Volgzame obligaties

Morning star.

Om het obligatieverloop in 1994 te verklaren, moet men niet te rade bij ekonomische argumenten. De koersdaling van Europese en Amerikaanse overheidsobligaties verliep analoog. Het verschil in konjunktuurverloop van minstens twee jaar tussen VS en kontinentaal Europa deed er blijkbaar weinig toe.

De Amerikaanse overheidsobligaties begonnen abnormaal laat te dalen in de konjunktuurfaze, de Europese abnormaal vroeg. Alsof het Amerikaanse voorbeeld aanstekelijk werkte. Niet onverklaarbaar, gezien de sterk gestegen mobiliteit van kapitaal en de internationalizering van de financiële markten.

Technisch vonden de Europese overheidsobligaties duidelijk een koersbodem in oktober en november 1994. Op de Japanse kaarsengrafiek op maandbasis voor Duitse overheidsobligaties (“bunds”) vormde zich in september, oktober en november een kwasi “morning star”, of “ochtendster” : grafiek 2.

Dat is een sterk wendeteken. De opwaartse beweging van Duitse overheidsobligaties gaf op kortere termijn inmiddels twee lokale toppen. Maar tevens drie lokale bodems die de respektieve vorige bodems overstegen.

Bij Amerikaanse overheidsobligaties (“bonds”) is die uitbodeming heel wat minder nadrukkelijk. Toch zien we reeds de eerste technische tekenen van een wende. Over oktober en november kregen we een (zwakke versie) van een overlappend patroon. Op de Japanse kaarsengrafiek op weekbasis vormde zich begin december ietwat overtuigender overlappend patroon : grafiek 3.

Overlappende patronen zijn pauze- of omkeringssignalen. Haperingen in de dalende trend van de obligatiekoersen zijn er echter voorlopig nog niet. De trendommekeer van de dollar kompenseert dat echter tenvolle. Een stijgende dollar zuigt immers kapitaal naar de Verenigde Staten. Het overgrote deel van dit verse geld zal worden belegd in overheidsobligaties en termijndeposito’s.

Yield.

De verwachte opwaartse bewegingen van de Europese en Amerikaanse obligatiekoersen kunnen één, twee, drie tot zelfs vier kwartalen aanhouden. Het gaat hier dus om een korrektie of een technische reaktie in een “bear”-markt, die zowel in Europa als de VS aanving tijdens het laatste kwartaal van 1993.

Het betreft allerminst een nieuwe stijgende trend van de obligatiekoersen. Laten we over de volgende jaren uitgaan van een aanhoudende konjunktuurverbetering in Amerika en Europa. Dan kan de dalende basistrend van de obligatiekoersen niet ter diskussie worden gesteld.

Verder wordt de yieldcurve in de VS vlakker : grafiek 4. Dit ten gevolge van het alsmaar dalende verschil tussen korte- en lange-termijnrente sinds 1992. In Duitsland én België blijft de opwaartse helling van de yieldcurve verscherpen. Historisch is die curve zelfs extreem steil : grafiek 5. Dit vraagt vroeg of laat om een korrektie, waarschijnlijk via een daling van de lange-termijnrente.

We verwachten niet dat Belgisch overheidspapier erg verschillend zal presteren van het Duitse. Maar opgelet : 1995 is een verkiezingsjaar hier te lande. Verrassingen nimmer denkbeeldig.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content