VERANKERING. UIT DE KLUITEN

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Het verankeringsbeleid van de regering-Van den Brande I stimuleerde de vorming van “clusters”, in het Nederlands : kluiten. De eerste “echte” cluster rond metaalverwerkende aktiviteiten (Sidmar) staat vandaag in de startblokken.

Locatie : Apeldoorn-Brussel.

“Het verankeringsbeleid van Luc Van den Brande is niet zo stom als het wel eens wordt voorgesteld door de tegenstanders, ” zegt Dany Jacobs, de Vlaming die aan het hoofd staat van het Apeldoornse Studiecentrum voor Technologie en Beleid van de Nederlandse werkgeversorganizatie TNO. “Grotere markten zullen het belang van regionale eenheden vergroten. Een regionale overheid staat dichter bij de ekonomische realiteit en kan de sterke kanten van Vlaanderen beter laten uitkomen. Van den Brande speelt perfekt in op de internationale tendens om te downsizen, naar de stellingen die in 1990 werden verkondigd in The competitive advantage of nations van Michael Porter” (zie ook Ekonomie en Ondernemen, blz. 46).

Jacobs is de Nederlandse autoriteit op het vlak van de clustervorming. Enkele weken geleden rolde zijn boek Clusters en konkurrentiekracht. Naar een nieuwe praktijk in het Nederlandse bedrijfsleven ? van de persen bij uitgeverij Samson. Hij definieert een cluster als “een samenwerkingsverband tussen ondernemingen onderling (afnemers en toeleveranciers) en tussen bedrijven en kennisinstellingen”. De basisidee achter een clusterbeleid is de maximale verspreiding van kennis en de versterking van de expertise en de ekonomische kracht die aanwezig zijn, maar niet tot uiting komen.

Ook Nederland stimuleert de clustervorming. Sekretaris-generaal Leenderd Geelhoed (Ekonomische Zaken) : “Hoogwaardige technologische aktiviteiten in de industrie worden zo ingebed in effektieve samenwerkingsverbanden, die het innovatieproces verder bevorderen. De kennisinstituten zorgen voor de verankering van de technologische kennis in Nederland en vormen ekonomische beschermingskonstrukties voor onze industriële aktiviteiten. “

Het kabinet-Van den Brande liet zich ondermeer door de Nederlandse (en de Québecse) overheid inspireren bij de formulering van het clusterbeleid. “Ik heb maar één hoofdstuk van het boek van Porter gelezen, ” geeft Geert Vanhaverbeke, adjunkt-kabinetschef ekonomie, grif toe. “Maar het is eigenlijk een kwestie van gezond verstand. De subsidies voor onderzoek en ontwikkeling kwamen steeds bij het kleine groepje van grote bedrijven terecht, terwijl de KMO’tjes om de hoek op hun honger bleven zitten. Er is sprake van een feitelijk kennismonopolie. De laatste twee jaar, zo berekende de Stichting Technologie Vlaanderen, was er slechts bij één op twee KMO’s sprake van een vernieuwing van het produktengamma. Dat is een drama. Welnu : door clusters te stimuleren, willen we ook de KMO’s laten meegenieten van de inspanningen van de overheid én de privé-sektor op het vlak van Onderzoek & Ontwikkeling. “

Vanhaverbeke begrijpt de kritiek op een eerder projekt kostprijs : 600 miljoen rond Picanol en andere fabrikanten van weefgetouwen. Dit was eerder een vorm van subsidie dan clusterbeleid. “Het was een pioniersprojekt, waar we veel van hebben geleerd, ” stelt de adjunkt-kabinetschef. “De grootste handicap was het gebrek aan samenwerking met kleinere ondernemingen. “

In welke sektoren kan de regering Vlaamse clustervorming stimuleren ? Jacobs noemt Telenet Vlaanderen “een pracht van een cluster” en trouwens “een bewijs dat Vlaanderen, meer dan vroeger, kreatief denkt over ekonomische kwesties”.

