Vette en magere koeien
Onze noorderburen boeren goed. De werkgelegenheid groeide fenomenaal, de staatsschuld slonk en de belastingen werden drastisch hervormd. Toch houden ze de vinger streng op de knip, uit schrik voor slechtere tijden.
De Nederlanders zullen in 2001 bewust moeten omgaan met onzekerheid. Als het internationale klimaat een beetje wil meewerken (een wat lagere olieprijs, een niet te harde landing van de Amerikaanse economie en een geleidelijk herstel van de koers van de euro) ziet de macro-economische omgeving er voor onze noorderburen goed uit. 2001 wordt voor Nederland het vijfde jaar op rij waarin de groei van het bruto binnenlands product (BBP) rond de 4% bedraagt. De werkgelegenheid groeit ook volgend jaar weer met meer dan 200.000 banen per jaar, terwijl de invoering van het nieuwe belastingstelsel over de hele lengte van het inkomensgebouw zorgt voor een ongekende stijging van de koopkracht (variërend van 3,5% tot 7,75%).
Nederland plukt sinds het midden van de jaren negentig de vruchten van het ‘de broekriem-moet-aangehaald-beleid’, dat de vijftien jaar daarvoor is gevoerd. Afgemeten aan het inkomen per hoofd van de bevolking stond Nederland in 1999 binnen de Europese Unie op de derde plaats (achter Luxemburg en Denemarken). Vijf jaar daarvoor kwam het niet verder dan een zesde plaats.
Het besef dat goede tijden moeten worden gebruikt om je voor te bereiden op de onzekere toekomst, is traditioneel diep verankerd in de Nederlandse volksaard. Bijna geen land ter wereld heeft per inwoner zoveel geld opzijgezet voor de oude dag. Het is net het verhaal uit het bijbelboek Genesis, waarin zeven vette koeien door zeven magere soortgenoten worden opgegeten. Na zeven jaren van overvloed, zullen zeven jaren van hongersnood volgen, zo legt Jozef uit. Hij laat het niet bij deze voorspelling. Hij adviseert de farao van Egypte in de voorspoedige jaren schuren te bouwen en voedsel te verzamelen voor de zeven magere jaren die zullen volgen.
Wat heeft Nederland de voorbije jaren in zijn schuren opgeslagen? De paarse coalitie die het land sinds 1994 regeert, kan wijzen op een formidabele groei van de werkgelegenheid, een bescheiden begrotingsoverschot (0,8% BBP in 2001, gecorrigeerd voor de conjunctuur is er net een evenwicht), een aanzienlijke daling van de staatsschuldquote (52% BBP volgend jaar tegen 78% BBP in 1994) en een robuuster fiscaal stelsel. Op andere terreinen is de voortgang minder overtuigend: de tekortschietende infrastructuur en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (ruim 9% van alle 15-64-jarigen) zijn grote problemen waarmee Nederland al meer dan tien jaar worstelt zonder uitzicht op echte oplossingen. En mocht de conjunctuur onverwacht omslaan, dan zullen de huidige voornemens om de in twintig jaar opgebouwde achterstanden in onderwijs en zorg weg te werken ongetwijfeld zwaar onder druk komen.
Wat zijn anno 2001 de magere koeien die de voorspoed in de welvarende Nederlandse polder bedreigen? De hoge olieprijs in samenhang met de lage koers van de euro en de conjunctuur in de VS, zijn al genoemd. Binnenslands liggen de grootste risico’s bij de overspannen arbeidsmarkt (ondanks een nog steeds aanzienlijke inactiviteit), het hoge niveau van de huizenprijzen en de toegenomen financiële kwetsbaarheid van gezinnen, en bij het begrotingsbeleid. Als het internationale economische klimaat gunstig blijft, zal het kabinet bij de voorbereiding van zijn laatste begroting zeer zuinig moeten zijn met het uitdelen van cadeautjes voor de kiezer. Want bij een permanent op het Europees gemiddelde afgestemd monetair beleid, kan het afkoelen van een eenmaal oververhitte economie, een langdurige en pijnlijke ervaring worden.
Wim Barentsen is redacteur bij Het Financieele Dagblad.
wim barentsen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier