Vrij podium voor ontwerpers

In de hippe winkel Talentindebuurt van Cédric Vanheule kunnen lokale ontwerpers hun producten aan de man brengen. “Veel mensen hebben geweldige ideeën, maar krijgen die niet verkocht”, zegt Vanheule. Daarom verkoopt hij hun creaties in zijn vroegere woonkamer.

“Je kunt al bij ons terecht als je maar één halskettinkje wilt maken en verkopen. Al verdien ik daar dan niet veel aan”, glimlacht Cédric Vanheule. Hij is industrieel ontwerper en werkte bij Ikea toen hij in 2008 een verfrissend zakenidee kreeg. Met zijn vrouw Miek bouwde hij hun woonkamer en keuken elke vrijdag en zaterdag om tot een winkel voor creatieve geesten uit de wijk. Vandaag brengen 130 Antwerpse ontwerpers hun waar aan de man, 100 van hen brengen geregeld iets nieuws. De zaak draait goed en wordt niet meer telkens tot leefruimte omgebouwd.

“We zitten hier in de Statiestraat en die heeft met de jaren wat van haar pluimen verloren”, zegt Vanheule. “Vroeger werd ze ‘de Meir van Berchem’ genoemd, maar nu zijn hier vele zaken van mindere kwaliteit, bijvoorbeeld nacht- en telefoonwinkels of de zoveelste fruitwinkel. We willen ze weer wat allure geven, van onderuit. We wisten dat in deze buurt veel creatieve geesten wonen. Met Talentindebuurt wilden we deze fijne buurt ook een leuk gezicht geven.”

Lijn in het gamma

Retrojurkjes met een leuk motief, originele handtassen, blikken dozen met fiftieslook, biologische fruitsappen, vintage kinderspeelgoed, postkaartjes, halskettingen van spelblokjes Risk, Scrabble of Lotto. Je vindt ze allemaal bij Talentindebuurt. Vanheule heeft met Studiowitloof sinds een halfjaar ook een eigen merk voor designoorbellen, ze zijn gewaagd in lucifersdoosjes verpakt. Het gamma is divers, maar er zit ook een duidelijke lijn in. “De huisstijl is vrouwelijk, retro, kleurrijk, mooi afgewerkt en betaalbaar. We zetten in op vier thema’s: mode, wonen, voeding en kinderspullen. De klanten moeten toch ook een beetje weten wat ze kunnen verwachten. Met een groter pand zouden we nog meer variatie kunnen bieden. En bijvoorbeeld ook meubels verkopen. We denken eraan.”

“We zijn geen hobbyshop en we brengen ook geen kunst. Het moet om originele ontwerpen gaan, niet om spullen die je kan leren maken door een avondcursus te volgen. Ik had hier een halfjaar mooie en verfijnde kettinkjes hangen van een ontwerper, maar ze bleven onaangeroerd. Bleek dat de gebruikte techniek heel populair was geworden in hobbylessen, de mensen maakten die kettinkjes zelf.”

De ontwerpers overleggen met Vanheule over een prijs die voor beide partijen voldoende hoog moet zijn, maar ook haalbaar voor de klanten. “Voor een leuk postkaartje willen ze niet meer dan 1,5 euro betalen, maar als het gezeefdrukt is, zijn ze bereid 4 euro te betalen.”

Op een prijs van 100 euro gaat er 60 euro naar de ontwerper, 40 euro naar Talentindebuurt. “De ontwerper hoeft geen facturen te maken of een administratie bij te houden als hij geen btw-nummer heeft. Ik betaal van die 40 euro de btw en belastingen voor de totaalprijs van 100 euro. Ik houd daar nog 12 euro aan over. Als de ontwerper een factuur maakt, is de verdeling dezelfde, maar betalen we elk op ons deel van de omzet de nodige bijdragen. Het voordeel voor de ontwerper is dan dat hij zijn kosten nog kan inbrengen.” De voordelen van het eerste systeem zijn uiteraard de geringe administratie en kosten voor de ontwerpers. “Hij moet geen 100 jurkjes produceren in evenveel kleuren en maten. Bij Talentindebuurt kan hij gewoon eens proberen of zijn werk aanslaat, zonder grote investeringen te doen. Vele van mijn ontwerpers doen dit in bijberoep. Het enige jammere is dat ik niet met werkzoekenden in zee mag gaan, want dat is onverenigbaar met hun uitkering.”

Commercieel is niet vies

Vanheule geeft ook advies. “Ik denk mee over wat aanslaat, maar ook over wat in het algemeen werkt en wat niet. Een zwarte handtas zal hier niet werken, omdat mijn klanten voor kleurrijke modellen kiezen. In een andere zaak is diezelfde tas mogelijk wel een succes, maar voeg er wel altijd een schouderriem aan toe, ook als je dat als ontwerper niet al te mooi vindt. Je moet ook commercieel durven te denken. Vrouwen willen niet de hele avond een tas in de hand dragen.”

“Ik raad de ontwerpers ook altijd aan om hun eigen merknaam te creëren. Het is iets waar klanten naar kijken, het geeft hen enig sérieux.” Met een achtergrond als industrieel ontwerper is Vanheule goed geplaatst om advies te verschaffen. “Hier worden ook voedings- en drankproducten verkocht. Vaak in originele verpakkingen, maar ik zeg de ontwerpers wel dat ze voor bijvoorbeeld boterhamzakjes een voedselveiligheidsattest nodig hebben. Die regelgeving ken ik wel.”

Onder Talentindebuurt schuilen wel wat namen die furore maken of al gemaakt hadden. Modeontwerpsters Caroline Mampay en Froy&Dind maken indruk, Nedda El-Asmar gooit hoge ogen met haar designbestek en het merk L’Anverre scoort met origineel servies. “Toch zijn hier evenveel kleinere ontwerpers die, zonder de ambitie om door te stoten, toch wel wat succes boeken. Die mix wil ik behouden, het moet altijd om ‘talent in de buurt’ blijven draaien.”

De meeste ontwerpers verkiezen het comfort en blijven met Talentindebuurt werken. De grootste groep brengt een omzet van iets voorbij 100 euro op, maar er zijn ook ontwerpers die tot 10.000 euro omzet genereren. Sommigen verdienen dus een aardige cent, anderen vonden een vrij podium om hun talent bot te vieren. Ze geven aan de wijk een nieuw cachet. Vanheule wil geen winstcijfers prijsgeven, maar zegt netto — alles in rekening genomen — evenveel over te houden als bij zijn baan bij Ikea. Dus is iedereen gelukkig.

JOHAN DE CROM, FOTOGRAFIE JAN VERLINDE

“We zijn geen hobbyshop en brengen ook geen kunst. Het moet om originele ontwerpen gaan”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content