VICTOR HORTA
Een pleister op de wonde
Een brouwer die van art nouveau houdt en een architect met een gezonde belangstelling voor bier hebben elkaar gevonden in een project dat de wereld zal verbazen. De grote feestzaal van het Volkshuis van Horta, één van de belangrijkste architectuurwerken van de art nouveau in België en tegelijk symbool van de schande, zal een nieuwe bestemming krijgen in Antwerpen.
TEKST : HENK VAN NIEUWENHOVE / FOTO’S : MARNIX VAN ESBROECK
Het project is als een self-destroying prophecy : door het gebinte van de feestzaal van het Volkshuis weer op te bouwen, vernietigt men de gedachte aan een volledige reconstructie van het gebouw. Voorzover iemand er na zoveel jaren nog in geloofde. Alle officiële instanties, banken en multinationale bedrijven hebben zich de kaas van het brood laten eten door een brouwer en een architect. Ze hebben ruim 30 jaar de tijd gehad en moeten dus niet komen klagen dat Antwerpen en niet Brussel met de eer gaat lopen. Het is ten andere de Commissie voor Monumenten en Landschappen zelf, bij monde van Edgar Goedleven, die Jan Toye en Willy Verstraete de kraak in het oor gefluisterd hebben. Eén zaak staat vast : er zal weer gefeest worden in de feestzaal. Een Palmke kan troost brengen.
Het is een
zeer droevig verhaal. Even recapituleren. In 1895 besliste de Brusselse vleugel van de Belgische Werklieden Partij ( Parti Ouvrier Belge) een nieuw Volkshuis zeg maar Maison du Peuple te bouwen aan het Vanderveldeplein. Dat men hiervoor een beroep deed op Victor Horta als architect mag achteraf merkwaardig lijken, maar was dat niet helemaal. De art nouveau was de bouwkunst van de bourgeoisie, maar daarom niet in al zijn aspecten elitair. Integendeel : het modernisme kreeg op een bepaald ogenblik zelfs een volkse connotatie, wegens de zichtbare materialen en vooral het ijzer dat ‘grof en armzalig’ overkwam (Horta haalt in zijn memoires mevr. Van Eetvelde aan, voor wie hij in hetzelfde jaar een huis aan de Palmerstonlaan tekende). Aan de andere kant moest het gebouw voor de socialistische beweging een symbool van macht zijn en indruk maken. Het Maison du Peuple werd een schoolvoorbeeld van constructieve ( constructivistische ?) architectuur. “De constructie dicteert de vormen” placht Horta te zeggen. Het materiaal dicteert de vormen zou men er kunnen aan toevoegen. En dan denken we in de eerste plaats aan het revolutionaire gebruik van ijzer. De welving was de beste manier om de soepelheid van dit materiaal uit te drukken. Horta zet dat nog in de verf door dat ijzer zichtbaar te maken. Zijn constructies worden als het ware opgehangen aan een (spin)ragfijn netwerk van kronkelende lijnen, als de arabesken van een sierlijk handschrift of een moorse abstractie. Door het sublimeren van het elementaire materiaal, gevormd door erts en vuur, ontstaat een gotisch gevoel van lichte architectuur die naar een spiritueel iets verwijst. Of zoals Jean Jaurès het bij de opening verwoordde : “Ici le rêve prend la solidité de la pierre, sans perdre la hauteur de l’esprit.”
Tussen de feestelijke opening van het gebouw in 1899 en de sloping in 1966 liggen welgeteld 67 jaar. Een mensenleven zeg maar. Een langer leven werd dit sublieme gebouw niet gegund. Ja, er was protest vanuit de kunstwereld, maar dat was niet meer dan een kuchje, tegenover het fulmineren van Camille Huysmans :“Laissez donc Horta en paix ! Il ne vaut pas qu’on s’occupe de lui. La Maison du Peuple est une construction lamentable. J’ai visité les autres constructions de Horta ; je n’y ai jamais rien trouvé d’original.”
