VLAAMSE DYNAMIEK
In zijn nieuwe volkse versie, Technoland genaamd, is Flanders Technology International (FTI) op weg om een gebanaliseerd evenement te worden waarvoor duizenden vooral jonge mensen even enthousiast aanschuiven als voor de nieuwste automodellen op de Heizel.
Bij de eerste editie, dertien jaar geleden, gold FTI nog als een soort eigentijdse Vlaamse “hoogmis”. En vermits onze (nationale) Vlaamse emotie zich beweegt tussen zelfhaat en zelfoverschatting, werd de technologiebeurs door de spraakmakende sociaal-culturele bovenlaag smalend afgedaan als retoriek en “propaganda” van de Vlaamse regering, terwijl onze politiek-economische elite te hoog greep door FTI te profileren als een vakbeurs met internationale aantrekkingskracht.
Vandaag ontdekken jonge Vlamingen op Flanders Expo niet alleen technologische snufjes uit de gemondialiseerde consumentenmarkt van morgen, maar ook Vlaamse bedrijven “waar de wereld zijn pet voor afneemt” (aldus Piet Wijnen, algemeen directeur van Helvoet Pharma innoverende wereldklasse uit Alken in ons omslagverhaal van vorige week).
Het cultureel tijdschrift Ons Erfdeel wijdt in zijn maart/april-nummer een discussie aan de toekomst van de Vlaamse Beweging, die volgens inleider Jo Tollenbeek aan een dodendans begonnen is. Manu Ruys ziet in de verruimde Vlaamse autonomie echter een vertrekpunt, en sluit een evolutie in confederale richting niet uit. Herman Balthazar meent dat “… de civil society in Vlaanderen voldoende werk heeft om als kosmopoliet, maar niet zonder wortels van een eigen taal en cultuur, in een razendsnel wijzigend wereldbeeld aanwezig te zijn.” Zonder vendelgezwaai en klauwende leeuwen versterkt de speelse versie van FTI deze stroming.
Ook in het politieke veld beweegt er wat, al inspireert de Vlaamse politieke klasse soms tot somberheid en probeert een deel van onze intelligentsia zijn provincialisme te compenseren door neer te kijken op de eigen identiteit. De Vlaamse assertiviteit zal aangescherpt worden door de feitelijke evoluties. Zo porren de Vlaamse patroons én vakbonden de Vlaamse regering aan om “haar bevoegdheden zo ruim mogelijk te interpreteren.”
Verschillende dossiers komen hiervoor in aanmerking. Noodzakelijke infrastructuurwerken in de Antwerpse haven worden gehypothekeerd door tegenkanting op het federale niveau, vanuit Brussel en Wallonië. De financiële middelen zijn er, als Vlaanderen tenminste zijn deel uit het investeringsprogramma van de NMBS zou kunnen aanwenden volgens de eigen prioriteiten en criteria van efficiëntie ; een goederenspoor naar Duitsland en een tweede spoortoegang tot de haven van Antwerpen zijn prioritair.
Nog in de havensector wijst de Financieel Economische Tijd op de concurrentiehandicap van de Vlaamse baggerbedrijven tegenover hun Nederlandse collega’s, die stukken goedkoper zijn omdat ze onder hetzelfde fiscale regime vallen als de Nederlandse rederijen. Een gelijkaardige oplossing voor de Vlaamse baggersector (het gaat om 25 miljard frank omzet en 2500 jobs) kan alleen mits le bon vouloir van de Franstaligen op het federale vlak, want de Vlaamse regering is niet bevoegd in deze materie.
In de onderhandelingen tussen de sociale partners over tewerkstelling, loonkostenverlaging en flexibiliteit groeien de standpunten van de Vlaamse werkgevers en werknemers naar elkaar toe. Vlaanderen heeft een banenplan maar voor een selectieve verlaging van de vennootschapsbelasting moet de Vlaamse regering aankloppen op het federale niveau, en daar gaat de Waalse minister-president dwarsliggen. Ondertussen gaat het er stroever aan toe in de federale onderhandelingen over het tewerkstellingsplan. Als de Franstaligen België in stand willen houden, zullen ze willens nillens moeten ophouden met het opwerpen van hindernissen voor de Vlaamse dynamiek.
E.B.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier