Vrije beroepen stoffen statuut af

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

De vrije beroepen moderniseren hun statuut. Ze kunnen niet langer negeren dat het onderscheid tussen vrije beroepen en commerciële ondernemingen grotendeels voorbijgestreefd is.

Een werkgroep met magistraten, vrije beroepen en andere professionals buigt zich vanaf 15 september over het statuut van de vrije beroepen. Het Grondwettelijk Hof sprak zich in april uit tegen de discriminatie tussen gewone ondernemers en de vrije beroepen in de behandeling van conflicten en de consumentenbescherming. Het is duidelijk dat er iets moet veranderen.

“De deontologische regels en de afdwinging ervan wekken soms de schijn van corporatisme”, geeft Jan Sap, de secretaris-generaal van de Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (geassocieerd met Unizo), toe. “We bekijken ook hoe we de Europese richtlijn over marktpraktijken wettelijk kunnen vertalen voor vrije beroepen.”

Voor ‘gewone’ ondernemers is dat al gebeurd. De wet op de marktpraktijken van 2010, de opvolger van de wet op de handelspraktijken, is de omzetting van die Europese richtlijn. De nieuwe wet beteugelt agressief of misleidend commercieel gedrag van ondernemers, maar geldt niet voor de 39.000 uitoefenaars van een vrij beroep. Voor hen is er een afzonderlijke wet die alleen de onrechtmatige bedingen, reclame en overeenkomsten op afstand regelt. Conflicten blijven dikwijls buiten de rechtszaal. Dat botst op heel wat weerstand.

Aristocraat versus plebs

Yves Vandendriessche stelde in een thesis dat “de vrije beroepsbeoefenaar als een aristocraat gescheiden wordt van het plebs der gewone verkopers”. Vandendriessche (advocaat Crivits & Persyn): “De wet op de marktpraktijken biedt de consument veel meer bescherming en geeft handelaars ook wapens om op te treden tegen oneerlijke concurrenten. Door vast te houden aan het aparte statuut voor vrije beroepen hinkt België achterop in Europa.” Hij juicht het arrest van het Grondwettelijk Hof dan ook toe. “Rechters zijn gebonden door die uitspraak. De wetgever moet nu ingrijpen.”

Voortaan geldt de regel dat concurrenten en klanten ook vrije beroepen voor de gewone rechtbank kunnen dagen. “Na dit arrest kunnen advocaten een ander kantoor aanklagen bij oneerlijke marktpraktijken”, bevestigt Dirk Van Gerven, stafhouder van de Nederlandse Orde van Advocaten in Brussel (ook lid van de FVIB). “We blijven als stafhouder wel bevoegd om te bemiddelen en kunnen eventueel ook een tuchtsanctie uitspreken. Bij een geschil tussen advocaten kan perfect intern een oplossing worden gevonden.”

Interne sanctie

Van Gerven bemiddelt ook als een cliënt een conflict heeft met zijn advocaat. “Als een advocaat een geschil met een cliënt heeft opgelost via de Orde, kunnen wij hem nog een tuchtrechtelijke sanctie geven indien het te gortig was. Maar de cliënt kan een geschil, over een factuur bijvoorbeeld, ook perfect voor de rechtbank voeren.”

Sap vindt het beter de problemen intern op te lossen omdat het bij vrije beroepen dikwijls over zeer gespecialiseerde materies gaat. “De eigen beroepsgroep is goed geplaatst om te bepalen wanneer iemand over de schreef gaat. Zij kan het best de regels controleren en eventuele overtredingen bestraffen. Het aparte statuut dient de kwaliteit van het beroep en het algemeen belang.”

De Hasseltse advocaat Hugo Lamon – die zelf lang een prominente rol speelde in de Orde van de Vlaamse Balies en lid is van de Hoge Raad van Justitie – is het daar niet mee eens. “Alsof justitie de beteugeling van beroepsfouten van vrije beroepen niet aankan. Hoezo, te gespecialiseerd? Je hebt toch gerechtelijk experts, die de rechtbank daarover kunnen inlichten. Elk beroep heeft vandaag trouwens een grote vorm van specialisatie. Als een IT’er of een vermogensbankier een beroepsfout maakt, kan hij zich ook niet achter zijn statuut verschuilen. De zogenaamde zelfregulering is te veel bedoeld om eigen fouten te verdoezelen onder de vlag van het vrijberoepsstatuut.”

De advocaat betoogt dat zijn beroep het enige is waar de tussenkomst van het gerecht minder is aangewezen om fouten te beteugelen. “Advocaten moeten onafhankelijk kunnen figureren binnen justitie. Het gaat niet op dat justitie zich uitspreekt over personen die zich op elk moment tegen de magistratuur moeten kunnen keren.”

Heel wat leden van de FVIB beseffen maar al te goed dat hun statuut achterhaald is. “We moeten zelf werken aan de modernisering, want anders dreigen we een anachronisme te worden”, erkent Bernard Buyse, de voorzitter van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. Die beroepsgroep handelt tuchtrechtelijke aspecten binnenskamers en per arrondissement af. Er is heel wat kritiek op die weinig transparante manier van werken. “Er is nood aan een nieuw orgaan dat interne geschillen en eventuele beroepsfouten behandelt onder controle van externe adviseurs, zoals magistraten en professoren. Net zoals dat gebeurt bij de notarissen.”

“Ons deontologische kader wordt trouwens opgelegd door een Europese audit-richtlijn”, meldt Erwin Vanderstappen van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. “De meerderheid van de leden van de tuchtrechtelijke instanties zijn geen bedrijfsrevisor, net om corporatisme uit te sluiten. We moeten bekijken of de ene richtlijn de andere tegenspreekt.”

Iedereen een vrij beroep?

Lamon wijst op de lange lijst van beroepen die zich “vrij” noemen, bijvoorbeeld apothekers, dierenartsen en landmeters-experts. “En dat allemaal onder de vlag van het algemeen belang. In die drie gevallen zouden dat de volksgezondheid, het dierenwelzijn en de ruimtelijke ordening moeten zijn, neem ik aan”, schampert hij. “Als een aannemer een wankel dak legt of een slager bedorven vlees in zijn américain draait, brengen die ook de volksgezondheid in gevaar. Die komen dan voor de rechter, terwijl een slechte advocaat of dokter in eerste instantie door zijn beroepsgroep wordt beoordeeld. Dat gaat niet op.”

“Veel deontologische regels zijn ingegeven door profileringsdrang van de beroepsordes of door puur corporatisme: de bescherming van het eigen inkomen”, gaat Lamon verder. “Deontologische beperkingen om belangenconflicten uit te sluiten of het beroepsgeheim te vrijwaren, zijn gerechtvaardigd. Maar veel regels kwamen er uit angst voor de internationaal gestructureerde concurrentie, die omzet zou wegpikken van de traditionele advocatenkantoren. Dat heeft een naam: kartelvorming.”

Jan Sap erkent dat het statuut soms werd misbruikt om monopolies te handhaven. “Vrije beroepen zijn ook economische agenten. Regels die ondernemerschap doelbewust fnuiken en louter dienen als bescherming, worden beter afgeschaft”, zegt hij.

Vrije beroepen worden ondernemers

Vrije beroepen worden steeds professioneler georganiseerd. Zij stellen een kwart miljoen mensen tewerk. Wie een vrij beroep uitoefent, wordt stilaan een ondernemer. Bij de gerechtsdeurwaarders geeft de commercialisering van het beroep aanleiding tot interne conflicten. “De kabinetten van sommige gerechtsdeurwaarders zijn grote bedrijven”, getuigt Buyse. “Ze investeren zwaar in IT en personeel. Het zijn echte machines voor de inning van niet-betaalde facturen. Op zich is daar niets verkeerds mee. Er gebeuren echter uitschuivers: soms laten kantoren zich bijvoorbeeld misbruiken als incassokantoor. Gerechtsdeurwaarders mogen hun statuut als openbaar ambtenaar niet misbruiken om de schuldenaars van hun klanten onder druk te zetten.”

De gerechtsdeurwaarders en de incassokantoren hebben al langer een geschil omdat die laatste beweren dat hun concurrenten hun wettelijke monopolie misbruiken. “We treden op tegen misbruiken”, waarschuwt Buyse. “Er is een sterke polarisatie tussen de klassieke en de meer commerciële gerechtsdeurwaarders. Die laatsten zijn ook actief in de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. Ik schipper tussen de twee. Het is best mogelijk dat de tweespalt mij ooit de kop kost.”

“Eigenlijk is het onderscheid tussen vrije beroepen en handelaars niet meer van deze tijd”, stelt Luc Machon van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV). “Wij stellen vast dat notarissen zich in sommige regio’s steeds meer als onze commerciële concurrenten gedragen.”

“Cassatie laat ons uitdrukkelijk toe aan vastgoedbemiddeling te doen als dat gebeurt bij de behandeling van een ander dossier, zoals een echtscheiding of een nalatenschap”, verdedigt Bart van Opstal, de voorzitter van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat (KFBN) zich. “Het is niet de bedoeling dat we uitvoerig solliciteren naar dat soort van activiteiten.”

Vroeger ging het beroep van notaris dikwijls over van vader op zoon. Tegenwoordig worden ze benoemd na een examen. Kantoren worden vandaag met een bankkrediet overgenomen en als een onderneming uitgebaat. Van Opstal: “Het klopt dat er ook bij de notarissen een trend is om zich als ondernemer te profileren. Maar het blijft een openbaar ambt. We verlenen het publiek een openbare dienst als onafhankelijk adviseur in complexe materies. Wij zijn niet zomaar handelaars. Een kantoor kan wel failliet gaan als het niet goed georganiseerd is. Notarissen beheren tijdelijk enorme bedragen voor hun cliënten, zodat we de rendabiliteit van de kantoren jaarlijks laten doorlichten. Er is ook een driemaandelijkse controle door een bedrijfsrevisor.”

“Advocatenkantoren zijn zonder meer bedrijven”, stelt ook stafhouder Van Gerven. “Als ik merk dat een advocatenkantoor financieel niet rendabel is, zal ik het ter verantwoording roepen. Advocatenkantoren kunnen dus verdwijnen als ze insolvent zijn. Het gebeurt meer dan eens dat een kantoor vereffend moet worden.”

HANS BROCKMANS

“Veel deontologische regels zijn ingegeven door profileringsdrang van de beroepsordes of door puur corporatisme: de bescherming van het eigen inkomen” Hugo Lamon

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content