De sloping
van het gebouw past perfect in de tijdgeest. Meer zelfs. Zoals het afgesneden oor van Van Gogh tot de bekendheid van de schilder heeft bijgedragen, zo heeft het wegsnijden van dit gebouw uit het stratenplan van Brussel ongetwijfeld de belangstelling van een groot publiek voor de art nouveau aangewakkerd. Christus moest toch ook aan het kruis genageld worden om de mensen de ogen te openen…
“In de jaren ’50 en ’60 stond alles in het teken van de vooruitgang,” zegt Willy Verstraete. “De oorlog was voorbij, de economie draaide op volle toeren, de auto veroverde de steden, er was nood aan hoogbouw. Grote gebouwen, zoals het Volkshuis, waren als het ware voorbestemd om gesloopt te worden, om plaats te maken voor hoge blokken. Het verleden moest wijken voor de toekomst. En bovendien werden art nouveau en art deco als oubollig beschouwd. Mijn ouders hebben ook hun art deco-meubilair in de haard opgestookt.” Maar er was nóg erger. “De grootste schande was niet de sloping,” vult bouwkundig ingenieur Jan Toye aan. “De manier waarop men de restanten nadien verwaarloosd heeft, is des te schrijnender.” De tegenstanders van de afbraak hebben kunnen bekomen dat de onderdelen genummerd werden met het oog op een eventuele heropbouw. Maar de stenen en het ijzerwerk verhuisden van de ene schroothoop naar de andere, vele elementen werden verkocht als oud ijzer, de belangrijkste spanten liggen tot op de dag van vandaag in weer en wind te roesten. Met bulldozers is men erover heen gereden, zodat de hele boel verwrongen werd. In 1990 werd een aantal grote spanten gerestaureerd en in al hun glorie tentoongesteld op Flanders Technology in Gent. Maar wat blijkt vandaag de dag ? Zelfs deze gerestaureerde elementen werden opnieuw in open lucht aan de weersomstandigheden blootgesteld, zodat ze opnieuw roest vertonen…
In Antwerpen
maakt men zich intussen op voor de feestelijke intrede van Victor Horta. Als alles normaal verloopt, zal het complex dat gelegen is aan Hopland het pleintje waar tot voor kort de bloemenmarkt gehouden werd over ruim een jaar in volle glorie te bewonderen zijn.
De initiatiefnemers wilden hun plannen reeds verwezenlijkt zien voor Antwerpen ’93, maar door gekibbel in de gemeenteraad, bleef het project hangen. De stad Antwerpen, die samen met het Pensioenfonds eigenaar is van de gronden, schreef een openbare aanbesteding uit. Er waren slechts 2 kandidaten ! Het project dat in opdracht van brouwerij Palm werd uitgewerkt door de architectenbureaus Arrow uit Gent en Storme – Storkenbaum – Van Ranst uit Antwerpen, haalde het. De brouwerij verwierf het erfpacht voor een periode van 50 jaar.
De bouwvergunning werd ingediend en wanneer de bouwtoelating verleend is, hoopt men nog voor de zomer de eerste steen te leggen. De totale duur van de werken wordt geraamd op 12 maanden. Het complex omvat twee verdiepingen. Beneden komt een brasserie-restaurant, een bier-cultuurhuis zeg maar, met groot zomerterras. Voor de rest komen er op het gelijkvloers en de eerste verdieping telkens zes modules voor winkel- of kantoorruimte. Helemaal boven, op de tweede verdieping, komt dan het pronkstuk : de polyvalente Horta-zaal waar het prachtige ijzersmeedwerk van het Volkshuis spanten, trappen, balkons, borstweringen, gordingen, trekkers, lantaarns… eindelijk weer tot zijn recht zal komen. Het project wordt gefinancierd door de brouwerij en de stad. Voor het architectenteam is het een hele uitdaging. De architectuurbladen van de hele wereld zullen de zaak immers met argusogen volgen.
“De architect mag niet in competitie willen treden met Horta,” waarschuwt Jan Toye. “Hij moet de discretie kunnen opbrengen er geen monument van zichzelf te willen van maken.” Willy Verstraete een van de ontwerpers van het nieuwe Vlaamse parlement spreekt namens de architecten : “Het mag geen stukje Bokrijk worden. Het is niet de bedoeling Horta letterlijk na te bootsen of te confronteren met een nep-art nouveau. We hebben gekozen voor een hedendaagse inkleding, waarin de constructie van Horta een museale functie krijgt en als het ware gesublimeerd wordt.”
Gekozen wordt
voor een groot tongewelf dat over de spanten gespannen wordt. Voor- en achterkant van het gewelf zijn volledig in glas, zodat men vanop straat een inkijk heeft in de Hortazaal, en van binnenuit een zicht op de stad en het Rubenshuis krijgt. De zijkant langs de straatkant wordt gedeeltelijk opengewerkt in glas. Het gewelf zal vervaardigd zijn van aluminium platen die met platte klinknagels bevestigd zijn. Zo doet het gewelf denken aan de romp van een vliegtuig : we zijn toch in de stad van Panamarenko. In de feestzaal, 48 meter lang en 17 meter breed, kunnen recepties voor 1000 man en banketten voor 500 man gegeven worden. Het is de bedoeling er tal van culturele activiteiten te organiseren : concerten, café-chantant, tentoonstellingen, teater… Er wordt gepraat met evenementenorganisator Music Hall voor een samenwerking in dat verband. Tevens zal er een doorsteek komen naar de KNS, zodat de schouwburg ook gebruik kan maken van de Horta-zaal. Ook voor banketten, feesten, recepties of bal populaire (zoals in het Volkshuis) is de nieuwe zaal ten zeerste geschikt. Alleen voor de socialistische speeches van Emile Vandervelde, Achille Van Acker of Louis Major is er geen alternatief. Wat had u gedacht van een opening van het gebouw op de symbolische dag van 1 mei 1998 ?
De brouwerij verdient een erepalm. Men is in Steenhuffel trouwens niet aan zijn proefstuk toe. In Gent werd eerder Het Spijker gerestaureerd, een dertiende-eeuws Romaans pand in Doornikse steen. Nabij de brouwerij werd het vervallen kasteel Diepensteyn weer opgebouwd. In Parijs werd vorig jaar het art nouveau-huis Le Bouillon Racine geopend. En tegen het jaar 2000 wil Jan Toye in zijn geboortestad Oudenaarde, ter gelegenheid van het Keizer Karel-jaar, het paleis van Margaretha van York doen herleven. Er staan nog projecten in andere steden op stapel. Brouwerij Palm is daarmee een van de zeldzame privé-bedrijven in ons land, met uitzondering van een aantal banken, die zich daadwekelijk inspannen voor het behoud van ons cultureel patrimonium. “Het volk drinkt ons bier. Wij willen het volk iets teruggeven,” klinkt het als een slogan. “Neen, dit is geen mecenaat” corrigeert Jan Toye. “Althans dat hoop ik. Het Horta-huis is jammer genoeg geen investering, maar door het erfpacht een financiering. We hopen wel in die 50 jaar door de exploitatie een return van die financiering te krijgen.”
Intussen moet Willy Verstraete zijn intellectuele ontmoeting met Victor Horta tot een goed einde brengen. “Ik heb niet alleen Horta ontmoet, maar een heel team van 30 mensen, die voor hem hebben gewerkt. Ik heb een grote bewondering gekregen voor de ingenieur die de draagwijdte van dat alles berekend heeft. Architectuur is teamwerk : Norman Foster heeft wel 200 mensen achter zich staan en houdt zich vooral bezig met onderhandelingen. Ook Horta staat voor een ploeg, een uitzonderlijke ploeg, die haar stempel op de wereldarchitectuur van die tijd gedrukt heeft.” Een paar tientallen jaren geleden werd art nouveau in België zonder schroom une architecture vieillotte genoemd. “De wonde blijft bestaan,” zegt Willy Verstraete. “We kunnen alleen maar een pleister aanbrengen.”
Het gebinte van de feestzaal van Victor Horta krijgt onderdak in een nieuw complex op het plein Hopland in Antwerpen. Zo zal het er volgend jaar uitzien.
Het ijzersmeedwerk ligt in weer en wind te roesten op een terrein in Ingelmunster. Een bloem voor Horta, alsof de natuur rouwt bij de teloorgang van zoveel schoonheid.
Hoogtepunt van de art nouveau, op een schroothoop in Gentbrugge. De wonde zal nooit geheeld worden.
Zelfs de gerestaureerde spanten worden weer door roest aangewreten.
Links : brouwer Jan Toye ; rechts : architect Willy Verstraete. De architect mag niet in competitie willen treden met Horta.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier