Vooruit met die software!

Progress Software is lange tijd vrij onopgemerkt gebleven in de databasemarkt. Maar nu komt het bedrijf met vernieuwende producten.

Databases, de elementaire programma’s om gegevens op te slaan en terug te vinden, zijn aan de orde van de dag. Dat Microsoft op 16 november op de computerbeurs Comdex in Las Vegas een broodnodige nieuwe versie van zijn verouderde SQL Server 6 database publiceert, zal u wel horen. Maar misschien moet u ook even kijken naar wat een minder bekend bedrijf een week eerder in deze markt voorstelt: Progress Software met versie 9 van zijn gelijknamige database en ontwikkelingsomgeving.

INDIRECT.

Dat Progress Software minder bekend is als databaseverkoper dan – zeg maar – Oracle is een eenvoudig gevolg van de aanpak van de firma. Progress Software is sinds jaar en dag de kampioen van de indirecte verkoop. Progress levert aan meer dan 2000 softwarehuizen die zelf oplossingen ontwikkelen – zogenaamde value added resellers ( VAR) – en die Progress met hun eigen product mee verkopen aan klanten. In België werkt onder meer Soft Cell (zie Trends, 13 augustus 1998) met Progress. Oracle daarentegen werkt vooral met directe verkoopteams die zich rechtstreeks tot grote klanten richten.

De indirecte strategie van Progress Software heeft er onder meer toe geleid dat de eindgebruikers van de databaseverkoper zich onder de middelgrote bedrijven bevinden. “Qua omzet zitten ze in de klasse van 100 tot 200 miljoen dollar,” zegt Dave Ireland, vice-president voor core products & diensten van Progress Software. “Wij hebben geen enkel bedrijf waar meer dan 2000 gebruikers tegelijk op onze database werken.”

Een ander gevolg van de indirecte aanpak is dat Progress Software zich altijd heeft geconcentreerd op Onderzoek & Ontwikkeling en op de ondersteuning van zijn resellers – en geen grote budgetten heeft uitgetrokken om naam te maken in de markt. Daarmee miste Progress de spectaculaire groei van een Oracle.

Maar zoals marktonderzoeker Dataquest opmerkt, heeft het indirecte verkoopmodel positieve gevolgen voor het product zelf. Dergelijke “meegeleverde” databases moeten zonder rompslomp door de reseller kunnen worden geïnstalleerd en moeten zonder veel onderhoud, als het ware onzichtbaar, hun werk kunnen doen. En natuurlijk moet hun prijs passen in het verkoopmodel van de VAR. Op dat gebied kan Progress Software goede kaarten voorleggen. Aberdeen Group vond eerder dit jaar dat Progress voor 25 gebruikers bijna 18% goedkoper was dan Microsoft SQL Server. Voor honderd gebruikers was de Progress Enterprise database zelfs maar een kwart zo duur als de Oracle 7.3 Enterprise tegenhanger. Het verschil zat vooral in de onderhoudskosten.

Een database is maar zo nuttig als de ontwikkelingsomgeving die erbij wordt gebruikt. Progress Software bracht in 1985, vier jaar na zijn oprichting, een vierde-generatieprogrammeertaal (4GL) uit voor zijn database en is, zoals het Britse Bloor Research noteert, “één van de weinige bedrijven die de eb en vloed van de markt voor ontwikkelingstools in het jongste decennium hebben overleefd”. Meer specifiek krijgt Progress Software bij Bloor krediet omdat het de overgang van een op lettertekens gebaseerde interface naar een grafische interface zo vlot heeft gemaakt.

LEIDER.

De jongste tijd ontpopt Progress Software zich ook meer en meer als een technologisch leider. Het begon met Webspeed, het eerste product dat grootschalige transactieverwerking via het Internet toeliet. Na de overname van Apptivity, vorig jaar, kwam daar de gelijknamige Java-ontwikkelingsomgeving bij, die sindsdien succesvol evolueert en die van het onderzoeksinstituut GartnerGroup hoge scores krijgt als werktuig voor grote bedrijven. “Apptivity is ontworpen om de schaalbaarheid ( nvdr – de capaciteit om ook hoge aantallen transacties te verwerken) te leveren die webtoepassingen vragen,” schrijft Robin Bloor van Bloor Research.

Progress is vergevorderd met zijn Universal Applications Architecture, die de database scheidt van de business logic (de logica in de toepassingsprogramma’s), die zelf losstaat van de manier waarop de toepassing aan de gebruiker wordt geserveerd. Doel is van “future proof” te zijn – soepel te kunnen inspelen op veranderingen. Ontwikkelaars zullen dan eenzelfde toepassing vanop om het even welke computer of database met een keuze van interfaces kunnen laten gebruiken (in essentie Windows client of browser) zonder daar extra moeite voor te moeten doen.

Financieel gaat het Progress Software intussen voor de wind. De omzet steeg 30% tot 59,5 miljoen dollar (2 miljard frank) in het jongste kwartaal en de nettowinst verdrievoudigde tot 6,2 miljoen dollar. “Ons sterk resultaat danken we aan een stijgende vraag naar toepassingen die op onze producten zijn gebaseerd en aan de trend van bedrijven om business-to-business- en business-to-consumer-activiteiten op Internet te plaatsen,” zegt stichter en president Joe Alsop van Progress.

De grootste uitdaging voor Progress is nu om zijn grote conservatieve klantenbasis, waarvoor meer dan 5000 Progress-toepassingen zijn geschreven, mee te laten evolueren met zijn moderne producten.

BNL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content