Toch waarschuwt Jacobs tegen een “trendgericht clusterbeleid”. Immers : “Een cluster hoeft niet steeds op high tech of biotech gericht te zijn. Integendeel : ze vormen zich eerder rond klassieke diensten of industrieën. Een mooi voorbeeld hiervan is de Vlaamse staalsektor. “

KMO.

In maart jl. ging de vzw Clusta van start. Het is een clusterprojekt van staalplaatverwerkers rond het Onderzoekscentrum voor de aanwending van staal (OCAS), de gemeenschappelijke dochter van de staalproducenten Sidmar, ALZ, Arbed en (binnenkort) Klöckner Stahl. Urbain Meers, vice-president R&D van Sidmar : “OCAS stelt zijn technologische know-how ter beschikking aan grote klanten, zoals Volvo. Ons onderzoekscentrum is een begrip voor staalbedrijven in Japan en Zweden. Terwijl de KMO’er, 20 kilometer van onze deur, geen weet van ons heeft. Dat is al te gek. Een massa van kleine Vlaamse staalverwerkers kan met zijn problemen nergens terecht. “

De zeven medewerkers van Clusta zullen aktief prospekteren bij de naar schatting 300 kleinere staalplaatverwerkers en hun expertise ter beschikking stellen om oplossingen te bieden voor konkrete problemen (eventueel door een “kollektief onderzoekscentrum” in te schakelen). “We moeten de baan op, ” stelt Katrien Ostyn, voorzitter van de vzw. “Een KMO-bedrijfsleider is dag in dag uit met zijn zaak bezig. Hij leest amper vakliteratuur en beurzen beschouwt hij als tijdverlies. En de drempel van OCAS is te hoog voor hem. Als Mozes niet naar de berg komt, zal de berg naar Mozes gaan. Via een gerichte mailing en advertentiecampagne zoals in Trends willen we de aandacht trekken. “

Dany Jacobs schampert : “Ik zag in Trends zo’n advertentie met een hoop leeuwtjes in de rand en een adres waar je informatie kon krijgen over het Vlaamse clusterbeleid. Toen ik reageerde, kreeg ik tot mijn stomme verbazing een lullig A4’tje met een paar telefoonnummers. Dat leek me nogal magertjes. “

Vanhaverbeke is not amused met deze opmerking. “Ik ken die kritiek, ” replikeert hij. “We hadden het groots kunnen aanpakken, en, op z’n De Batseliers, een bundel papier van 500 bladzijden opsturen als iemand informatie vraagt. Maar daar heeft de bedrijfsleider geen boodschap aan. We geven hem de essentiële inlichtingen : wie kan ik aanspreken op welk telefoonnummer met deze konkrete vraag. En de leeuw staat symbool voor de Vlaamse KMO’er : een individualistisch, ietwat schuw beest, dat meestal wacht tot de prooi voorbijtrekt. “

Clusta krijgt van de Vlaamse overheid in de opstartfaze, gespreid over twee jaar, 85 miljoen toebedeeld. “Dit is een relatief gering bedrag, ” stelt Vanhaverbeke. “Maar het is de bedoeling dat het projekt op termijn zelfbedruipend is. De ondernemingen moeten het zelf doen, niet de overheid. De staalsektor is sterk genoeg om zelf zijn troeven uit te spelen. We maakten als overheid ooit de fout om via het sektorieel beleid denk aan het Plan Claes van de staalsektor of onze eigen Boelwerf de bedrijven aan een beademingstoestel te leggen en ze kunstmatig in leven te houden. Dat is het verleden. Het clusterbeleid daarentegen wil met een eenmalige injektie een sektor terug de kracht geven om zelf te werken aan zijn gezondheid. “

