrij bepaald. Wij zijn bovendien het enige beroep in België waar de overheden het verplicht ‘gematigde’ karakter van onze erelonen kunnen controleren, wat een beperking is.”

Vrije beroepen zijn niet vrij

De situatie van de notarissen is anders. Het aantal kantoren is licht afgenomen, maar het aantal notarissen en hun omzet zijn gestegen. In twintig jaar tijd zijn er 25 procent notarissen bij gekomen, telt Christian Luyten, directeur communicatie van de federatie van notarissen Fednot. We kunnen hier niet echt spreken over toetredingsdrempels omdat sinds de hervorming van 1999 geen competentie-eisen meer worden opgelegd. De stijging van de omzet heeft te maken met de goede gezondheid van de vastgoedmarkt en aan maatschappelijke tendensen, zoals een stijgend aantal scheidingen.

“De notariële tarieven zijn allesbehalve buitensporig”, vervolgt Luyten. “Voor de aankoop van een woning komt de vergoeding van de notaris neer op 1 procent van de verkoopprijs.” Hij benadrukt dat de diensten geleverd door notarissen sterk kunnen verschillen van land tot land. Dat maakt het moeilijk de tarieven te vergelijken. In sommige landen zet de notaris alleen maar zijn stempel op aktes. In België heeft hij een adviserende functie en draagt hij zelf de gevolgen voor de genomen risico’s.

Cijferberoepen

Hoe zit het met de cijferberoepen? Volgens Benoît Vanderstichelen, de voorzitter van het Instituut van de Accountants (IEC), is de markt zeker niet in handen van te weinig mensen. Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren telt 1000 leden. Voort zijn er het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (6000 leden en 2000 stagiairs) en het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (5000 leden en 1000 stagiairs). “In totaal gaat het dus om 15.000 mensen”, telt Vanderstichelen. “Als minder mensen toetreden tot het beroep dan in de buurlanden, dan heeft dat minder te maken met reglementaire barrières dan met het gebrek aan aantrekkingskracht van deze beroepen bij jongeren.”

Bij de tarieven dienen enkele kanttekeningen te worden gemaakt. “Een groot deel van de activiteiten in deze sector is niet gereglementeerd, met name op het gebied van fiscaal advies en bijstand. Die activiteiten zijn dus toegankelijk voor iedereen”, legt Vanderstichelen uit. “Alleen de erkende beroepen, zoals advocaten, notarissen, accountants, enzovoort, zijn onderworpen aan de antiwitwaswetgeving die hen verplicht de identiteit en de oorsprong van de fondsen van hun cliënten te controleren. Wat enorm veel tijd in beslag neemt.”

In tegenstelling tot in Frankrijk, waar het voor bedrijven zeer moeilijk is te werken zonder een door de Compagnie Nationale de Commissaires aux Comptes erkende boekhouder, bestaat in België geen zo’n monopolie. Daarnaast brengt de reorganisatie van de overheid heel wat chaos met zich: cijferberoepers moesten bijvoorbeeld overschakelen op digitale toepassingen (btw, vennootschapsbelasting of Tax-on-web). “Die kosten zijn gedeeltelijk doorgerekend aan de klanten”, geeft Vanderstichelen toe.

Architecten

Tot slot zijn er nog de architecten. Ook daar neemt het Prijzenobservatorium bouwarchitecten, binnenhuisarchitecten en tuinarchitecten samen, hoewel het zeer verschillende beroepen zijn. “Beweren dat architectuurdiensten grote winstmarges opleveren, strookt niet met de realiteit”, klinkt het bij de Orde van Franstalige en Duitstalige architecten. Bovendien zien we bij het beroep van bouwarchitect – goed voor meer dan 90 procent van de sector – zowel een hoge graad van reglementering als een groot aantal in- en uittreders, wat een contradictie lijkt.

Volgens de Orde heerst op het terrein een zeer grote concurrentie. Enerzijds is er de interne concurrentie tussen de 14.800 architecten van het land (een van de hoogste aantallen per inwoner in Europa) en anderzijds is er de externe concurrentie met sleutel-op-de-deurbedrijven en intercommunales.

Hoge drempels houden zombies in leven

Dat is mogelijk ook een van de redenen waarom zo veel ‘zombiebedrijven’ rondwaren in onze economie. Zombiebedrijven zijn volgens de definitie van de Nationale Bank bedrijven die al minstens tien jaar bestaan en waarvan de exploitatiewinst in minstens drie opeenvolgende jaren niet volstaat om de kosten te dekken. “Het zijn dus bedrijven die in een efficiënte markt zouden verdwijnen, maar die door de tekortkomingen van onze markt kunnen blijven bestaan”, resumeert Peter Van Herreweghe, algemeen adviseur bij de FOD Economie.

Volgens de recentst beschikbare gegevens vertegenwoordigen die zombies 10 procent van de Belgische bedrijven, 14 procent van de tewerkstelling en 14 procent van de kapitaalgoederenvoorraad. En dat is veel meer dan elders: de Franse of Scandinavische bedrijfswereld telt bijvoorbeeld slechts 2 of 3 procent van dat soort levende doden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content