Voorstel PS en MR is slecht voor moderne economie

Om de sociale zekerheid te financieren, wil de PS een heffing op de toegevoegde waarde van bedrijven. Didier Reynders (MR) sluit er zich merkwaardig genoeg bij aan. Trends paste het voorstel toe op de Top 100.000. Het resultaat is opvallend: klassieke ondernemingen krijgen een lastenverlichting, nieuwe groeibedrijven mogen meer geld betalen.

De alternatieve financiering van de sociale zekerheid is een van de moeilijkere dossiers die momenteel op de regeringstafel liggen. Premier Guy Verhofstadt (VLD) heeft een schot voor de boeg gegeven met zijn voorstel om bijdragen op loon te vervangen door een verhoging van de BTW. De PS is het daar niet mee eens. In een interview met Le Soir vorige week zei vice-premier Laurette Onkelinx (PS) dat ze voorstander is van een heffing op de toegevoegde waarde. Een robottaks noemde ze het: een heffing op bedrijven met weinig werknemers die een hoge toegevoegde waarde realiseren. Ook Didier Reynders van de Franstalige liberalen bewandelde tijdens een interview op de RTBf dezelfde piste.

Minister Onkelinx – net als premier Verhofstadt – grijpt terug naar een studie die het Federaal Planbureau begin 2005 heeft uitgevoerd ( planning paper 97 op www.plan.be). Daarin werden zeven mogelijke alternatieve financieringsbronnen onderzocht. Telkens werd uitgegaan van een vermindering van de bijdragen op loon (gemiddeld 1,26 % van de loonkosten).

Een van die pistes is de heffing op toegevoegde waarde. “Dat was een van de interessantste varianten,” zegt Francis Bossier, een van de auteurs van de studie. “In vergelijking met een verhoging van de BTW heeft die heffing minder negatieve effecten op de competitiviteit. Ze is ook beter dan een algemene sociale bijdrage (ASB). Maar er zijn wel problemen. Het is een heffing die niet bestaat en de vraag is hoe je ze administratief kunt organiseren. Bovendien kan je in een econometrisch model niet alle effecten voorzien.”

Toegevoegde waarde per werknemer

Het Planbureau doet macro-economische prognoses. Maar wat betekent dat micro-economisch voor elk bedrijf apart? Trends zocht in de Top 100.000 uit wie de bedrijven zijn met de grootste toegevoegde waarde. We selecteerden een bestand met zo’n 26.500 ondernemingen. Bovenaan staan de grootste werkgevers: NMBS, Belgacom en De Post. Dat zijn natuurlijk niet de bedrijven die minister Onkelinx viseert.

Een betere parameter is wie het meest toegevoegde waarde per werknemer creëert. En dan krijg je helemaal bovenaan (kern)energiebedrijf Synatom (een dochter van Electrabel) met 68,9 miljoen euro per werknemer, gevolgd door twee andere uitschieters, energiedistributiebedrijf Sibelga (39,5 miljoen euro) en telecombedrijf Sita (15,9 miljoen euro). De nummer 100 in onze rangschikking haalt nog steeds 743.000 euro per werknemer (tegen een gemiddelde van 81.000 euro voor het volledige bestand).

De winnaars

Berekenen we dan wie de winnaars en verliezers zijn. Aan de pluszijde is er de heffing op toegevoegde waarde en aan de minzijde de bijdragevermindering op de lonen. We berekenden het resultaat (zie tabellen: De winnaars en De verliezers). Starten we bij de bedrijven die er beter van worden. De overheidsbedrijven (met veel werknemers) mogen juichen: de NMBS is de kampioen met 12,8 miljoen euro winst, maar ook De Lijn en De Post staan in de topvijf. Ex-overheidsbedrijf Belgacom vertoeft daar ook. En wat verder staat pseudo-overheidsbedrijf Electrabel.

Verder ook een rijtje ondernemingen die problemen hebben of afbouwen: Sidmar, Agfa-Gevaert, Volkswagen, Siemens, General Motors. Cepa is een werkgeversfederatie die alle Antwerpse havenarbeiders op zijn loonlijst heeft staan (ook geen groeisector). De lijst wordt afgesloten door Umicore, Volvo, Bekaert en KBC: geen bedrijven in problemen, maar toch ook uit klassieke sectoren.

De verliezers

De verliezers dan. Energiebedrijf Synatom is zoals we al zegden een buitenbeentje. Verder is de petroleumsector goed vertegenwoordigd (Total, Q8, Belgian Shell, BRC). Maar opvallend is ook het aantal groei- en kennisbedrijven: Janssen Pharmaceutica, Proximus, GSK Biologicals, UCB, Mobistar.

De laatste oefening die we hebben gedaan, is de gegevens samengeteld per sector. Ook dat levert winnaars en verliezers op. De tendensen die al bleken uit de bedrijvenlijst worden er grotendeels bevestigd met de overheid en de klassieke sectoren als winnaar en met toekomstgerichte dienstensectoren als verliezer.

VBO wil geen nieuwe heffing

“We hebben twee problemen met dit voorstel,” zegt Edward Roosens, hoofd van de studiedienst van werkgeverskoepel VBO. “In de toegevoegde waarde zitten ook de afschrijvingen op investeringen vervat. Een heffing erop is dus een belasting op investeringen en dat lijkt me in tegenspraak met een innovatiepolitiek. Een ander element in de toegevoegde waarde zijn de winsten. Deze heffing is dus een nieuwe soort vennootschapsbelasting en maakt vroegere verlagingen ongedaan. Conclusie: dit is geen goede maatregel. Bedrijven met veel recente investeringen en een grote rendabiliteit worden gestraft.”

Het VBO is niet verrast dat dit voorstel van de PS komt. “Maar dat Didier Reynders dit steunt, verwondert en verontrust ons wel,” merkt Edward Roosens op. Hij geeft meteen ook aan hoe het volgens hem wel moet: “Er moet vooral bespaard worden in de overheidsuitgaven. Sinds 2000 hebben we al 5,4 miljard euro meer uitgegeven. Het is helemaal niet nodig nieuwe heffingen te introduceren.”

Guido Muelenaer

“Deze heffing is een nieuwe soort vennootschapsbelasting.”

Een heffing op toegevoegde waarde is een belasting op investeringen. Dat lijkt in tegenspraak met een innovatiepolitiek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content