Hoewel de Hollandse mentaliteit (en, terloops gezegd, tongval) hem niet vreemd is, verzet Jacobs zich tegen een “al te zuinige overheid”. “De Vlaamse regering moet getuigen van zelfbewustzijn konkreet : de kracht van de ekonomie onderkennen, maar ook de zwakte en niet te veel zeuren over de kosten, ” meent hij. “In feite is zo’n clustervorming een aspekt van het infrastruktuurbeleid. De overheid zorgt voor een instrument dat kennis overdraagt. Het komt erop aan de kennis technologisch te verankeren. “

Aan deze “technologische” verankering wordt momenteel ook gewerkt in Tielt. Etienne Van Daele, algemeen direkteur van Erta, verwerker van kunststoffen (ondermeer voor dashboarden van auto’s) en dochter van het Nederlandse DSM, is inspirator van een cluster-in-wording rond de kunststofverwerking. Onderaannemers van matrijzenbouwers, leveranciers van grondstoffen, spuitgieterijen en andere ondernemingen ongeveer honderd in totaal zullen worden betrokken in een netwerk rond een technologiecentrum voor kunststofverwerking in Kortrijk. Op termijn zal dit leiden tot de oprichting van een industriële hogeschool voor deze sektor. Ook de GOM-West Vlaanderen en Fabrimetal lopen warm voor het idee.

“De rol van de Vlaamse regering, katalysator en aanspreekpunt, was essentieel, net als de het mag wel eens gezegd worden erg dynamische Vlaamse administratie, ” stelt Van Daele. “Er bestaat een triest misverstand dat verankering gelijk staat aan betutteling en discriminatie van buitenlandse ondernemingen. Het bewijs : op geen enkel moment vormde onze Nederlandse link een probleem voor het kabinet. “

CONSENSUS.

Volgens Vanhaverbeke bestaat er een brede politieke consensus omtrent het clusterbeleid. Hij zegt : “De experimenteerfaze is voorbij. Nadat de sociale partners in het begin eerder schuchter reageerden op onze plannen, wordt het clusterbeleid vandaag onderschreven door het Vlaams Ekonomisch en Sociaal Comité. ” Kris Peeters (NCMV) : “We vreesden eerst dat de regering via de clusters de grote ondernemingen verdoken zou subsidiëren. Maar zoals het er nu uitziet, staan we voor honderd procent achter de aanpak van de Vlaamse regering. “

Ook voor andere terreinen zoals de huishoudelijke elektronika, de Antwerpse haven en de luchthaven van Zaventem wordt op het kabinet en elders gedacht aan de stimulatie van clusters.

Toch is niet alles koek en ei. De zwakke schakels zijn de zogenaamde “kollektieve onderzoekscentra”, die voor de helft worden gesubsidieerd door de beroepsfederaties, respektievelijk de overheid (50 % Ekonomische Zaken, de rest door de regio’s). Deze centra nemen een deel van het onderzoek voor de clusters voor hun rekening, maar de toewijzingsprocedures zijn erg complex.

Unitaire kringen beschouwen het wetenschappelijk beleid (net zoals buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking) als één van hun territoria. “Konservatieve milieus vrezen dat de Waalse of Vlaamse overheid onderzoekscentra in de andere regio links zouden laten liggen, ” zegt Vanhaverbeke. “We zouden goed gek zijn. We kunnen best expertise opbouwen met behulp van, bijvoorbeeld, Luikse wetenschappers. Door de versnippering van de bevoegdheden is het wetenschappelijk en toegepast onderzoek echter een onontwarbaar kluwen. Daarom kan de financiering van de onderzoekscentra beter worden overgeheveld naar de regio’s. Lukt dat niet ? Dat Ekonomische Zaken er haar plan mee trekt. We zullen het dan zelf wel regelen. “

HANS BROCKMANS

URBAIN MEERS (OCAS/SIDMAR) De expertise van Sidmar is wereldwijd bekend. Maar de Vlaamse plaatverwerker, die op twintig kilometer van Sidmar werkt, doet er geen beroep op.

LUC VAN DEN BRANDE EN WIM KOK Luc Van den Brande vindt voor zijn verankeringsbeleid inspiratie inNederland.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content