Vrees voor eurofobie

De voorbije 35 jaar was er amper animo voor Europese verkiezingen. Daar komt in 2014 verandering in. De crisis in de eurozone raakt de kiezers en de verkiezingen worden een belangrijke test voor de geloofwaardigheid van het Europese project.

Europese verkiezingen zijn doorgaans saai. Ze missen het drama van de nationale politiek en de directheid van de lokale stembusgang. Het is niet verwonderlijk dat de opkomst sinds de eerste rechtstreekse verkiezingen voortdurend achteruitging (zie grafiek).

In 2014 komt daar verandering in. De crisis van de eurozone raakt de kiezers — of dat nu in schuldenlanden als Griekenland is, of in crediteurstaten als Finland, of in niet-eurolanden als Groot-Brittannië. De eurocraten dringen diep door in de economie en werpen diepgaande vragen op over de democratie. De verkiezingen worden een belangrijke test voor het geloof in het Europese project.

De eurofielen worden belaagd door twee nachtmerries: de ene is dat de opkomst nog terugvalt, de tweede is dat de EU te maken krijgt met een sterke tegenstroom. Minderheidspartijen plegen het beter te doen in Europese verkiezingen, omdat de kiezers zich vrijer voelen om met hun hart — sommigen zeggen hun voeten — te stemmen.

Populistische, anti-immigratie- en extreme partijen boeken vooruitgang. De vraag is hoe sterk ze worden. Een vijfde van de Europese parlementsleden? Een kwart? Misschien een derde? De Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders, het Front National van Marine Le Pen en de UK Independence Party van Nigel Farage kunnen als overwinnaar uit de bus komen. Ook de Ware Finnen en de Alternative für Deutschland doen het goed.

Dat maakt de keuze voor de topfuncties in Brussel na de verkiezingen des te belangrijker, zoals de benoeming van de voorzitters van de Europese Commissie, die van de Europese Raad en het hoofd van het buitenlandse beleid. Ook de volgende secretaris-generaal van de NAVO maakt deel uit van de deal.

Namen noemen in Brussel

De eurofielen willen dat het politieke proces openlijker verloopt. Commissievoorzitter José Manuel Barroso stelt voor om de Europese verdragen te wijzigen om tot een ‘federatie van natiestaten’ te komen. De belangrijkste Europese politieke families zijn bereid zijn oproep ter harte te nemen om campagne te voeren voor ‘presidentiële’ kandidaten om hem op te volgen.

De nabootsing van nationale verkiezingen is bedoeld om de belangstelling van het publiek te wekken, de democratische geloofsbrieven van de Unie kracht bij te zetten en de macht te verplaatsen van de nationale regeringen naar de supranationale instellingen. Dat kan leiden tot een wrang dispuut tussen het Parlement en de regeringen over wie het hoofd van de Commissie moet kiezen en dus controleren. De waaier van kandidaten dreigt bovendien te versmallen tot Brusselse insiders, omdat zittende premiers hun baan misschien niet willen opgeven voor een riskante Europese verkiezing.

Martin Schulz, de strijdlustige voorzitter van het Europees Parlement, is favoriet om de nominatie in de wacht te slepen bij de centrumlinkse koepel, de Partij van de Europese Sociaaldemocraten (PES). De Europese Volkspartij (EVP) blijft waarschijnlijk de grootste groep, maar ze zit in een lastig parket. In 2009 koos ze Barroso als voorvechter. Dit keer hebben de EVP-insiders minder uitstraling: Viviane Reding, de ambitieuze commissaris van Justitie en Michel Barnier, de commissaris voor de Interne Markt.

De door de EVP gedomineerde Europese Raad probeert ongetwijfeld een van de zijnen te benoemen, misschien Donald Tusk van Polen, Enda Kenny van Ierland, Jyrki Katainen van Finaldn of Valdis Dombrovskis van Letland. Onder de eerste ministers van PES-signatuur kan gekozen worden uit Helle Thorning-Schmidt van Denemarken of Enrico Letta van Italië. Zoals bij zovele zaken geeft de mening van bondskanselier Merkel uiteindelijk de doorslag.

De overblijvende functies worden verdeeld volgens een ingewikkeld en vaak weinig stichtelijk spel van politieke evenwichten: tussen politieke families, Noord en Zuid, oude en recentere lidstaten en geslacht. Als figuren uit de eurozone de twee grote voorzitterschappen krijgen, dan kan buitenlands beleid gaan naar een oosterling van buiten de eurozone, zoals Radek Sikorski, de Poolse minister van Buitenlandse Zaken.

De auteur is EU-correspondent en Charlemagne-columnist van The Economist

ANTON LA GUARDIA, ILLUSTRATIE DAAN ROSSEELS

De mensen voelen zich vrijer om voor de EU met hun hart – sommigen zeggen hun voeten – te stemmen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content